Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 28 januari 2005
gepubliceerd op 11 februari 2005

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 20 december 2001, gesloten in het Paritair Comité voor de socio-culturele sector, betreffende de besteding van 480.913,44 EUR voor het wegwerken van anomalieën in de socio-culturele sector (1)

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2004203838
pub.
11/02/2005
prom.
28/01/2005
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

28 JANUARI 2005. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 20 december 2001, gesloten in het Paritair Comité voor de socio-culturele sector, betreffende de besteding van 480.913,44 EUR (19,4 miljoen BEF) voor het wegwerken van anomalieën in de socio-culturele sector (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de socio-culturele sector;

Op de voordracht van Onze Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 20 december 2001, gesloten in het Paritair Comité voor de socio-culturele sector, betreffende de besteding van 480.913,44 EUR (19,4 miljoen BEF) voor het wegwerken van anomalieën in de socio-culturele sector.

Art. 2.Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 28 januari 2005.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, Mevr. F. VAN DEN BOSSCHE (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor de socio-culturele sector Collectieve arbeidsovereenkomst van 20 december 2001 Besteding van 480.913,44 EUR (19,4 miljoen BEF) voor het wegwerken van anomalieën in de socio-culturele sector (Overeenkomst geregistreerd op 18 april 2002 onder het nummer 62113/CO/329)

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en de werknemers van de organisaties die ressorteren onder het Paritair Comité voor de socio-culturele sector voorzover zij een activiteit verrichten die valt onder de bevoegdheid van de Vlaamse overheid en met maatschappelijke zetel : - hetzij in het Vlaams Gewest; - hetzij in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, op voorwaarde van en beperkt tot de inschrijving op de Nederlandse taalrol bij de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid.

Art. 2.Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft tot doel de besteding te bepalen voor het jaar 2001 van de 480 913,44 EUR (19,4 miljoen BEF) die, op grond van het Vlaams Intersectoraal Akkoord voor de Social-Profitsector van 3 april 1998, is toegekend aan de socio-culturele sector van de Vlaamse Gemeenschap voor het wegwerken van anomalieën.

Art. 3.Het "Sociaal Fonds voor het Sociaal Cultureel Werk van de Vlaamse Gemeenschap", opgericht, als toepassing van de wet van 7 januari 1958 betreffende de fondsen voor bestaanszekerheid (Belgisch Staatsblad van 7 februari 1958), bij collectieve arbeidsovereenkomst van 20 maart 1997, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 14 september 1997 (Belgisch Staatsblad van 22 oktober 1997), wordt belast met de inning en de verdeling van de 480.913,44 EUR (19,4 miljoen BEF).

Art. 4.§ 1. De werkgevers kennen voor het jaar 2001 een premie toe die, inclusief de volledige socialezekerheidsbijdragen, bij voltijdse prestaties gedurende de referentieperiode, die loopt van 1 juli 2000 tot 30 juni 2001, tussen 148,74 EUR (6 000 BEF) en 396,63 EUR (16 000 BEF) per werknemer bedraagt.

Alle schorsingen op basis van de wet van 3 juli 1978 op de arbeidsovereenkomsten (Belgisch Staatsblad van 22 augustus 1978) worden gelijkgesteld met arbeid. Bij onvolledige of deeltijdse prestaties wordt de premie evenredig herleid.

De grootte van de premie is afhankelijk van het aantal aanvragen. Het uiteindelijke bedrag wordt door de sociale partners vastgelegd.

De werkgever stort de nettopremie ten laatste op 31 december 2001 aan de in § 2 bedoelde werknemers. § 2. De werkgevers kennen de hoger vermelde premie toe aan de werknemers, ongeacht hun statuut, die in dienst zijn op 30 juni 2001 en van wie het brutojaarsalaris niet hoger ligt dan 18.592,01 EUR (750 000 BEF).

Dit brutojaarsalaris is het vaste brutomaandsalaris van juni 2001, vermenigvuldigd met 12, en verhoogd met de eventuele eindejaarspremie.

Het grensbedrag van 18.592,01 EUR (750 000 BEF) wordt evenredig herleid volgens het aantal gewerkte maanden in de referentieperiode en volgens de contractuele arbeidsduur van de deeltijdse werknemer.

Indien het brutojaarloon van een werknemer het grensbedrag dat op hem/haar van toepassing is, overschrijdt, heeft hij/zij recht op een premie gelijk aan het grensbedrag, verhoogd met de premie, min zijn/haar brutojaarloon.

Art. 5.De werkgever stuurt volgens de richtlijnen van het sociaal fonds een aanvraag tot storting van de premie met de lijst van de werknemers die in aanmerking komen of, volgens het grensbedrag verhoogd met de maximumpremie, in aanmerking kunnen komen voor de premie, met vermelding van hun contractuele arbeidsduur, hun jaarloon en de tewerkstellingsperiode in het referentiejaar, en van het bankrekeningnummer van de werkgever.

Het sociaal fonds stort bij tijdige terbeschikkingstelling van de gelden door het ministerie het verschuldigde bedrag aan de werkgever voor 15 december 2001.

Art. 6.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is gesloten voor bepaalde duur. Ze treedt in werking op 1 januari 2001 en houdt op van kracht te zijn op 31 december 2001.

Zij wordt uitgevoerd op voorwaarde van een effectieve terbeschikkingstelling door de overheid van de financiële middelen voor de uitvoering van het Vlaams Intersectoraal Akkoord voor de Social-Profitsector van 3 april 1998.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 28 januari 2005.

De Minister van Werk, Mevr. F. VAN DEN BOSSCHE

^