gepubliceerd op 14 augustus 2014
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 27 november 2013, gesloten in het Paritair Subcomité voor de betonindustrie, betreffende de tussenkomst van het "Sociaal Fonds van de betonindustrie" in de kosten van externe opleiding (1)
28 APRIL 2014. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 27 november 2013, gesloten in het Paritair Subcomité voor de betonindustrie, betreffende de tussenkomst van het "Sociaal Fonds van de betonindustrie" (SFBI) in de kosten van externe opleiding (1)
FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 7 januari 1958Relevante gevonden documenten type wet prom. 07/01/1958 pub. 31/03/2011 numac 2011000170 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de Fondsen voor bestaanszekerheid Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de fondsen voor bestaanszekerheid, inzonderheid op artikel 2;
Gelet op de wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op het verzoek van het Paritair Subcomité voor de betonindustrie;
Op de voordracht van de Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 27 november 2013, gesloten in het Paritair Subcomité voor de betonindustrie, betreffende de tussenkomst van het "Sociaal Fonds van de betonindustrie" (SFBI) in de kosten van externe opleiding.
Art. 2.De minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 28 april 2014.
FILIP Van Koningswege : De Minister van Werk, Mevr. M. DE CONINCK _______ Nota (1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 7 januari 1958Relevante gevonden documenten type wet prom. 07/01/1958 pub. 31/03/2011 numac 2011000170 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de Fondsen voor bestaanszekerheid Officieuze coördinatie in het Duits sluiten, Belgisch Staatsblad van 7 februari 1958. Wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969.
Bijlage Paritair Subcomité voor de betonindustrie Collectieve arbeidsovereenkomst van 27 november 2013 Tussenkomst van het "Sociaal Fonds van de betonindustrie" (SFBI) in de kosten van externe opleiding (Overeenkomst geregistreerd op 11 december 2013 onder het nummer 118408/CO/106.02)
Artikel 1.Toepassingsgebied Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en op de werknemers van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Subcomité voor de betonindustrie (PSC 106.02).
Onder "werknemers" wordt verstaan : de arbeiders en de arbeidsters.
Art. 2.In toepassing van artikel 3 van de statuten van het "Sociaal Fonds van de betonindustrie" (in afkorting SFBI), vastgesteld bij collectieve arbeidsovereenkomst van 13 mei 1981 tot oprichting van een fonds voor bestaanszekerheid en vaststelling van zijn statuten, gewijzigd bij collectieve arbeidsovereenkomst van 27 mei 2009 algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 18 november 2009, en in toepassing van artikel 3 van collectieve arbeidsovereenkomst van 26 oktober 2011 (koninklijk besluit van 14 januari 2013, Belgisch Staatsblad van 9 april 2013, nr. 106866/CO/106.02), betreffende bijkomende vormingsinspanningen, draagt het SFBI bij in de externe opleiding van de werknemers.
Art. 3.De modaliteiten van de tussenkomst in de opleidingskosten en de door de werkgevers te volgen procedure, gevoegd in bijlage van deze collectieve arbeidsovereenkomst, zijn van toepassing.
Art. 4.Geldigheidsduur Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 september 2013 en is gesloten voor onbepaalde tijd.
Zij vervangt de collectieve arbeidsovereenkomst van 30 september 2013 (nr. 117645/CO/106.02, lopende publicatie), betreffende de tussenkomst van het SFBI in de kosten van externe opleiding.
Zij kan door elk van de partijen opgezegd worden mits een opzeggingstermijn van drie maanden wordt betekend, per aangetekende brief gericht aan de voorzitter van het Paritair Subcomité voor de betonindustrie.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 28 april 2014.
De Minister van Werk, Mevr. M. DE CONINCK
Bijlage aan de collectieve arbeidsovereenkomst van 27 november 2013, gesloten in het Paritair Subcomité voor de betonindustrie, betreffende de tussenkomst van het "Sociaal Fonds van de betonindustrie" (SFBI) in de kosten van externe opleiding Procedure opleidingen 0. Algemene principes De volgende procedure is door de sociale partners afgesproken voor wat betreft de organisatie van de collectieve opleidingen voor de werknemers en de terugbetaling van de opleidingskosten aan de werkgevers. Er bestaan twee soorten opleidingen, met name de opleidingen die in het standaard programma afgesproken zijn en de opleidingen die buiten het standaard programma aangevraagd worden.
De opleidingen worden bij voorkeur georganiseerd buiten de productie, maar onder bepaalde voorwaarden, kunnen ook opleidingen tijdens de productie voorzien worden.
Tenslotte, hebben de bedrijven de mogelijkheid al dan niet een bedrijfsopleidingsplan (BOP) in te dienen. De financiële tussenkomst van het SFBI wordt gedifferentieerd, naargelang er een BOP bestaat of niet. Een financiële tussenkomst van het SFBI is enkel mogelijk mits een voorafgaande inschrijving van de betrokken werknemer(s) en in een aantal gevallen, aan de goedkeuring van het SFBI. Voor opleidingen buiten het standaardaanbod van de sector of tijdens de productieactiviteiten is een BOP vereist. 1. Opleidingsverstrekkers Het SFBI geeft altijd de voorkeur aan door hem erkende opleidingsverstrekkers.Er wordt ook gestreefd naar een gelijk aanbod van opleidingen in de drie gewesten.
In uitzonderlijke gevallen kan een werkgever aan het SFBI voorstellen beroep te doen op een nog niet erkende opleidingsinstelling. Een schriftelijke aanvraag dient in dergelijk geval vooraf ingediend te worden bij het SFBI en moet vooraf, afzonderlijk en systematisch, goedgekeurd worden door de aangeduide vertegenwoordigers van de leden van het SFBI (ABVV, ACV, FEBE). Een geldig BOP is hier een bijkomende vereiste.
Het secretariaat organiseert de goedkeuring van en de samenwerking met de betrokken opleidingsinstellingen. 2. Aanbod Het opleidingsaanbod wordt elk jaar door de raad van beheer van het SFBI bepaald, op basis van de behoeften van de deelnemers, de populariteit van specifieke opleidingen of andere evoluties op de opleidingsmarkt.Het compleet aanbod wordt vervolgens opgenomen in een informatiebrochure en op de website van het SFBI. Een exemplaar van de brochure wordt per post aan elke werknemer op zijn privé adres gestuurd en wordt in voldoende aantallen verspreid over de vakbonden, de werkgevers en het secretariaat van het SFBI. De aanvraag van een onderneming naar een financiële tussenkomst voor nieuwe opleidingen, niet in het programma voorzien, kan goedgekeurd worden, mits de aanvraag voldoet aan beide volgende voorwaarden : dat het collectieve opleidingen betreft (= opleidingen die ook aan andere bedrijven voorgesteld kunnen worden) en in geen geval bedrijfspecifieke opleidingen (bijvoorbeeld besturen van een bedrijfspecifieke machine) en dat er een geldige BOP ingediend wordt.
De goedkeuring van nieuwe opleidingen volgt dezelfde regels als die van nieuwe opleidingsverstrekkers.
Het aanpassen van een in het standaard programma opgenomen opleiding aan het niveau en de behoefte van de deelnemers is wel mogelijk. 2.1. Standaard aanbod van opleidingen van het SFBI Alle goedgekeurde opleidingen verschijnen in de voornoemde brochure en op de website van het SFBI en worden uitsluitend georganiseerd in samenwerking met erkende opleidingsverstrekkers. Behoudens uitzondering, vinden de opleidingen plaats zonder productieactiviteit.
De aanvraag gebeurt steeds via de website van het SFBI door een werkgever of een persoon aangesteld door de werkgever. Een aanvraag kan nooit door een werknemer zelf worden ingediend.
Iedere opleidingsaanvraag wordt vooraf ter advies voorgelegd aan de ondernemingsraad, of bij ontstentenis aan de syndicale afvaardiging.
Na de indiening van de degelijk ingevulde aanvraag neemt de opleidingsverstrekker contact met de aanvrager om de concrete planning van de opleidingsactiviteit op te stellen.
Uitzonderlijk, mits specifieke voorwaarden en enkel indien er een pedagogische toegevoegde waarde duidelijk aanwezig is, kan een opleidingsconcept goedgekeurd worden met productieactiviteiten.
In het uitzonderlijk geval van opleidingen met productieactiviteiten geldt een specifieke procedure. De aanvraag wordt via de website ingediend en : - wordt opgenomen in een BOP, opgemaakt door de werkgever; - wordt vooraf goedgekeurd door de ondernemingsraad, of bij ontstentenis door de syndicale afvaardiging. De datum van goedkeuring wordt opgenomen op het ondertekend BOP-formulier; - wordt vooraf goedgekeurd door de vertegenwoordigers van ABVV, ACV en FEBE. Het SFBI beschikt over één week vanaf de datum van ontvangst van het dossier om het goed of af te keuren. De aanvrager wordt geïnformeerd over de beslissing en kan, bij goedkeuring, vanaf dat moment de opleiding organiseren. De opleidingsverstrekker wordt tegelijk geïnformeerd, dat de opleiding met de aanvrager gepland mag worden. 2.2. Opleidingen buiten het standaard aanbod van het SFBI Dergelijke opleidingen worden in de brochure of op de website niet gepubliceerd en kunnen alleen aangevraagd worden indien een BOP voorhanden is.
De aanvraag gebeurt steeds schriftelijk, per brief, fax of mail, vooaf bij het SFBI via een specifiek formulier. Het opleidingsdossier wordt eerst gecontroleerd en dan ter goedkeuring voorgelegd aan de vertegenwoordigers van ABVV, ACV en FEBE. Enkel volledige aanvragen, met alle noodzakelijke gegevens van de inhoud van de opleiding, de duur, een kopij van de offerte, de lijst van de deelnemers met naam, voornaam, rijksregisternummer, en alle nuttige informatie zullen ter goedkeuring voorgelegd worden. Een aanvraagformulier wordt ingediend per opleidingsdossier. De goedkeuring van de ondernemingsraad, of bij ontstentenis van de syndicale afvaardiging is vereist. De datum van de goedkeuring wordt vermeld op het ondertekend aanvraagformulier.
Het SFBI beschikt over één week vanaf de datum van ontvangst van het dossier om het goed of af te keuren. 3. Procedure 3.1. Inschrijvingen Zoals reeds gemeld gebeurt de inschrijving via de website van het SFBI, met uitzondering van de nog niet erkende opleidingen (zie 2.2.). 3.2. Coördinatie De opleidingsverstrekker coördineert met elk bedrijf de organisatie, plaats en datum van de opleiding. Deze informatie wordt vóór de effectieve start van de opleiding aan het SFBI meegedeeld.
Het SFBI zorgt voor de algemene coördinatie en het onder controle houden va de kosten. 3.3. Controle op de aanwezigheid en de kwaliteit van de opleidingen Elke deelnemer aan een opleiding tekent elke dag van de opleiding de aanwezigheidslijst en vult op het einde ervan een evaluatieformulier in.
De originele aanwezigheidslijsten en de evaluatieformulieren worden aan het SFBI bezorgd, ten laatste bij de afrekening van de opleidingskost.
De medewerkers van het SFBI hebben op elk ogenblik het recht op het adres van elke opleiding controle uit te voeren op de werkelijke aanwezigheid van de deelnemers en de kwaliteit van de opleider en opleiding. 3.4. Opleidingsvoorwaarden De opleidingen worden georganiseerd tijdens de werkuren en buiten de productieactiviteiten (dit laatste is uitzonderlijk mogelijk, onder bepaalde voorwaarden, zie 2.1.). Bij opleidingen georganiseerd binnen het bedrijf, verbindt de werkgever er zich toe de werknemers niet weg te roepen om productieactiviteiten te laten uitvoeren.
Eventuele dergelijke incidenten worden door de opleider vastgesteld in zijn schriftelijke rapportering en kunnen het niet terugbetalen van de opleidingskosten als gevolg hebben.
Opleidingen kunnen ook georganiseerd worden in de installaties van de opleidingsverstrekkers. 4. kosten Het SFBI komt financieel tussen in de kost van de opleidingen van het standaardaanbod en de niet-standaard goedgekeurde opleidingen.De hoogte van deze financiële tussenkomst is afhankelijk van het al dan niet indienen van een BOP. Bedrijven die een opleidingsplan hebben ingediend genieten van de terugbetaling van de opleidingskost en de uurlonen van de deelnemers.
Bedrijven die geen opleidingsplan hebben ingediend genieten alleen van de terugbetaling van de opleidingskost.
De patronale sociale lasten en de verplaatsingskosten komen niet in aanmerking voor een terugbetaling.
De gemiddelde kostprijs per werknemer per dag wordt als referentie genomen als maximale tussenkomst van het SFBI voor de opleidingskost.
Dit bedrag wordt jaarlijks door de raad van beheer van het SFBI bepaald, op basis van de tarieven van de goedgekeurde en niet-goedgekeurde maar toegelaten opleidingsverstrekkers.
De in rekening genomen uurlonen zijn deze aangegeven door de werkgever. Als uitzondering daarop, zal in geen geval de tussenkomst van het SFBI hoger zijn dan het hoogste sectoraal minimumloon, in het 38-uur stelsel, dat op het ogenblik van de opleiding van toepassing is. Als de werkgever, wanneer gevraagd, zijn uurlonen niet of niet tijdig meedeelt, wordt rekening gehouden met een forfaitair uurloon, dat het gemiddelde is van de sectorale minimumlonen van de 5 verschillende looncategorieën (niet het kuispersoneel), in het 38-uren stelsel, op het ogenblik van de opleiding.
De toegepaste bedragen van de verschillende tussenkomsten worden op de website van het SFBI gepubliceerd.
Opleidingen gegeven door interne opleiders, worden niet erkend en komen dus niet in aanmerking voor een terugbetaling. Aanvragen tot terugbetaling van verstreken opleidingen worden niet aanvaard. 5. Facturatie en terugbetaling Alle opleidingen worden rechtstreeks door de opleidingsverstrekkers aan de bedrijven gefactureerd.De betaling van de facturen gebeurt conform de afgesproken verkoopsvoorwaarden en staat los van de terugbetalingen van het SFBI. De terugbetaling van de tussenkomst van het SFBI aan de werkgevers vindt plaats zodra een opleidingsdossier met een opleidingsverstrekker afgesloten is, dit wil zeggen zodra het SFBI over alle nodige documenten beschikt. 6. Attesten, brevetten,...
De opleidingsverstrekkers bezorgen rechtstreeks, of via de werkgevers alle attesten, brevetten, diploma's, enz. aan de betrokken deelnemers, volgens hun gebruikelijke procedures. 7. Samenwerking met de opleidingsverstrekkers Het secretariaat van het SFBI zorgt voor een correcte en gelijke behandeling van alle goedgekeurde of aanvaarde opleidingsverstrekkers. Bij conflicten of betwistingen wordt in eerste instantie beroep gedaan op de werkgroep van de vertegenwoordigers, en indien nodig op de voltallige raad van beheer. 8. Informatie over het bedrijfopleidingsplan (BOP) De terugbetaling van de opleidingen is maximaal voor de bedrijven die een geldig opleidingsplan ingediend hebben.Bepaalde opleidingen kunnen zelfs alleen georganiseerd worden als er een opleidingsplan ingediend is.
Om geldig te zijn moet het BOP voldoen aann volgende eisen : - het wordt opgesteld voor een periode van minstens één jaar; - het dient vooraf ter advies voorgelegd te worden aan de ondernemingsraad, of bij ontstentenis ter advies voorgelegd te worden aan de syndicale delegatie of bij ontstentenis, goedgekeurd te worden door de woordvoerders van de sociale partners; - het BOP wordt per mail verstuurd naar opleidingen@fondsbeton.be of formations@fondsbeton.be, vóór aanvraag van terugbetaling, aanvraag van goedkeuring van nieuwe opleidingsverstrekker, aanvraag van goedkeuring van een nieuwe opleiding of opleiding tijdens de productie.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 28 april 2014.
De Minister van Werk, Mevr. M. DE CONINCK