gepubliceerd op 29 oktober 1999
Koninklijk besluit tot wijziging, wat de opdrachten van de Hoge Commissie van de Geneeskundige Raad voor invaliditeit betreft, van het koninklijk besluit van 3 juli 1996 tot uitvoering van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994
28 SEPTEMBER 1999. - Koninklijk besluit tot wijziging, wat de opdrachten van de Hoge Commissie van de Geneeskundige Raad voor invaliditeit betreft, van het koninklijk besluit van 3 juli 1996 tot uitvoering van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, inzonderheid op de artikelen 82, tweede lid, en 94, vierde lid, ingevoegd bij de wet van 22 februari 1998;
Gelet op het koninklijk besluit van 3 juli 1996 tot uitvoering van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, inzonderheid op artikel 170, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 10 juli 1998, en artikel 171;
Gelet op het advies van het Beheerscomité van de Dienst voor uitkeringen van het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering, uitgebracht op 18 juni 1997;
Gelet op het advies van de Raad van State;
Op de voordracht van Onze Minister van Sociale Zaken, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Artikel 170 van het koninklijk besluit van 3 juli 1996 tot uitvoering van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 10 juli 1998, wordt aangevuld als volgt : « 12° uitspraak te doen over de erkenning van de staat van arbeidsongeschiktheid, in de zin van artikel 101 of 102 van de gecoördineerde wet, van gerechtigden die in de loop van een tijdvak van invaliditeit arbeid hebben verricht zonder de in artikel 100, § 2, van de gecoördineerde wet bedoelde voorafgaandelijke toelating. ».
Art. 2.In artikel 171 van hetzelfde besluit, worden de woorden « De in artikel 170, 5°, 6° en 7°, bedoelde opdrachten » vervangen door de woorden « De in artikel 170, 5°, 6°, 7° en 12°, bedoelde opdrachten ».
Art. 3.Onze Minister van Sociale Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 28 september 1999.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Sociale Zaken, F. VANDENBROUCKE