gepubliceerd op 15 december 2022
Koninklijk besluit betreffende de registratie als auditors of auditorganisaties van derde landen in het openbaar register van de bedrijfsrevisoren en het publiek toezicht, de kwaliteitscontrole en het toezicht op auditors en auditorganisaties van derde landen
27 NOVEMBER 2022. - Koninklijk besluit betreffende de registratie als auditors of auditorganisaties van derde landen in het openbaar register van de bedrijfsrevisoren en het publiek toezicht, de kwaliteitscontrole en het toezicht op auditors en auditorganisaties van derde landen
FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 7 december 2016Relevante gevonden documenten type wet prom. 07/12/2016 pub. 13/12/2016 numac 2016011493 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet tot organisatie van het beroep van en het publiek toezicht op de bedrijfsrevisoren sluiten tot organisatie van het beroep van en het publiek toezicht op de bedrijfsrevisoren, de artikelen 10, § 3, eerste lid, 51, § 4, en 145, 10° ;
Gelet op het koninklijk besluit van 3 september 2010Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 03/09/2010 pub. 15/09/2010 numac 2010011339 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Koninklijk besluit betreffende de inschrijving van auditors en auditorganisaties van derde landen in het openbaar register van het Instituut van de Bedrijfsrevisoren en het publiek toezicht, de kwaliteitscontrole en het toezicht op auditors en auditorganisaties van derde landen sluiten betreffende de inschrijving van auditors en auditorganisaties van derde landen in het openbaar register van het Instituut van de Bedrijfsrevisoren en het publiek toezicht, de kwaliteitscontrole en het toezicht op auditors en auditorganisaties van derde landen;
Gelet op het advies van het Instituut van de Bedrijfsrevisoren, gegeven op 29 oktober 2021;
Gelet op het advies van de Hoge Raad voor de Economische Beroepen, gegeven op 14 december 2021;
Gelet op het advies nr. 234/2021 van de Gegevensbeschermingsautoriteit, gegeven op 17 december 2021;
Gelet op advies 71.427/1 van de Raad van State, gegeven op 25 mei 2022, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Overwegende de richtlijn 2006/43/EG van het Europees Parlement en de Raad van 17 mei 2006 betreffende de wettelijke controles van jaarrekeningen en geconsolideerde jaarrekeningen, tot wijziging van de Richtlijnen 78/660/EEG en 83/349/EEG van de Raad en houdende intrekking van Richtlijn 84/253/EEG van de Raad, gewijzigd bij de richtlijnen 2008/30/EG van 11 maart 2008, 2013/34/EU van 26 juni 2013, en 2014/56/EU van 16 april 2014;
Overwegende het koninklijk besluit van 21 juli 2017Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 21/07/2017 pub. 04/08/2017 numac 2017040453 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Koninklijk besluit betreffende de toekenning van de hoedanigheid van bedrijfsrevisor alsook de inschrijving en registratie in het openbaar register van de bedrijfsrevisoren sluiten betreffende de toekenning van de hoedanigheid van bedrijfsrevisor alsook de inschrijving en registratie in het openbaar register van de bedrijfsrevisoren, de artikelen 15, 16 en 19;
Overwegende het koninklijk besluit van 22 februari 2019Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 22/02/2019 pub. 05/03/2019 numac 2019040568 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Koninklijk besluit tot vaststelling van het huishoudelijk reglement van het Instituut van de Bedrijfsrevisoren sluiten tot vaststelling van het huishoudelijk reglement van het Instituut van de Bedrijfsrevisoren, artikel 4;
Op de voordracht van de Minister van Economie, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : TITEL 1. - Algemene bepalingen
Artikel 1.Dit besluit voorziet in de gedeeltelijke omzetting van de richtlijn 2006/43/EG van het Europees Parlement en de Raad van 17 mei 2006 betreffende de wettelijke controles van jaarrekeningen en geconsolideerde jaarrekeningen, tot wijziging van de Richtlijnen 78/660/EEG en 83/349/EEG van de Raad en houdende intrekking van Richtlijn 84/253/EEG van de Raad, gewijzigd bij de richtlijnen 2008/30/EG van 11 maart 2008, 2013/34/EU van 26 juni 2013, en 2014/56/EU van 16 april 2014.
Art. 2.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder: 1° richtlijn 2006/43/EG: de richtlijn 2006/43/EG van het Europees Parlement en de Raad van 17 mei 2006 betreffende de wettelijke controles van jaarrekeningen en geconsolideerde jaarrekeningen, tot wijziging van de Richtlijnen 78/660/EEG en 83/349/EEG van de Raad en houdende intrekking van Richtlijn 84/253/EEG van de Raad, gewijzigd bij de richtlijnen 2008/30/EG van 11 maart 2008, 2013/34/EU van 26 juni 2013, en 2014/56/EU van 16 april 2014;2° wet: de wet van 7 december 2016Relevante gevonden documenten type wet prom. 07/12/2016 pub. 13/12/2016 numac 2016011493 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet tot organisatie van het beroep van en het publiek toezicht op de bedrijfsrevisoren sluiten tot organisatie van het beroep van en het publiek toezicht op de bedrijfsrevisoren;3° koninklijk besluit van 3 december 2017Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 03/12/2017 pub. 15/12/2017 numac 2017014260 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Koninklijk besluit betreffende de nationale samenwerking tussen het College van toezicht op de bedrijfsrevisoren, de Hoge Raad voor de economische beroepen en de minister bevoegd voor Economie, alsook betreffende de internationale samenwerking met derde landen sluiten: het koninklijk besluit van 3 december 2017Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 03/12/2017 pub. 15/12/2017 numac 2017014260 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Koninklijk besluit betreffende de nationale samenwerking tussen het College van toezicht op de bedrijfsrevisoren, de Hoge Raad voor de economische beroepen en de minister bevoegd voor Economie, alsook betreffende de internationale samenwerking met derde landen sluiten betreffende de nationale samenwerking tussen het College van toezicht op de bedrijfsrevisoren, de Hoge Raad voor de economische beroepen en de minister bevoegd voor Economie, alsook betreffende de internationale samenwerking met derde landen;4° College: het College van toezicht op de bedrijfsrevisoren, opgericht bij artikel 32 van de wet;5° Hoge Raad: de Hoge Raad voor de Economische Beroepen, opgericht bij artikel 79 van de wet van 17 maart 2019Relevante gevonden documenten type wet prom. 17/03/2019 pub. 27/03/2019 numac 2019040805 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet betreffende de beroepen van accountant en belastingadviseur sluiten betreffende de beroepen van accountant en belastingadviseur;6° Instituut: het Instituut van de Bedrijfsrevisoren bedoeld in artikel 64 van de wet;7° Raad: de Raad van het Instituut van de Bedrijfsrevisoren;8° auditor van een derde land: de auditor bedoeld in artikel 3, 6°, van de wet;9° auditorganisatie van een derde land: de organisatie bedoeld in artikel 3, 6°, van de wet;10° openbaar register: het openbaar register bedoeld in artikel 10 van de wet.
Art. 3.§ 1. Overeenkomstig artikel 41, § 1, 2°, van de wet is de registratie van de auditors en auditorganisaties van derde land een opdracht van het College dat aan het Instituut is gedelegeerd. § 2. Het Instituut stelt het College binnen een termijn van zes weken na ontvangst van het volledige dossier van aanvraag tot registratie in kennis van de overeenkomstig paragraaf 1 genomen beslissingen.
Het College kan binnen een termijn van twee maanden na de datum van toezending van de beslissing er zich tegen verzetten. In geval van verzet, treedt de beslissing van het College in de plaats van de beslissing van het Instituut. § 3. Het College kan het Instituut vragen bijkomende informatie over te maken of specifieke stappen te ondernemen.
In dat geval wordt de termijn bedoeld in paragraaf 2, tweede lid, geschorst tot de dag waarop het Instituut de aanvullende informatie of het resultaat van de ondernomen specifieke stappen heeft meegedeeld. § 4. De beslissingen van het Instituut hebben pas uitwerking na afloop van de termijn waarbinnen het College zich kan verzetten, bedoeld in paragrafen 2 en 3, en worden, eens die termijnen waarbinnen het College zich kan verzetten zijn verstreken, en zonder verzet door het College, geacht door het College te zijn genomen.
TITEL 2. - Registratie van auditors en auditorganisaties van derde landen HOOFDSTUK 1. - Auditors van een derde land Afdeling 1. - Registratievoorwaarden
Art. 4.Een auditor van een derde land wordt in het openbaar register geregistreerd wanneer volgende voorwaarden zijn vervuld: 1° de auditor van een derde land voldoet aan eisen die gelijkwaardig zijn aan de eisen inzake: a) betrouwbaarheid, bedoeld in artikel 5, § 1, 2°, van de wet;b) opleiding, bedoeld in artikel 5, § 1, 3°, van de wet;c) het bekwaamheidsexamen, bedoeld in artikel 5, § 1, 4°, van de wet;d) de stage-examens, bedoeld in de artikelen 28 en 29 van het koninklijk besluit van 17 augustus 2018Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 17/08/2018 pub. 04/09/2018 numac 2018040642 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Koninklijk besluit betreffende de toegang tot het beroep van bedrijfsrevisor sluiten betreffende de toegang tot het beroep van bedrijfsrevisor;e) de stage, bedoeld in artikel 5, § 1, 4°, van de wet;f) onafhankelijkheid en objectiviteit, hieronder mede begrepen alle elementen vermeld in de artikelen 12, 13 en 16 van de wet;g) honoraria voor de wettelijke controle van de jaarrekening, bedoeld in artikel 20 van de wet.2° de wettelijke controle van de jaarrekening uitgevoerd door de auditor van een derde land wordt uitgevoerd overeenkomstig de normen en aanbevelingen als bedoeld in artikel 31 van de wet of gelijkwaardige normen en vereisten;3° de auditor van een derde land maakt op zijn website een jaarlijks transparantieverslag openbaar overeenkomstig artikel 23 van de wet, of voldoet aan gelijkwaardige openbaarmakingseisen.
Art. 5.§ 1. Het Instituut kan de registratie van een auditor van een derde land in het openbaar register intrekken indien niet langer aan de in artikel 4 genoemde voorwaarden wordt voldaan, met uitzondering van de voorwaarde bepaald in artikel 4, 1°, a).
Het Instituut trekt de registratie van een auditor van een derde land in het openbaar register in wanneer niet meer is voldaan aan de voorwaarde bedoeld artikel 4, 1°, a). § 2. Het Instituut stelt het College op de hoogte van de in paragraaf 1 bedoelde beslissingen.
Het College kan binnen een termijn van twee maanden na de datum van toezending van de beslissing van het Instituut er zich tegen verzetten. In geval van verzet, treedt de beslissing van het College in de plaats van de beslissing van het Instituut. § 3. Het College kan het Instituut vragen bijkomende informatie over te maken of specifieke stappen te ondernemen.
In dat geval wordt de termijn bedoeld in paragraaf 2, tweede lid, geschorst tot de dag waarop het Instituut de aanvullende informatie of het resultaat van de ondernomen specifieke stappen heeft meegedeeld. § 4. De beslissingen van het Instituut hebben pas uitwerking na afloop van de in paragrafen 2, tweede lid, en 3, tweede lid, bedoelde termijnen waarbinnen het College zich kan verzetten.
Art. 6.§ 1. De gelijkwaardigheid bedoeld in artikel 4, 2°, wordt overeenkomstig artikel 45, lid 6, van Richtlijn 2006/43/EG beoordeeld door de Europese Commissie of, zolang de Europese Commissie een dergelijke besluit niet heeft genomen, door het Instituut. § 2. Indien de Europese Commissie, overeenkomstig paragraaf 1, een besluit van gelijkwaardigheid heeft genomen, baseert het Instituut zich op deze gelijkwaardigheid. § 3. Bij gebrek aan een besluit van de Europese Commissie inzake gelijkwaardigheid stelt het Instituut het College in kennis van zijn beslissing bedoeld in artikel 3, § 2.
Op voorwaarde dat het College het dossier ontvankelijk en gegrond acht, evalueert het College de gelijkwaardigheid bedoeld in artikel 4, 2°, en raadpleegt vervolgens de minister bevoegd voor Economie, de Hoge Raad alsook het Instituut met betrekking tot de door het College gedane evaluatie van de gelijkwaardigheid.
De minister bevoegd voor Economie, de Hoge Raad alsook het Instituut maken hun eventuele opmerkingen over aan het College binnen een termijn van vier weken te rekenen na ontvangst van het verzoek van het College. § 4. Ingeval van erkenning van de gelijkwaardigheid beslist door het College, zet het College de behandeling van de aanvraag tot registratie voort.
De beslissing van de erkenning van de gelijkwaardigheid genomen door het College wordt op de website van het College gepubliceerd. Deze beslissing is geldig voor een termijn van drie jaar te rekenen vanaf de bekendmaking op de website van het College, onder voorbehoud van een besluit bedoeld in artikel 45, lid 6, van richtlijn 2006/43/EG genomen door de Europese Commissie gedurende deze periode. § 5. Bij gebrek aan erkenning van de gelijkwaardigheid door het College, verzet het College zich tegen de beslissing bedoeld in artikel 3, § 2. Afdeling 2. - Indiening van de registratieaanvraag
Art. 7.§ 1. De auditor van een derde land die bij het Instituut een aanvraag tot registratie in het openbaar register indient, voegt bij zijn aanvraag een dossier dat ten minste de volgende gegevens en documenten bevat: 1° de datum van de aanvraag;2° een identiteitsbewijs van de auditor van een derde land;3° het adres, het professioneel telefoonnummer en het professioneel e-mailadres van de auditor van een derde land;4° de naam en de contactgegevens van de bevoegde autoriteiten van het derde land of de derde landen waar de auditor van een derde land is geregistreerd alsook de datum en het registratienummer;5° het adres van de website van de auditor van een derde land waarop het in artikel 4, 3°, bedoelde jaarlijkse transparantieverslag wordt gepubliceerd of, bij gebrek daaraan, een vermelding van de wijze waarop de auditor van een derde land voldoet aan gelijkwaardige openbaarmakingseisen;6° in voorkomend geval, de naam, het adres van de maatschappelijke zetel en het registratienummer van de entiteit of entiteiten waarbij de auditor van een derde land werkzaam is of waaraan hij verbonden is, met vermelding van het type relatie en of hij handtekeningsbevoegdheid heeft;7° een attest afgegeven door de bevoegde autoriteiten van het derde land betreffende de naleving van de voorwaarden bedoeld in artikel 4, 1°.Wanneer de afgifte van een zodanig attest in het betrokken derde land niet kan worden bekomen, maakt de auditor een schriftelijke verklaring over waarin hij bevestigt te voldoen aan de voorwaarden vermeld in artikel 4, 1° ; 8° wanneer de auditor van een derde land is geregistreerd in het openbaar register van een andere lidstaat, de naam van de bevoegde autoriteiten van die lidstaat alsook de registratiedatum en het -nummer;9° wanneer een aanvraag tot registratie in het openbaar register van een andere lidstaat in behandeling is, de naam van de bevoegde autoriteiten van die lidstaat en de datum van de aanvraag tot registratie;10° wanneer de auditor van een derde land tot een netwerk behoort: a) een beschrijving van de juridische en organisatorische structuur van het netwerk;b) de namen of de benamingen en de adressen van de leden van het netwerk;of c) een verwijzing naar de plaats waar de in de bepaling onder b) bedoelde informatie publiek toegankelijk is;11° een beschrijving van het systeem van interne controle van de auditor van een derde land;12° indien de auditor van een derde land het voorwerp heeft uitgemaakt van een kwaliteitscontrole, de benaming, het adres en de contactgegevens van de autoriteit bevoegd voor de kwaliteitscontrole alsook de datum en het resultaat van deze laatste kwaliteitscontrole;13° een lijst met de in artikel 10, § 3, van de wet bedoelde vennootschappen die door de auditor van een derde land gecontroleerd zijn;14° een verklaring waarin de auditor vermeldt welke normen hij voor de controle van de onder artikel 10, § 3, van de wet bedoelde vennootschappen toepast;15° een verklaring waarin de auditor van een derde land vermeldt aan welke onafhankelijkheidsvereisten hij voor de controle van de in artikel 10, § 3, van de wet bedoelde vennootschappen onderworpen is. § 2. De informatie en documenten bedoeld in paragraaf 1 worden gedurende vijf jaar na de weigering om een registratie toe te kennen of na de intrekking van de registratie bewaard.
Art. 8.De aanvraag tot registratie in het openbaar register wordt schriftelijk in één van de landstalen van België ingediend.
In het geval dat de informatie en documenten bedoeld in artikel 7, § 1, niet in één van de landstalen van België zijn opgesteld, zijn ze vergezeld van een vrije vertaling in één van de landstalen van België of in het Engels.
Art. 9.Het Instituut stelt de auditor van een derde land binnen een termijn van vijf maanden na ontvangst van het volledige dossier van aanvraag tot registratie door het Instituut in kennis van zijn beslissing.
Art. 10.§ 1. Jaarlijks verzoekt het Instituut de auditor van een derde land geregistreerd in het openbaar register de volgende gegevens te bevestigen, of indien nodig, te wijzigen of aan te vullen: 1° het adres, het professioneel telefoonnummer en het professioneel e-mailadres van de auditor van een derde land;2° in voorkomend geval, de gegevens betreffende het netwerk waartoe de auditor van een derde land behoort;3° de lijst met de in artikel 10, § 3, van de wet bedoelde vennootschappen die door de auditor van een derde land gecontroleerd zijn. Bovendien brengt de auditor van een derde land geregistreerd in het openbaar register het Instituut zo spoedig mogelijk op de hoogte van elke wijziging van de gegevens bedoeld in het eerste lid. § 2. De registratie wordt ingetrokken indien de auditor van een derde land niet langer een in artikel 10, § 3, van de wet bedoelde vennootschap controleert. In dat geval kan de registratie slechts worden ingetrokken na de betrokkene te hebben uitgenodigd om zijn opmerkingen schriftelijk aan het Instituut te laten geworden binnen een termijn die niet minder dan vijftien dagen mag bedragen. Het Instituut motiveert zijn intrekkingsbeslissing. HOOFDSTUK 2. - Auditorganisaties van een derde land Afdeling 1. - Registratievoorwaarden
Art. 11.Een auditorganisatie van een derde land wordt in het openbaar register geregistreerd wanneer volgende voorwaarden zijn vervuld: 1° de leden van het leidinggevende of bestuursorgaan van de auditorganisatie van een derde land, alsook de auditor van een derde land die namens de auditorganisatie van een derde land de controle uitvoert, voldoen aan de eisen die gelijkwaardig zijn aan de eisen inzake betrouwbaarheid, bedoeld in artikel 5, § 1, 2°, van de wet;2° de meerderheid van de leden van het leidinggevende of bestuursorgaan van de auditorganisatie van een derde land, alsook de auditor van een derde land die namens de auditorganisatie van een derde land de controle uitvoert, voldoet aan de eisen die gelijkwaardig zijn aan de eisen inzake: a) opleiding, bedoeld in artikel 5, § 1, 3°, van de wet;b) het bekwaamheidsexamen, bedoeld in artikel 5, § 1, 4°, van de wet;c) de stage-examens, bedoeld in de artikelen 28 en 29 van het koninklijk besluit van 17 augustus 2018Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 17/08/2018 pub. 04/09/2018 numac 2018040642 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Koninklijk besluit betreffende de toegang tot het beroep van bedrijfsrevisor sluiten betreffende de toegang tot het beroep van bedrijfsrevisor;d) de stage, bedoeld in artikel 5, § 1, 4°, van de wet;e) onafhankelijkheid en objectiviteit, hieronder mede begrepen alle elementen vermeld in de artikelen 12, 13 en 16 van de wet;f) honoraria voor de wettelijke controle van de jaarrekening, bedoeld in artikel 20 van de wet;3° de wettelijke controle van de jaarrekening uitgevoerd door de auditorganisatie van een derde land wordt uitgevoerd overeenkomstig de normen en aanbevelingen als bedoeld in artikel 31 van de wet of gelijkwaardige normen en vereisten;4° de auditorganisatie van een derde land maakt op haar website een jaarlijks transparantieverslag openbaar overeenkomstig artikel 23 van de wet, of voldoet aan gelijkwaardige openbaarmakingseisen.
Art. 12.§ 1. Het Instituut kan de registratie van een auditorganisatie van een derde land in het openbaar register intrekken indien niet langer aan de in artikel 11 genoemde voorwaarden wordt voldaan, met uitzondering van de voorwaarde bepaald in artikel 11, 1°.
Het Instituut trekt de registratie van een auditorganisatie van een derde land in het openbaar register in wanneer aan de voorwaarde bedoeld artikel 11, 1°, niet langer is voldaan, behalve indien deze auditorganisatie van een derde land, binnen de dertig dagen na de ingebrekestelling door het Instituut, de banden verbreekt met de persoon die niet meer betrouwbaar is in de zin van artikel 5, § 1, 2°, van de wet.
Het Instituut trekt de registratie van een auditorganisatie van een derde land in het openbaar register in wanneer de auditorganisatie van een derde land niet langer een in artikel 10, § 3, van de wet bedoelde vennootschap controleert. In dat geval kan de registratie slechts worden ingetrokken na de betrokkene te hebben uitgenodigd om zijn opmerkingen schriftelijk aan het Instituut te laten geworden binnen een termijn die niet minder dan vijftien dagen mag bedragen. Het Instituut motiveert zijn intrekkingsbeslissing. § 2. Het Instituut stelt het College op de hoogte van de in paragraaf 1 bedoelde beslissingen.
Het College kan binnen een termijn van twee maanden na de datum van toezending van de beslissing van het Instituut er zich tegen verzetten. In geval van verzet, treedt de beslissing van het College in de plaats van de beslissing van het Instituut. § 3. Het College kan het Instituut vragen bijkomende informatie over te maken of specifieke stappen te ondernemen.
In dat geval wordt de termijn bedoeld in paragraaf 2, tweede lid, geschorst tot de dag waarop het Instituut de aanvullende informatie of het resultaat van de ondernomen specifieke stappen heeft meegedeeld. § 4. De beslissingen van het Instituut hebben pas uitwerking na afloop van de in paragrafen 2, tweede lid, en 3, tweede lid bedoelde termijnen waarbinnen het College zich kan verzetten.
Art. 13.§ 1. De gelijkwaardigheid bedoeld in artikel 11, 3°, wordt overeenkomstig artikel 45, lid 6, van de richtlijn 2006/43/EG beoordeeld door de Europese Commissie of, zolang de Europese Commissie een dergelijke besluit niet heeft genomen, door het Instituut. § 2. Indien de Europese Commissie, overeenkomstig paragraaf 1, een besluit van gelijkwaardigheid heeft genomen, baseert het Instituut zich op deze gelijkwaardigheid. § 3. Bij gebrek aan een besluit van de Europese Commissie inzake gelijkwaardigheid stelt het Instituut het College in kennis van zijn beslissing bedoeld in artikel 3, § 2.
Op voorwaarde dat het College het dossier ontvankelijk en gegrond acht, evalueert het College de gelijkwaardigheid bedoeld in artikel 11, 1°, en raadpleegt vervolgens de minister bevoegd voor Economie, de Hoge Raad alsook het Instituut met betrekking tot de door het College gedane evaluatie van de gelijkwaardigheid. § 4. Ingeval van erkenning van de gelijkwaardigheid beslist door het College, zet het College de behandeling van de aanvraag tot registratie voort.
De minister bevoegd voor Economie, de Hoge Raad alsook het Instituut maken hun eventuele opmerkingen over aan het College binnen een termijn van vier weken te rekenen na ontvangst van het verzoek van het College.
De beslissing van de erkenning van de gelijkwaardigheid genomen door het College wordt op de website van het College gepubliceerd. Deze beslissing is geldig voor een termijn van drie jaar te rekenen vanaf de bekendmaking op de website van het College, onder voorbehoud van een besluit bedoeld in artikel 45, lid 6, van richtlijn 2006/43/EG genomen door de Europese Commissie gedurende deze periode. § 5. Bij gebrek aan erkenning van de gelijkwaardigheid door het College, verzet het College zich tegen de beslissing bedoeld in artikel 3, § 2. Afdeling 2. - Indiening van de registratieaanvraag
Art. 14.§ 1. De auditorganisatie van een derde land die bij het Instituut een aanvraag tot registratie in het openbaar register indient, voegt bij haar aanvraag een dossier dat ten minste de volgende gegevens en documenten bevat: 1° de datum van de aanvraag;2° de benaming, de rechtsvorm, het ondernemingsnummer, het adres van de maatschappelijke zetel alsook het registratienummer van de auditorganisatie van een derde land;3° de contactgegevens, de voornaamste contactpersoon en, in voorkomend geval, het internetadres van de website en de naam van het netwerk waartoe de auditorganisatie van een derde land behoort;4° de naam en de contactgegevens van de bevoegde autoriteiten van het derde land of de derde landen waar de auditorganisatie van een derde land is geregistreerd alsook de datum en het registratienummer;5° wanneer de auditorganisatie van een derde land in het openbaar register van een andere lidstaat is geregistreerd, de naam van de bevoegde autoriteiten van die lidstaat en de registratiedatum en het -nummer;6° wanneer een aanvraag tot registratie in het openbaar register van een andere lidstaat in behandeling is, de naam van de bevoegde autoriteiten van die lidstaat en de datum van de aanvraag tot registratie;7° de naam en het registratienummer van alle auditors van een derde land werkzaam bij de auditorganisatie of waaraan zij verbonden zijn door het vermelden van het soort van relatie en of zij handtekeningsbevoegdheid hebben;8° het adres van de website van de auditorganisatie van een derde land waarop het in artikel 11, 4°, bedoelde jaarlijkse transparantieverslag wordt gepubliceerd of, bij gebrek daaraan, een vermelding van de wijze waarop de auditorganisatie van een derde land voldoet aan gelijkwaardige openbaarmakingseisen;9° een attest afgegeven door de bevoegde autoriteiten van het derde land betreffende de naleving van de voorwaarden bedoeld in artikel 11, 1° en 2°.Wanneer de afgifte van een zodanig attest in het betrokken derde land niet kan worden bekomen, maakt de auditorganisatie een schriftelijke verklaring over waarin zij bevestigt te voldoen aan de voorwaarden vermeld in artikel 11, 1° en 2° ; 10° wanneer de auditorganisatie van een derde land tot een netwerk behoort: a) een beschrijving van de juridische en organisatorische structuur van het netwerk;b) de namen of de benamingen en de adressen van de leden van het netwerk;of c) een verwijzing naar de plaats waar de in de bepaling onder b) bedoelde informatie publiek toegankelijk is;11° de naam en het professioneel adres van alle leden van het bestuursorgaan en alle personen betrokken bij het dagelijks bestuur van de auditorganisatie van een derde land, en in voorkomend geval, de benaming van hun beroepsorganisatie en hun registratienummer;12° een beschrijving van het systeem van interne controle van de auditorganisatie van een derde land;13° indien de auditorganisatie van een derde land het voorwerp heeft uitgemaakt van een kwaliteitscontrole, de benaming, het adres en de contactgegevens van de autoriteit bevoegd voor de kwaliteitscontrole alsook de datum en het resultaat van deze laatste kwaliteitscontrole;14° een lijst met de in artikel 10, § 3, van de wet bedoelde vennootschappen die door de auditorganisatie van een derde land gecontroleerd zijn;15° een verklaring waarin de auditorganisatie van een derde land vermeldt welke normen zij voor de controle van de in artikel 10, § 3, van de wet bedoelde vennootschappen toepast;16° een verklaring waarin de auditorganisatie van een derde land vermeldt aan welke onafhankelijkheidsvereisten zij voor de controle van de in artikel 10, § 3, van de wet bedoelde vennootschappen onderworpen is. § 2. De informatie en documenten bedoeld in paragraaf 1 worden gedurende vijf jaar na de weigering om een registratie toe te kennen of na de intrekking van de registratie bewaard.
Art. 15.De aanvraag tot registratie in het openbaar register wordt schriftelijk in één van de landstalen van België ingediend.
In het geval dat de informatie en documenten bedoeld in artikel 14, § 1, niet in één van de landstalen van België zijn opgesteld, zijn ze vergezeld van een vrije vertaling in één van de landstalen van België of in het Engels.
Art. 16.Het Instituut stelt de auditorganisatie van een derde land binnen een termijn van vijf maanden na ontvangst van het volledige dossier van aanvraag tot registratie door het Instituut in kennis van zijn beslissing.
Art. 17.Het Instituut verzoekt jaarlijks de auditorganisaties van derde landen te bevestigen of hun gegevens opgenomen in het openbaar register volledig en actueel zijn. De auditorganisaties van derde landen sturen het Instituut ook jaarlijks een actualisering van de in artikel 14, § 1, 14°, bedoelde lijst toe.
Bovendien brengen de auditorganisaties van derde landen geregistreerd in het openbaar register het Instituut zo spoedig mogelijk op de hoogte van elke wijziging van hun gegevens opgenomen in het openbaar register.
De registratie wordt ingetrokken indien de auditorganisatie van een derde land niet langer een in artikel 10, § 3, van de wet bedoelde vennootschap controleert. In dat geval kan de registratie slechts worden ingetrokken na de betrokkene te hebben uitgenodigd om zijn opmerkingen schriftelijk aan het Instituut te laten geworden binnen een termijn die niet minder dan vijftien dagen mag bedragen. Het Instituut motiveert zijn intrekkingsbeslissing. HOOFDSTUK 3. - Vrijstelling van het systeem van kwaliteitscontrole Afdeling 1. - Voorwaarden van de vrijstelling
Art. 18.De bepalingen bedoeld in de artikelen 52, 53, 54, 54/1, 55, 56, 57, 58, 59 en 61 van de wet met betrekking tot het publiek toezicht, de kwaliteitscontrole, het toezicht en de onderzoeken en sancties zijn van toepassing op auditors en auditorganisaties van derde landen die, overeenkomstig artikel 10, § 3, van de wet, in het openbaar register zijn geregistreerd.
Art. 19.In afwijking van artikel 18 kunnen de geregistreerde auditors en auditorganisaties van derde landen vrijgesteld worden van het systeem van kwaliteitscontrole wanneer de auditor of de auditorganisatie van een derde land in de voorgaande drie jaar onderworpen werd: 1° aan een kwaliteitscontrole door een bevoegde autoriteit in een andere lidstaat;of 2° aan een kwaliteitscontrole in een derde land als gelijkwaardig beoordeeld zoals voorzien door de wet en haar uitvoeringsbesluiten. Afdeling 2. - Beoordeling van de gelijkwaardigheid
van het systeem van kwaliteitscontrole
Art. 20.§ 1. De gelijkwaardigheid bedoeld in artikel 19, 2°, wordt overeenkomstig artikel 46, lid 2, van Richtlijn 2006/43/EG beoordeeld door de Europese Commissie of, zolang de Europese Commissie een dergelijke besluit niet heeft genomen, door het College. § 2. Indien de Europese Commissie de in artikel 19, 2°, bedoelde gelijkwaardigheid heeft erkend, baseert het College zich op deze gelijkwaardigheid. § 3. Bij gebrek aan een gelijkwaardigheidsbesluit van de Europese Commissie beoordeelt het College zelf de gelijkwaardigheid waarbij het zich, in voorkomend geval, baseert op de beoordelingen die door de bevoegde autoriteiten van andere lidstaten zijn uitgevoerd.
In dat geval is het door het College genomen gelijkwaardigheidsbesluit geldig voor een periode van drie jaar, tenzij de Europese Commissie tijdens die periode een in artikel 45, lid 6, van richtlijn 2006/43/EG bedoeld besluit neemt.
Art. 21.De door het College verrichte beoordeling van de gelijkwaardigheid overeenkomstig artikel 20, § 3, wordt door het College aan de Europese Commissie medegedeeld en wordt op de website van het College gepubliceerd.
TITEL 3. - Vereenvoudigde registratie van auditors en auditorganisaties van derde landen
Art. 22.De auditors en auditorganisaties van derde landen die onder deze titel bedoelde voorwaarden en op basis van wederkerigheid, geheel of gedeeltelijk zijn vrijgesteld van de systemen van publiek toezicht, kwaliteitscontrole, toezicht, onderzoeken en sancties en waarvoor een samenwerkingsovereenkomst is gesloten, zijn onderworpen aan een vereenvoudigde registratie in het openbaar register. HOOFDSTUK 1. - Gehele of gedeeltelijke vrijstelling van de systemen van publiek toezicht, kwaliteitscontrole, toezicht en onderzoeken en sancties Afdeling 1. - Voorwaarden van de vrijstelling
Art. 23.De auditors en auditorganisaties van derde landen zijn geheel of gedeeltelijk vrijgesteld van systemen van publiek toezicht, kwaliteitscontrole, toezicht, onderzoeken en sancties wanneer: 1° de auditor of de auditorganisatie van een derde land onderworpen wordt in het derde land waar hij geregistreerd is, aan regelingen van publiek toezicht, kwaliteitscontrole, toezicht en onderzoeken en sancties die gelijkwaardig worden beoordeeld aan diegene die in de wet en haar uitvoeringsbesluiten zijn voorzien;en 2° het derde land waar de auditor of de auditorganisatie van het derde land is geregistreerd, op basis van wederkerigheid, een vrijstelling voorziet van de systemen van publiek toezicht, kwaliteitscontrole, toezicht, onderzoeken en sancties voor de bedrijfsrevisoren die de vennootschappen controleren waarvan de effecten zijn toegelaten tot de handel op een gereglementeerde markt van het betrokken derde land. Afdeling 2. - Beoordeling van de gelijkwaardigheid van de systemen van
publiek toezicht, kwaliteitscontrole, toezicht en onderzoeken en sancties
Art. 24.§ 1. De gelijkwaardigheid bedoeld in artikel 23, 1°, wordt overeenkomstig artikel 46, lid 2, van de richtlijn 2006/43/EG beoordeeld door de Europese Commissie of, zolang de Europese Commissie een dergelijk besluit niet heeft genomen, door het College. § 2. Indien de Europese Commissie de in artikel 23, 1°, bedoelde gelijkwaardigheid heeft erkend, baseert het College zich op deze gelijkwaardigheid. § 3. Bij gebrek aan een gelijkwaardigheidsbesluit van de Europese Commissie beoordeelt het College zelf de gelijkwaardigheid waarbij het zich, in voorkomend geval, baseert op de beoordelingen die door de bevoegde autoriteiten van andere lidstaten zijn uitgevoerd.
In dat geval is het door het College genomen gelijkwaardigheidsbesluit geldig voor een periode van drie jaar, tenzij de Europese Commissie tijdens die periode een in artikel 45, lid 6, van richtlijn 2006/43/EG bedoeld besluit neemt.
Art. 25.De door het College verrichte beoordeling van de gelijkwaardigheid overeenkomstig artikel 24, § 3, wordt door het College aan de Europese Commissie medegedeeld en wordt op de website van het College gepubliceerd. HOOFDSTUK 2. - Samenwerkings-overeenkomst
Art. 26.In het geval waar de systemen van publiek toezicht, kwaliteitscontrole, toezicht en onderzoeken en sancties zijn erkend als gelijkwaardig overeenkomstig artikel 24, is het College bevoegd om samenwerkingsovereenkomsten te sluiten met de bevoegde autoriteiten van de betrokken derde landen.
De door het College gesloten samenwerkingsovereenkomst geldt voor een periode van maximaal drie jaar.
Art. 27.De overeenkomstig artikel 26, eerste lid, gesloten samenwerkingsovereenkomst voorziet in de modaliteiten van de samenwerking en geeft aan of de wederkerige vrijstelling van de systemen van publiek toezicht, kwaliteitscontrole, toezicht en onderzoeken en sancties geheel of gedeeltelijk is.
De samenwerkingsovereenkomst wordt door het College aan de Europese Commissie meegedeeld en wordt op de website van het College bekendgemaakt. HOOFDSTUK 3. - Indiening van de vereenvoudigde registratieaanvraag door een auditor van een derde land
Art. 28.§ 1. De auditor van een derde land die bij het Instituut een vereenvoudigde registratieaanvraag indient, voegt bij zijn aanvraag een dossier dat ten minste de volgende gegevens en documenten bevat : 1° de datum van de aanvraag;2° een identiteitsbewijs van de auditor van een derde land;3° het adres van de auditor van een derde land;4° de naam en de contactgegevens van de bevoegde autoriteiten van het derde land of de derde landen waar de auditor van een derde land is geregistreerd alsook de datum en het registratienummer;5° in voorkomend geval, de naam, het adres van de maatschappelijke zetel en het registratienummer van de entiteit of entiteiten waarbij de auditor van een derde land werkzaam is of waaraan hij verbonden is, met vermelding van het type relatie en of hij handtekeningsbevoegdheid heeft;6° een lijst met de in artikel 10, § 3, van de wet bedoelde vennootschappen die door de auditor van een derde land gecontroleerd zijn. § 2. De informatie en documenten bedoeld in paragraaf 1 worden gedurende vijf jaar na de weigering om een registratie toe te kennen of na de intrekking van de registratie bewaard.
Art. 29.De vereenvoudigde registratieaanvraag in het openbaar register wordt schriftelijk in één van de landstalen van België ingediend.
In het geval dat de informatie en documenten bedoeld in artikel 28, § 1, niet in één van de landstalen van België zijn opgesteld, zijn ze vergezeld van een vrije vertaling in één van de landstalen van België of in het Engels.
Art. 30.Het Instituut stelt de auditor van een derde land binnen een termijn van een maand na ontvangst van het volledige dossier van de vereenvoudigde registratieaanvraag door het Instituut in kennis van zijn beslissing.
Art. 31.Het Instituut verzoekt jaarlijks de auditors van derde landen die het voorwerp uitmaken van een vereenvoudigde registratie in het openbaar register, te bevestigen of hun gegevens in het openbaar register volledig en actueel zijn. De auditors van derde landen sturen het Instituut ook jaarlijks een actualisering van de in artikel 28, § 1, 6°, bedoelde lijst toe.
Bovendien brengt de auditor van een derde landen die het voorwerp uitmaken van een vereenvoudigde registratie het Instituut zo spoedig mogelijk op de hoogte van elke wijziging van zijn gegevens opgenomen in het openbaar register.
Art. 32.§ 1. Het Instituut trekt de registratie van een auditor van een derde land in het openbaar register in wanneer de auditor van een derde land niet langer een in artikel 10, § 3, van de wet bedoelde vennootschap controleert. In dat geval kan de registratie slechts worden ingetrokken na de betrokkene te hebben uitgenodigd om zijn opmerkingen schriftelijk aan het Instituut te laten geworden binnen een termijn die niet minder dan vijftien dagen mag bedragen. Het Instituut motiveert zijn intrekkingsbeslissing. § 2. Het Instituut stelt het College op de hoogte van de in paragraaf 1 bedoelde beslissing.
Het College kan binnen een termijn van een maand na de datum van toezending van de beslissing er zich tegen verzetten. In geval van verzet, treedt de beslissing van het College in de plaats van de beslissing van het Instituut. § 3. Het College kan het Instituut vragen bijkomende informatie over te maken of specifieke stappen te ondernemen.
In dat geval wordt de termijn bedoeld in paragraaf 2, tweede lid, geschorst tot de dag waarop het Instituut de aanvullende informatie of het resultaat van de ondernomen specifieke stappen heeft meegedeeld. § 4. De beslissingen van het Instituut hebben pas uitwerking na afloop van de in paragrafen 2, tweede lid, en 3, tweede lid, bedoelde termijnen waarbinnen het College zich kan verzetten. HOOFDSTUK 4. - Indiening van de vereenvoudigde registratieaanvraag door een auditorganisatie van een derde land
Art. 33.§ 1. De auditorganisatie van een derde land die bij het Instituut een vereenvoudigde registratieaanvraag indient, voegt bij haar aanvraag een dossier dat ten minste de volgende gegevens en documenten bevat: 1° de datum van de aanvraag;2° de benaming, de rechtsvorm, het ondernemingsnummer, het adres van de maatschappelijke zetel alsook het registratienummer van de auditorganisatie van derde land;3° de contactgegevens, de voornaamste contactpersoon en, in voorkomend geval, het internetadres van de website en de naam van het netwerk waartoe de auditorganisatie van derde land behoort;4° de naam en de contactgegevens van de bevoegde autoriteiten van het derde land of de derde landen waar de auditorganisatie van derde land is geregistreerd alsook de datum en het registratienummer;5° wanneer de auditorganisatie van een derde land in het openbaar register wordt geregistreerd, de naam van de bevoegde autoriteiten van die lidstaat en de datum en het registratienummer;6° wanneer een aanvraag tot registratie in het openbaar register van een andere lidstaat in behandeling is, de naam van de bevoegde autoriteiten van die lidstaat en de datum van de aanvraag tot registratie;7° de naam en het registratienummer van alle auditors van derde landen werkzaam bij de auditorganisatie of waaraan zij verbonden zijn door het vermelden van het soort van relatie en of zij handtekeningsbevoegdheid hebben;8° een lijst met de in artikel 10, § 3, van de wet bedoelde vennootschappen die door de auditorganisatie van derde land gecontroleerd zijn. § 2. De informatie en documenten bedoeld in paragraaf 1 worden gedurende vijf jaar na de weigering om een registratie toe te kennen of na de intrekking van de registratie bewaard.
Art. 34.De vereenvoudigde registratieaanvraag in het openbaar register wordt schriftelijk in één van de landstalen van België ingediend.
In het geval dat deze informatie en documenten bedoeld in artikel 33, § 1, niet in één van de landstalen van België zijn opgesteld, zijn ze vergezeld van een vrije vertaling in één van de landstalen van België of in het Engels.
Art. 35.Het Instituut stelt de auditorganisatie van derde land binnen een termijn van een maand na ontvangst van het volledige dossier van de vereenvoudigde registratieaanvraag door het Instituut in kennis van zijn beslissing.
Art. 36.Auditorganisaties van derde landen die van een vereenvoudigde registratie in het openbaar register hebben genoten, bevestigen jaarlijks aan het Instituut dat hun gegevens in het openbaar register volledig en actueel zijn. De auditorganisaties van een derde land sturen het Instituut ook jaarlijks een actualisering van de in artikel 33, § 1, 8°, bedoelde lijst toe.
Bovendien brengen de auditorganisaties van derde landen die het voorwerp uitmaken van een vereenvoudigde registratie het Instituut zo spoedig mogelijk op de hoogte van elke wijziging van hun gegevens opgenomen in het openbaar register.
Art. 37.§ 1. Het Instituut trekt de registratie van een auditorganisatie van een derde land in het openbaar register in wanneer de auditorganisatie van een derde land niet langer een in artikel 10, § 3, van de wet bedoelde vennootschap controleert. In dat geval kan de registratie slechts worden ingetrokken na de betrokkene te hebben uitgenodigd om zijn opmerkingen schriftelijk aan het Instituut te laten geworden binnen een termijn die niet minder dan vijftien dagen mag bedragen. Het Instituut motiveert zijn intrekkingsbeslissing. § 2. Het Instituut stelt het College op de hoogte van de in paragraaf 1 bedoelde beslissingen.
Het College kan binnen een termijn van een maand na de datum van toezending van de beslissing er zich tegen verzetten. In geval van verzet, treedt de beslissing van het College in de plaats van de beslissing van het Instituut. § 3. Het College kan het Instituut vragen bijkomende informatie over te maken of specifieke stappen te ondernemen.
In dat geval wordt de termijn bedoeld in paragraaf 2, tweede lid, geschorst tot de dag waarop het Instituut de aanvullende informatie of het resultaat van de ondernomen specifieke stappen heeft meegedeeld. § 4. De beslissingen van het Instituut hebben pas uitwerking na afloop van de in paragrafen 2, tweede lid, en 3, tweede lid, bedoelde termijnen waarbinnen het College zich kan verzetten.
TITEL 4. - Slotbepalingen
Art. 38.De controleverslagen van auditors of auditorganisaties van derde landen die niet in het openbaar register zijn geregistreerd of die niet het voorwerp van een vereenvoudigde registratie in het openbaar register uitmaken, hebben in België geen rechtsgevolgen.
Art. 39.De auditors en auditorganisaties van derde landen die, op datum van inwerkingtreding van dit besluit, al in die hoedanigheid in het openbaar register zijn geregistreerd, dienen een aanvraag tot registratie bij het Instituut in, overeenkomstig de bepalingen van dit besluit, binnen een termijn van zes maanden vanaf de inwerkingtreding van dit besluit.
Art. 40.Het koninklijk besluit van 3 september 2010Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 03/09/2010 pub. 15/09/2010 numac 2010011339 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Koninklijk besluit betreffende de inschrijving van auditors en auditorganisaties van derde landen in het openbaar register van het Instituut van de Bedrijfsrevisoren en het publiek toezicht, de kwaliteitscontrole en het toezicht op auditors en auditorganisaties van derde landen sluiten betreffende de inschrijving van auditors en auditorganisaties van derde landen in het openbaar register van het Instituut van de Bedrijfsrevisoren en het publiek toezicht, de kwaliteitscontrole en het toezicht op auditors en auditorganisaties van derde landen wordt opgeheven.
Art. 41.De minister bevoegd voor Economie is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel 27 november 2022.
FILIP Van Koningswege : De Minister van Economie, P.-Y. DERMAGNE