gepubliceerd op 10 februari 2005
Koninklijk besluit tot vaststelling, met toepassing van artikel 14, § 2, tweede lid van de wet van 4 januari 1974 betreffende de feestdagen, van de berekeningswijze van het loon voor de feestdagen van de arbeiders van de ondernemingen van het goederenvervoer over de weg voor rekening van derden en van de goederenbehandeling voor rekening van derden, die onder het Paritair Comité voor het vervoer ressorteren (1)
28 JANUARI 2005. - Koninklijk besluit tot vaststelling, met toepassing van artikel 14, § 2, tweede lid van de wet van 4 januari 1974 betreffende de feestdagen, van de berekeningswijze van het loon voor de feestdagen van de arbeiders van de ondernemingen van het goederenvervoer over de weg voor rekening van derden en van de goederenbehandeling voor rekening van derden, die onder het Paritair Comité voor het vervoer ressorteren (P.C. 140) (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 4 januari 1974 betreffende de feestdagen, inzonderheid op artikel 14, § 2;
Gelet op het advies van het Paritair Comité voor het vervoer, gegeven op 26 april en 27 september 2004;
Gelet op het advies nr. 37.426 van de Raad van State, gegeven op 17 juni 2004, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Op de voordracht van Onze Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Dit besluit is van toepassing op de werkgevers en de arbeiders van de ondernemingen van het goederenvervoer over de weg voor rekening van derden en van de goederenbehandeling voor rekening van derden, die onder het Paritair Comité voor het vervoer ressorteren.
Art. 2.§ 1. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : - « bruto bezoldigde dagen », 1° de dagen waarop normale werkelijke arbeid werd verricht;2° de dagen inhaalrust. Deze opsomming is limitatief. - « de laatste zes maanden », de laatste zes kalendermaanden, voorafgaand aan de maand van de betrokken feestdag. § 2. « Alle aan R.S.Z. onderworpen loonbestanddelen » die in aanmerking moeten genomen worden voor de berekening van het gemiddeld dagloon zoals bedoeld in de artikelen 3 en 4 zijn de volgende : 1° Alle vormen van loon voor arbeid, inclusief het overloon;2° De vergoeding voor beschikbaarheidstijd;3° Alle bruto-premies, met uitzondering van de eindejaarspremie. Deze opsomming is limitatief.
Art. 3.§ 1. Voor elke feestdag, vervangingsdag of inhaalrustdag voor een gewerkte feestdag heeft de arbeider, bedoeld in artikel 1, die voltijds tewerkgesteld wordt, recht op een loon dat als volgt wordt berekend : 1° Het gemiddelde dagloon wordt bekomen door alle aan R.S.Z. onderworpen loonbestanddelen voor de laatste zes maanden, met uitzondering van het gelijkgestelde loon, te delen door het aantal bruto bezoldigde dagen, met uitzondering van de gelijkgestelde dagen. 2° Dit gemiddelde dagloon wordt vermenigvuldigd met het aantal gewerkte dagen in een trimester (65 dagen in een vijfdagenweek, 78 dagen in een zesdagenweek, enz...) en vervolgens gedeeld door 13 weken. Dit levert het gemiddelde weekloon op. 3° Het gemiddelde weekloon wordt gedeeld door 38 uur.Zo bekomt men het gemiddelde uurloon. 4° Dit gemiddelde uurloon wordt vermenigvuldigd met het aantal verloren arbeidsuren, zoals vermeld in het uurrooster opgenomen in het arbeidsreglement. § 2. Indien de arbeider minder dan zes maanden in dienst is, worden, voor de berekening van het gemiddelde dagloon zoals bedoeld in § 1, alle aan R.S.Z. onderworpen loonbestanddelen van de effectieve tewerkstellingsperiode, in aanmerking genomen. § 3. Indien de arbeider in dienst treedt in de loop van de maand waarin de feestdag valt, wordt het loon voor een feestdag bekomen door het effectieve uurloon te vermenigvuldigen met het aantal verloren arbeidsuren, zoals vermeld in het uurrooster opgenomen in het arbeidsreglement.
Art. 4.§ 1. Voor elke feestdag, vervangingsdag of inhaalrustdag voor een gewerkte feestdag heeft de arbeider bedoeld in artikel 1 die deeltijds tewerkgesteld wordt, recht op een loon dat als volgt wordt berekend : 1° Het gemiddelde dagloon wordt bekomen door alle aan R.S.Z. onderworpen loonbestanddelen voor de laatste zes maanden, met uitzondering van het gelijkgestelde loon, te delen door het aantal bruto bezoldigde dagen, met uitzondering van de gelijkgestelde dagen. 2° Dit gemiddelde dagloon wordt vermenigvuldigd met het aantal gewerkte dagen in een trimester en vervolgens gedeeld door 13 weken. Dit levert het gemiddeld weekloon op. 3° Het gemiddelde weekloon wordt gedeeld door de arbeidsduur van de deeltijds tewerkgestelde arbeider, zoals vermeld in zijn/haar arbeidsovereenkomst.Zo bekomt men het gemiddelde uurloon. 4° Dit gemiddelde uurloon wordt vermenigvuldigd met het aantal verloren arbeidsuren, zoals vermeld in het arbeidsreglement. § 2. Indien de arbeider minder dan zes maanden in dienst is, worden, voor de berekening van het gemiddelde dagloon zoals bedoeld in § 1, alle aan R.S.Z. onderworpen loonbestanddelen van de effectieve tewerkstellingsperiode, in aanmerking genomen. § 3. Indien de arbeider in dienst treedt in de loop van de maand waarin de feestdag valt, wordt het loon voor een feestdag bekomen door het effectieve uurloon te vermenigvuldigen met het aantal verloren arbeidsuren, zoals vermeld in het uurrooster opgenomen in het arbeidsreglement.
Art. 5.Dit besluit treedt in werking op de dag van de publicatie in het Belgisch Staatsblad.
Art. 6.Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 28 januari 2005.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, Mme F. VAN DEN BOSSCHE _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 4 januari 1974, Belgisch Staatsblad van 31 januari 1974.