gepubliceerd op 04 januari 2007
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 20 juni 2005, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden van de textielnijverheid en het breiwerk, tot instelling van het halftijds brugpensioen
27 SEPTEMBER 2006. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 20 juni 2005, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden van de textielnijverheid en het breiwerk, tot instelling van het halftijds brugpensioen (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de bedienden van de textielnijverheid en het breiwerk;
Op de voordracht van Onze Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 20 juni 2005, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden van de textielnijverheid en het breiwerk, tot instelling van het halftijds brugpensioen.
Art. 2.Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 27 september 2006.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor de bedienden van de textielnijverheid en het breiwerk Collectieve arbeidsovereenkomst van 20 juni 2005 Instelling van het halftijds brugpensioen (Overeenkomst geregistreerd op 28 juli 2005 onder het nummer 75829/CO/214) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied
Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de bedienden die in een voltijdse arbeidsregeling zijn tewerkgesteld ter uitvoering van een arbeidsovereenkomst, alsook op de werkgevers die hen tewerkstellen en onder de bevoegdheid vallen van het Paritair Comité voor de bedienden van de textielnijverheid en het breiwerk.
Onder "voltijdse arbeidsregeling" moet worden verstaan : de arbeidsregeling bedoeld in hoofdstuk III, arbeids- en rusttijden, van de arbeidswet van 16 maart 1971. HOOFDSTUK II. - Draagwijdte van de overeenkomst
Art. 2.De aanvullende vergoeding ingesteld door de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 55 van de Nationale Arbeidsraad wordt toegekend aan de in artikel 1 bedoelde werknemers op voorwaarde dat zij op het ogenblik van de vermindering van hun arbeidsprestaties de leeftijd hebben bereikt van 56 jaar.
Voor deze regeling komen in aanmerking de bedienden die met hun werkgever een akkoord bereiken om hun arbeidsprestaties te halveren.
Dit akkoord wordt schriftelijk vastgesteld overeenkomstig de bepalingen van artikel 11bis van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten. HOOFDSTUK III. - Voorwaarden om recht te hebben op de aanvullende vergoeding
Art. 3.De in artikel 2 van deze collectieve arbeidsovereenkomst genoemde werknemers hebben recht op de aanvullende vergoeding op voorwaarde dat : - zij de werkloosheidsuitkering genieten waarin de reglementering inzake werkloosheidsverzekering voor deze categorie van werknemers voorziet; - zij tijdens de 12 maanden, te rekenen van datum tot datum, die onmiddellijk voorafgaan aan de vermindering van hun arbeidsprestaties, bij dezelfde onderneming hebben gewerkt in een voltijdse arbeidsregeling, zoals bepaald in artikel 1 van deze overeenkomst; - het aantal arbeidsuren van de deeltijdse arbeidsregeling, na vermindering, per arbeidscyclus gemiddeld gelijk is aan de helft van het aantal arbeidsuren van een normale voltijdse arbeidsregeling in de onderneming. HOOFDSTUK IV. - Bedrag en betaling van de aanvullende vergoeding
Art. 4.De aanvullende vergoeding wordt berekend en aangepast zoals bepaald in de artikelen 5 tot en met 10 van voormelde collectieve arbeidsovereenkomst nr. 55 van de Nationale Arbeidsraad.
Art. 5.De betaling van de aanvullende vergoeding en van de eventuele capitatieve bijdrage valt ten laste van het "Fonds voor bestaanszekerheid voor de bedienden van de textielnijverheid en het breiwerk".
Te dien einde zijn de werkgevers en de werknemers verplicht gebruik te maken van het gepast formulier dat kan bekomen worden op de zetel van voormeld fonds, Poortakkerstraat 100, 9051 Gent (S.D.W.).
De administratieve richtlijnen van de raad van beheer van het fonds moeten nageleefd worden. De administratieve formaliteiten nodig voor de uitvoering van deze overeenkomst worden door de raad van beheer van het fonds vastgesteld. HOOFDSTUK V. - Overgang naar het voltijds brugpensioen
Art. 6.De betrokken bediende heeft recht op de aanvullende vergoeding voor sommige oudere werknemers indien zij worden ontslagen, onder de voorwaarden die zijn vastgesteld door de collectieve arbeidsovereenkomst van 20 juni 2005 betreffende de toekenning van een aanvullende vergoeding ten gunste van sommige bejaarde bedienden indien zij worden ontslagen, in het kader van het voltijds brugpensioen in de textielnijverheid en het breiwerk.
Indien hij (zij) op het ogenblik van het ontslag de leeftijd van het voltijds brugpensioen niet heeft bereikt, kan de opzegging pas ingaan op de eerste dag van de maand volgend op die tijdens dewelke hij (zij) die leeftijd heeft bereikt, of op ieder ander ogenblik dat door de desbetreffende reglementering wordt voorzien en toegelaten.
Art. 7.Ingeval de bediende de bepalingen van artikel 6 kan genieten, wordt de aanvullende vergoeding voor sommige oudere werknemers indien zij worden ontslagen berekend alsof hij (zij) zijn (haar) arbeidsprestaties niet heeft verminderd.
Daartoe wordt het brutoloon dat de bediende voor zijn (haar) halftijdse prestaties ontvangt, vermenigvuldigd met twee. HOOFDSTUK VI. - Eindbepalingen
Art. 8.De algemene interpretatiemogelijkheden van deze collectieve arbeidsovereenkomst worden door de beheerraad van het "Fonds voor bestaanszekerheid voor de bedienden van de textielnijverheid en het breiwerk" beslecht in de geest van en refererend naar de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 55 van de Nationale Arbeidsraad.
Art. 9.Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 januari 2005 en is gesloten voor de periode van 1 januari 2005 tot en met 30 juni 2007. Zij is gesloten onder de opschortende voorwaarde dat de desbetreffende reglementering dergelijk halftijds brugpensioen toelaat.
Art. 10.De ondertekenende partijen vragen dat deze collectieve arbeidsovereenkomst algemeen verbindend zou verklaard worden bij koninklijk besluit.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 27 september 2006.
De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN