gepubliceerd op 14 augustus 2014
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 25 juni 2013, gesloten in het Paritair Comité voor de banken, betreffende de vormingsinspanningen in de banksector voor 2013
28 APRIL 2014. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 25 juni 2013, gesloten in het Paritair Comité voor de banken, betreffende de vormingsinspanningen in de banksector voor 2013 (1)
FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de banken;
Op de voordracht van de Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 25 juni 2013, gesloten in het Paritair Comité voor de banken, betreffende de vormingsinspanningen in de banksector voor 2013.
Art. 2.De minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 28 april 2014.
FILIP Van Koningswege : De Minister van Werk, Mevr. M. DE CONINCK _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor de banken Collectieve arbeidsovereenkomst van 25 juni 2013 Vormingsinspanningen in de banksector voor 2013 (Overeenkomst geregistreerd op 23 juli 2013 onder het nummer 116306/CO/310) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied en draagwijdte van de overeenkomst
Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en werknemers van de ondernemingen die tot de bevoegdheid van het Paritair Comité voor de banken behoren.
Art. 2.De banksector levert nu reeds ernstige inspanningen op het vlak van de beroepsopleiding.
De sociale partners bevestigen die verbintenissen en wensen dat ze nog toenemen in de verschillende hierna beschreven initiatieven.
Door de ondertekening van deze collectieve arbeidsovereenkomst willen de sociale partners in de banksector bijdragen tot een jaarlijkse verhoging van de inspanningen van de banksector inzake opleiding, dankzij grotere financiële inspanningen voor beroepsopleiding en via een verhoging van de participatiegraad met minstens 5 procentpunten.
De sociale partners zetten zich ook in om de bankmedewerkers te sensibiliseren inzake de belangrijkheid van de beroepsopleiding. HOOFDSTUK II. - Vormingsinitiatieven op het niveau van de banken
Art. 3.§ 1. De banken verbinden zich ertoe voor elke werknemer in de sector te voorzien in een voortdurende beroepsopleiding, tijdens de arbeidstijd voor de sectorale vormingsinitiatieven, opdat hij, in het kader van zijn loopbaanplanning en/of een functiewijziging, de ontwikkelingskansen bij de uitoefening van zijn huidige functie of met het oog op een mogelijke evolutie in zijn loopbaan kan aangrijpen.
Die opleiding kan de vorm aannemen van een opleidingscursus buiten de onderneming, een opleidingsprogramma in de onderneming of op de werkplaats, of nog een opleiding die de nieuwe informatietechnologie benut. § 2. De banken verbinden zich ook ertoe om jaarlijks globaal en op ondernemingsniveau opleidingstijd via passende middelen aan te bieden.
Die opleidingstijd is gelijk aan minstens viermaal zoveel dagen als er personeelsleden in dienst zijn (berekend in voltijds equivalent) in de banken of groepen van banken die ressorteren onder het Paritair Comité voor de banken (PC nr. 310) die per 1 januari van het lopend jaar meer dan 750 werknemers (berekend in voltijds equivalent) tellen.
In de overige banken is die tijd gelijk aan minstens drie maal zoveel dagen als er personeelsleden in dienst zijn (berekend in voltijds equivalent).
De opleidingstijd waarvan sprake is in de vorige leden, mag worden berekend over een periode van maximum vier jaar.
De banken zullen erop toezien dat zoveel mogelijk werknemers voor die opleidingsperiodes in aanmerking komen en dat de participatiegraad toeneemt. § 3. Iedere werknemer heeft het recht om ten aanzien van de werkgever zijn opleidingsbehoeften te formuleren conform de in de bank bestaande of in te voeren procedure waarop door de syndicale afvaardiging kan worden toegezien.
Indien een werknemer, ondanks het feit dat hij opleiding heeft gevraagd, gedurende 12 maanden geen passende vorming of opleiding kon volgen, heeft hij op eenvoudig verzoek het recht om zijn opleidingsbehoeften in een gesprek te formuleren. Werkgever en werknemer zullen schriftelijk in onderling overleg een aangepast ontwikkelingsplan afspreken. Elke vormingsweigering zal door de werkgever schriftelijk gemotiveerd worden.
De werknemer mag beroepshalve geen nadeel ondervinden van het feit dat hij dit individueel recht tot opleiding ten aanzien van zijn werkgever uitoefent. § 4. Bovenop de wettelijke prerogatieven van de ondernemingsraad op het vlak van opleiding, zal een werkgroep binnen de ondernemingsraad zich regelmatig, minstens éénmaal per jaar, over het thema van de opleiding buigen in al zijn aspecten (bijvoorbeeld soorten van opleiding, doelgroep, aanvragen, toelatingen, weigeringen,...).
Regelmatig zullen de leden van de ondernemingsraad worden ingelicht over de stand van zaken bij de besprekingen.
De banken zonder ondernemingsraad stellen een verslag op volgens een eenvoudig model overeengekomen in het paritair comité. De BVB zal deze verslagen presenteren in het paritair comité.
De modaliteiten van dit verslag zullen door de werkgroep tewerkstelling worden vastgelegd. HOOFDSTUK III. - Sectorprojecten
Art. 4.§ 1. De ondertekenaars van deze collectieve arbeidsovereenkomst zullen nieuwe opleidingsprojecten bestemd voor alle personeelsleden van de banksector ontwikkelen.
Die projecten, te onderscheiden van de sectorinitiatieven inzake risicogroepen, zullen worden uitgevoerd via het "Paritair Fonds voor de professionele en syndicale vorming in de banksector". § 2. Daartoe krijgt het "Paritair Fonds voor de professionele en syndicale vorming in de banksector" financiële middelen, met name een jaarlijks bedrag van 300.000 EUR gestort door de BVB in 2013. § 3. De ondertekenende partijen zullen onderzoeken hoe ze met de aanvullende middelen en de mogelijkheden van het "Paritair Fonds voor syndicale en professionele vorming in de banksector" bepaalde projecten kunnen realiseren. HOOFDSTUK IV. - Geldigheidsduur
Art. 5.Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten voor de periode van 1 januari 2013 tot 31 december 2013.
Zij wordt gesloten met toepassing van hoofdstuk IV. "Verhoging van de inspanningen inzake opleiding" van de wet van 23 december 2005Relevante gevonden documenten type wet prom. 23/12/2005 pub. 30/12/2005 numac 2005021175 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet betreffende het generatiepact sluiten betreffende het Generatiepact en het koninklijk besluit van 11 oktober 2007 tot invoering van een werkgeversbijdrage ter aanvulling van het betaald educatief verlof voor werkgevers die onvoldoende inspanningen leveren op het gebied van opleiding.
Zij zal automatisch ophouden te bestaan, als in de loop van 2013 wets- of reglementsbepalingen worden uitgevaardigd tot wijziging van de reglementering waarvan sprake is in het vorige lid.
In dat geval verbinden de ondertekenende partijen zich ertoe om na te gaan wat de gevolgen zijn van die wets- of reglementswijzigingen voor de sectorverbintenissen inzake opleiding.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 28 april 2014.
De Minister van Werk, Mevr. M. DE CONINCK