gepubliceerd op 09 mei 2001
Koninklijk besluit betreffende de veiligheid van speeltoestellen
28 MAART 2001. - Koninklijk besluit betreffende de veiligheid van speeltoestellen
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 9 februari 1994 betreffende de veiligheid van de consumenten, inzonderheid op artikel 4;
Overwegende dat werd voldaan aan de formaliteiten bepaald in de Richtlijn 98/34/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 juni 1998 betreffende een informatieprocedure op het gebied van normen en technische voorschriften en regels betreffende de diensten van de informatiemaatschappij, gewijzigd bij de Richtlijn 98/48/EG van 20 juli 1998;
Gelet op de aanvraag die op 7 juli 1999 bij de Commissie voor de Veiligheid van de Consumenten is ingediend en gelet op het feit dat geen advies is verstrekt binnen de termijn bepaald door de Minister, overeenkomstig artikel 4 van de wet van 9 februari 1994 betreffende de veiligheid van de consumenten;
Gelet op het feit dat de Minister van Consumentenzaken de producenten heeft gehoord op 10 februari 2000;
Gelet op het advies 30.816/1 van de Raad van State, gegeven op 8 februari 2001;
Overwegende dat de normalisatie een belangrijke plaats inneemt bij de veiligheid der producten en dat de naleving van de normen een vermoeden van overeenstemming met de algemene veiligheidsverplichting vormt;
Op de voordracht van Onze Minister van Consumentenzaken, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit moet worden verstaan onder : 1° speeltoestel : een product bestemd voor vermaak of ontspanning, ontworpen of kennelijk bestemd om te worden gebruikt door personen die de leeftijd van achttien jaar nog niet hebben bereikt, waarbij uitsluitend van zwaartekracht of van fysieke kracht van de mens gebruik wordt gemaakt en bestemd voor collectief gebruik op een tijdelijk of blijvend speelterrein.2° de wet : de wet van 9 februari 1994 betreffende de veiligheid van de consumenten.
Art. 2.§ 1. Een speeltoestel mag slechts op de markt worden gebracht indien wordt voldaan : 1° aan de algemene veiligheidsverplichting bepaald in artikel 2 van de wet en 2° aan de veiligheidsbeginselen inzake ontwerp en vervaardiging, opgesomd in de bijlage bij dit besluit. § 2. Een speeltoestel dat in overeenstemming is met een niet-verplichte norm waarin een Europese norm of, indien deze bestaat, een communautaire technische specificatie, is omgezet, die één of meer veiligheidseisen omvat betreffende de veiligheid van speeltoestellen, wordt, voor de desbetreffende gevaarsaspecten, vermoed te voldoen aan de algemene veiligheidsverplichting en/of veiligheidsbeginselen.
Art. 3.Speeltoestellen die niet in overeenstemming zijn met de bepalingen van dit besluit mogen op jaarbeurzen, exposities en bij demonstraties worden tentoongesteld en gedemonstreerd, mits op een zichtbaar bord, in de taal of de talen van het gebied, is aangegeven dat de betrokken toestellen niet in overeenstemming zijn met dit besluit en dat zij niet op de markt gebracht of uitgebaat mogen worden voordat ze door de producent in overeenstemming met de bepalingen van dit besluit zijn gebracht. Bij deze demonstraties moeten alle passende veiligheidsmaatregelen worden genomen om de veiligheid van personen te waarborgen.
Art. 4.Elk speeltoestel moet zijn voorzien van de volgende, onlosmakelijk op of in het toestel aangebrachte, onuitwisbare opschriften of aanduidingen : - de naam, de naam van de vennootschap of het merk van de producent; - het adres van de producent; - het productiejaar en, indien van toepassing, het typenummer.
Art. 5.De montage- en installatievoorschriften en de relevante informatie, voorgeschreven door artikel 7, eerste lid, van de wet, dienen te worden verstrekt door de producent onder de vorm van een document dat het speeltoestel vergezelt.
Dit document moet ten minste zijn opgesteld in de taal of talen van het taalgebied waar het speeltoestel op de markt wordt gebracht.
Art. 6.Onze Minister van Consumentenzaken is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 28 maart 2001.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Consumentenzaken, Mevr. M. AELVOET
Bijlage Bij het ontwerp en de vervaardiging te eerbiedigen veiligheidsbeginselen : 1. het speeltoestel dient zodanig te zijn vervaardigd dat het kan functioneren en kan worden afgesteld en onderhouden zonder dat men aan gevaren voor de veiligheid blootstaat wanneer deze handelingen worden voltrokken onder door de fabrikant vastgestelde omstandigheden;2. de getroffen voorzieningen moeten erop gericht zijn elk gevaar onder de normale of voorzienbare gebruiksomstandigheden gedurende de te verwachten levensduur van het toestel uit te sluiten;3. de mate van gevaar die het gebruik van het speeltoestel meebrengt moet in verhouding staan tot de vaardigheden van de gebruikers.Om dit beginsel in de praktijk te brengen moet, waar nodig, een minimumleeftijd voor de gebruikers van het speeltoestel worden aangegeven; 4. om de meest passende oplossingen te kiezen, moet de fabrikant de volgende beginselen toepassen in de opgegeven volgorde : 1° de gevaren uitsluiten of zoveel mogelijk beperken door het aspect veiligheid optimaal te verwerken in het ontwerp en bij de vervaardiging van het toestel;2° de noodzakelijke beveiligingsvoorzieningen treffen voor gevaren die niet kunnen worden uitgesloten;3° de gevaren signaleren die nog aanwezig zijn als gevolg van een niet volledige doelmatigheid van de getroffen beveiligingsvoorzieningen, aangeven of een bijzondere opleiding is vereist en signaleren dat bepaalde persoonlijke beschermingsmiddelen moeten worden gebruikt;5. bij het ontwerpen en vervaardigen van een speeltoestel, alsmede bij de opstelling van de gebruiksaanwijzing, moet de fabrikant niet alleen uitgaan van een normaal gebruik van het toestel maar tevens van het redelijkerwijze voorzienbare gebruik daarvan;6. het speeltoestel dient zodanig te zijn ontworpen dat abnormaal gebruik, indien gevaarlijk, wordt voorkomen;7. bij het ontwerpen en vervaardigen van een speeltoestel, alsmede bij de opstelling van de gebruiksaanwijzing, moet de fabrikant rekening houden met het specifieke gedrag van kinderen;8. bij het ontwerpen en vervaardigen van een speeltoestel dient de fabrikant rekening te houden met de belemmeringen die diegene die het toestel zal gebruiken kan ondervinden door een noodzakelijk of te voorzien gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen;9. het speeltoestel moet worden geleverd met alle speciale uitrustingen en accessoires die essentieel zijn voor het voorkomen van gevaren bij montage, demontage, transport, afstelling, onderhoud en gebruik; 10. bij het ontwerpen en vervaardigen van een speeltoestel dient de fabrikant volgende gevaarsaspecten in acht te nemen : 10.1. gevaren ten gevolge van onvoldoende draagkracht van het toestel, rekening houdend met de sterkte, de stijfheid en de vervormingscapaciteit van de gebruikte materialen; 10.2. gevaren ten gevolge van het verlies van evenwicht van het toestel, rekening houdend met de ondersteuning van het toestel en de mogelijke ondergronden, alsmede mogelijke belastingen van het toestel; 10.3. gevaren ten gevolge van het gebruik van het toestel, waaronder vallen, snijden, beklemming, afklemming, verstikking, wurging, verdrinking, botsen en overbelasting van het lichaam; 10.4. gevaren ten gevolge van de toegankelijkheid van het toestel, hierbij inbegrepen de toegankelijkheid bij defecten en noodsituaties en de mogelijkheid tot evacuatie; 10.5. gevaren ten gevolge van mogelijke interacties van het toestel en de gebruikers met : - de mogelijke omgeving en - de omstanders; 10.6. gevaren ten gevolge van het klimaat binnen omsloten ruimten, waarbij inbegrepen onvoldoende ventilatie en onvoldoende verlichting; 10.7. gevaren ten gevolge van gebrekkige onderhoudsmogelijkheden; 10.8. gevaren ten gevolge van brand; 10.9. gevaren ten gevolge van hinderlijke straling; 11. onderdelen en afneembare delen van speeltoestellen die kennelijk bestemd zijn voor kinderen beneden de 36 maanden, moeten zo groot zijn dat zij niet kunnen worden ingeslikt en/of ingeademd;12. speeltoestellen die bestemd zijn om het kind te dragen of drijvende te houden op water, moeten gelet op het voorgestelde gebruik van speeltoestellen, zodanig ontworpen en vervaardigd zijn dat het gevaar voor verlies van het drijfvermogen van het speeltoestel alsmede van de steun die het aan het kind geeft, zo klein mogelijk is;13. speeltoestellen dienen samengesteld te zijn uit materialen die : - ofwel, niet branden onder de directe inwerking van een vlam, een vonk of enige andere potentiële oorzaak van ontbranding; - ofwel, moeilijk ontvlambaar zijn (het vuur moet doven zodra de oorzaak van ontbranding verwijderd is); - ofwel, indien zij vlam vatten, traag branden, waarbij de vlam zich langzaam verspreidt; - ofwel, ongeacht de chemische samenstelling van het speeltoestel, zodanig zijn behandeld dat het verbrandingsproces wordt vertraagd.
Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 28 maart 2001 betreffende de veiligheid van speeltoestellen.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Consumentenzaken, Mevr. M. AELVOET