gepubliceerd op 29 december 2001
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 30 april 1999, gesloten in het Paritair Comité voor het tuinbouwbedrijf, betreffende de loon- en arbeidsvoorwaarden van de werklieden en werksters, tewerkgesteld in de ondernemingen van de fruitteelt
28 NOVEMBER 2001. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 30 april 1999, gesloten in het Paritair Comité voor het tuinbouwbedrijf, betreffende de loon- en arbeidsvoorwaarden van de werklieden en werksters, tewerkgesteld in de ondernemingen van de fruitteelt (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor het tuinbouwbedrijf;
Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 30 april 1999, gesloten in het Paritair Comité voor het tuinbouwbedrijf, betreffende de loon- en arbeidsvoorwaarden van de werklieden en werksters, tewerkgesteld in de ondernemingen van de fruitteelt.
Art. 2.Onze Minister van Werkgelegenheid is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 28 november 2001.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor het tuinbouwbedrijf Collectieve arbeidsovereenkomst van 30 april 1999 Loon- en arbeidsvoorwaarden voor de werklieden en werksters, tewerkgesteld in de ondernemingen van de fruitteelt (Overeenkomst geregistreerd op 9 juli 1999 onder het nummer 51378/CO/145) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied
Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werklieden en werksters en hun werkgevers, van de ondernemingen in de fruitteelt, welke ressorteren onder het Paritair Comité voor het tuinbouwbedrijf met uitzondering van het seizoens- en gelegenheidspersoneel zoals bedoeld in artikel 8bis van het koninklijk besluit van 28 november 1969 tot uitvoering van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders. HOOFDSTUK II. - Beroepenclassificatie
Art. 2.De werklieden en werksters bedoeld in artikel 1 worden als volgt ingedeeld : a) Categorie I.Geschoolden. 1. Houders van een diploma A3 met minstens drie jaar praktijk en die tenminste 20 jaar oud zijn.2. Werklieden die door de nodige ervaring bekwaam zijn in afwezigheid van de werkgever de volgende werken uit te voeren : - aanleggen van een aanplanting; - alle entmethoden; - kennis hebben van insecten en ziekten in de fruitteelt, en hun bestrijdingsmiddelen; - gewoon onderhoud en herstellen van mechanische en handwerktuigen voor zover het geen werk van een mecanicien betreft; - onderhoud van koelinrichtingen; - de leiding nemen van de pluk, sorteer- en verpakkingsgroepen. 3. Houders van het brevet afgeleverd na voleindiging van een leerovereenkomst en die tenminste drie jaar praktijk hebben in een fruitteeltbedrijf.b) Categorie II.Geoefenden. 1. Houders van een diploma A3 die niet voldoen aan de vereisten gesteld onder categorie I.2. De werklieden met vijf jaar praktijk, kunnende : - zelfstandig tractor en bijhorende machines besturen; - sproeistoffen bereiden en deze sproeien volgens voorschrift; - alle werken van sortering en conditionering van het fruit; - alsook het werk in de koelinrichting uitvoeren; - bomen snoeien en leiden. c) Categorie III.Ongeschoolden.
Werklieden die volgende werken kunnen uitvoeren : - plukken op ladders; - grondbewerking met de handwerktuigen; - behandelen van kisten; - opbinden en fruit dunnen op ladders; - verzorgen van stamwonden; - opruimen van snoeihout; - alle overige functies. HOOFDSTUK III. - Lonen
Art. 3.De minimumlonen van de werklieden en werksters van 20 jaar en ouder worden op basis van een wekelijkse arbeidsduur van veertig uren vastgesteld als volgt : vanaf 1 januari 1999 : categorie I : 306,55 BEF categorie II : 284,40 BEF categorie III : 263,80 BEF De minimumuurlonen en de werkelijk uitbetaalde lonen van de werklieden en werksters van 20 jaar en ouder, worden verhoogd met 2 BEF per uur op 1 juli 2000.
Deze conventionele loonsverhoging wordt berekend vóór de indexering.
Art. 4.Op 1 januari 2000 worden de lonen omgezet naar een wekelijkse arbeidsduur van 39 uren. Hierdoor worden de minimumlonen en de werkelijk betaalde lonen op die datum verhoogd met 2,56 pct. voor de indexering.
Art. 5.De minimumuurlonen van de jongere werklieden en werksters worden als volgt vastgesteld : 21 jaar : 100 pct. 20 jaar : 100 pct. 19 jaar : 95 pct. 18 jaar : 85 pct. 17 jaar : 70 pct. 16 jaar : 60 pct. 15 jaar : 50 pct. van het uurloon van de werklieden en werksters van 20 jaar en ouder van dezelfde categorie. HOOFDSTUK IV. - Koppeling van de lonen aan het indexcijfer van de consumptieprijzen
Art. 6.De minimumuurlonen en de werkelijk uitbetaalde lonen worden gekoppeld aan het indexcijfer van de consumptieprijzen overeenkomstig de bepalingen van de collectieve arbeidsovereenkomst van 6 maart 1995, gesloten in het Paritair Comité voor het tuinbouwbedrijf, betreffende de koppeling van de lonen aan het indexcijfer van de consumptieprijzen, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 22 december 1995, bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 7 maart 1996. HOOFDSTUK V. - Geldigheid
Art. 7.Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 januari 1999 en is gesloten voor een onbepaalde tijd.
Zij vervangt de collectieve arbeidsovereenkomst van 4 april 1991, gesloten in het Paritair Comité voor het tuinbouwbedrijf betreffende de loon- en arbeidsvoorwaarden in de fruitteelt, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 20 januari 1992, bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 4 augustus 1992.
Elk van de contracterende partijen kan ze opzeggen mits een opzegging van drie maanden, door een ter post aangetekende brief gericht aan de voorzitter van het Paritair Comité voor het tuinbouwbedrijf.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 28 november 2001.
De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX