Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 27 maart 1998
gepubliceerd op 12 mei 1998

Koninklijk besluit tot wijziging van de artikelen 428bis tot 428decies van het Gerechtelijk Wetboek ingevoegd bij het koninklijk besluit van 2 mei 1996 tot omzetting van de Richtlijn 89/48/EEG van de Raad van 21 december 1988 betreffende een algemeen stelsel van erkenning van hoger-onderwijsdiploma's waarmee beroepsopleidingen van ten minste drie jaar worden afgesloten, aangevuld bij de Richtlijn 92/51 van de Raad van 18 juni 1992 wat het beroep van advocaat betreft

bron
ministerie van justitie
numac
1998009249
pub.
12/05/1998
prom.
27/03/1998
ELI
eli/besluit/1998/03/27/1998009249/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

27 MAART 1998. - Koninklijk besluit tot wijziging van de artikelen 428bis tot 428decies van het Gerechtelijk Wetboek ingevoegd bij het koninklijk besluit van 2 mei 1996 tot omzetting van de Richtlijn 89/48/EEG van de Raad van 21 december 1988 betreffende een algemeen stelsel van erkenning van hoger-onderwijsdiploma's waarmee beroepsopleidingen van ten minste drie jaar worden afgesloten, aangevuld bij de Richtlijn 92/51 van de Raad van 18 juni 1992 wat het beroep van advocaat betreft


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op Richtlijn 89/48/EEG van de Raad van 21 december 1988 betreffende een algemeen stelsel van erkenning van hoger-onderwijsdiploma's waarmee beroepsopleidingen van ten minste drie jaar worden afgesloten, aangevuld bij Richtlijn 92/51 van de Raad van 18 juni 1992;

Gelet op de wet van 29 april 1994 tot uitvoering van de in toepassing van het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap uitgevaardigde verordeningen, richtlijnen en beschikkingen inzake diploma's, getuigschriften en andere titels vereist voor het uitoefenen van een beroep of een beroepsactiviteit;

Gelet op de artikelen 428bis tot 428decies van het Gerechtelijk Wetboek ingevoegd bij het koninklijk besluit van 2 mei 1996;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën van 23 december 1997;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid die blijkt uit volgende consideransen : Overwegende dat in artikel 3 van de wet d.d. 29 april 1994 is bepaald dat de krachtens voornoemde wet uitgevaardigde koninklijke besluiten worden opgeheven wanneer ze niet door de Wetgevende Kamers worden bekrachtigd binnen twee jaar na bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad;

Overwegende dat het koninklijk besluit d.d. 2 mei 1996 in het Belgisch Staatsblad van 15 mei 1996 is bekendgemaakt en bijgevolg voor 15 mei 1998 moet worden bekrachtigd;

Overwegende dat de Europese Commissie opmerkingen heeft geformuleerd omtrent de overeenstemming van het koninklijk besluit d.d. 2 mei 1996 met Richtlijn 89/48/EEG;

Overwegende dat het koninklijk besluit van 2 mei 1996 derhalve zo spoedig mogelijk moet worden gewijzigd;

Gelet op het advies van de Raad van State, gegeven op 12 maart 1998, overeenkomstig artikel 84, eerste lid, 2°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op de voordracht van Onze Minister van Justitie en op het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Artikel 428bis, 3°, tweede lid, van het Gerechtelijk Wetboek, wordt vervangen door het volgende lid : « Onverminderd artikel 428nonies zijn de gegadigden die aan de voorafgaande voorwaarden hebben voldaan, gemachtigd de eed van advocaat af te leggen. Zij worden vrijgesteld van de stageverplichtingen die door het Belgisch recht worden opgelegd en kunnen om hun inschrijving op het tableau van de Orde verzoeken op voorwaarde dat zij in een Lidstaat van de Europese Unie een stage hebben volbracht die de inschrijving aan een balie van die Staat mogelijk maakt. Zij worden eveneens van de stageverplichtingen vrijgesteld indien het recht van de Staat waar het diploma is behaald of de Staat waarvan de gegadigde onderdaan is, deze verplichtingen niet oplegt. In de andere gevallen wordt aan de gegadigden die aan genoemde voorwaarden hebben voldaan toegelaten de eed van advocaat af te leggen en om hun inschrijving op de lijst van de stagiairs te verzoeken, onverminderd artikel 428nonies. Zij zijn onderworpen aan alle stageverplichtingen, zoals die voortvloeien uit de wet, uit de reglementen van de Belgische Nationale Orde van Advocaten en uit het huishoudelijk reglement van de balie waar zij om hun inschrijving verzoeken. »

Art. 2.In artikel 428ter van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij hetzelfde besluit, worden volgende wijzigingen aangebracht : a) in § 1, 3°, worden de woorden : "de lijst vermeld in artikel 428quater, § 2, eerste en tweede lid" vervangen door de woorden "de lijst vermeld in artikel 428quater, § 2";b) § 3, tweede lid, wordt opgeheven;c) § 4 wordt vervangen door de volgende bepaling : « § 4.Bij de indiening van het verzoek kan van de gegadigde een inschrijvingsgeld worden gevraagd. Dit bedrag wordt betaald aan de Belgische Nationale Orde van Advocaten. Het bedrag wordt door de Minister van Justitie vastgesteld. Het mag de gemiddelde kost van de behandeling van de verzoeken niet overschrijden »; d) in § 5, vierde lid, worden de woorden "in artikel 428quater, § 2, eerste en tweede lid" vervangen door de woorden "in artikel 428quater, § 2";e) in dezelfde paragraaf, vijfde lid, worden de derde, de vierde en de vijfde zin geschrapt;f) § 6, eerste lid, wordt vervangen door het volgende lid : « De gegadigde kan hoger beroep instellen bij de commissie van beroep tegen een beslissing van onontvankelijkheid van zijn verzoek, tegen de beslissing die hem toelaat tot een bekwaamheidsproef met vakken die niet wezenlijk verschillen van de vakgebieden van zijn opleiding, of tegen een weigering van vrijstelling van de bekwaamheidsproef.» g) § 7, tweede lid, 1°, wordt vervangen door het volgende lid : « 1° een raadsheer of emeritus-raadsheer in een hof van beroep.Hij is voorzitter van de commissie »; h) § 9, eerste lid, wordt vervangen door het volgende lid : « De magistraten en de hoogleraren die lid van de commissie zijn worden door de Minister van Justitie aangewezen.De stafhouders of voormalig stafhouders die lid van de commissie zijn worden door de Minister van Justitie aangewezen op voordracht van de Belgische Nationale Orde van Advocaten. » i) § 10 wordt opgeheven.

Art. 3.In artikel 428quater van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij hetzelfde besluit worden volgende wijzigingen aangebracht : a) § 1 wordt aangevuld met de volgende leden : « Het examen bestaat uit een schriftelijk en een mondeling gedeelte. De gegadigde is geslaagd voor een vak wanneer hij 60 % van de punten heeft behaald.

Niet-geslaagde gegadigden kunnen de vakken waarvoor geen 60 % van de punten is behaald, ten hoogste driemaal opnieuw afleggen, en wel tijdens de volgende drie zittijden. »; b) § 2 wordt vervangen door de volgende bepaling : « § 2.De bekwaamheidsproef heeft betrekking op de volgende vakken : 1° schriftelijk examengedeelte : - burgerlijk recht, daarbij inbegrepen burgerlijke rechtsvordering; - strafrecht, daarbij inbegrepen strafvordering; - naar keuze van de gegadigde, een van de volgende vakken : publiekrecht, administratief recht, fiscaal recht, handelsrecht of sociaal recht. 2° mondeling examengedeelte : plichtenleer en de vakken waarvoor de gegadigde in het schriftelijk examengedeelte niet is geslaagd »;c) § 3, derde lid, 1°, wordt vervangen door de volgende bepaling : « 1° een rechter of emeritus-rechter in een rechtbank van eerste aanleg.Hij is voorzitter van de examencommissie »; d) het vierde lid van dezelfde paragraaf wordt opgeheven;e) § 4, tweede lid, 1°, wordt vervangen door de volgende bepaling : « 1° een rechter of emeritus-rechter bij de rechtbank van eerste aanleg te Eupen.Hij is voorzitter van de examencommissie »; f) § 4, derde lid, wordt opgeheven;g) § 5, eerste lid, wordt vervangen door het volgende lid : « De magistraten en de hoogleraren of docenten die lid van de commissie zijn worden aangewezen door de Minister van Justitie.De advocaten die lid van de commissie zijn worden door de Minister van Justitie aangewezen op voordracht van de Belgische Nationale Orde van Advocaten. »

Art. 4.Artikel 428quinquies van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij hetzelfde besluit, wordt vervangen door de volgende bepaling : « 428quinquies. De Belgische Nationale Orde van Advocaten stelt het personeel, het secretariaat, de lokalen, de documentatie en het materiaal ter beschikking van de commissie van beroep en de examencommissie, zoals nodig voor het vervullen van hun opdracht ».

Art. 5.Artikel 428sexies van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij hetzelfde besluit, wordt vervangen door de volgende bepaling : « 428sexies. De commissie van beroep komt ten minste tweemaal per jaar bijeen om kennis te nemen van de hogere beroepen ingesteld op grond van de artikelen 428ter en 428septies. De voorzitter bepaalt frequentie en datum van die vergaderingen.

De commissie van beroep vergadert op de zetel van de Belgische Nationale Orde van Advocaten of op een andere door de voorzitter bepaalde plaats.

De verzoeker wordt ten minste vijftien dagen voor de vergadering opgeroepen. Gedurende dezelfde termijn ligt het dossier te zijner beschikking op de zetel van de Nationale Orde van Advocaten.

De verzoeker kan zich laten bijstaan door een advocaat en ter staving van zijn beroep een memorie indienen alsmede alle stukken die hij nuttig acht. Ingeval het beroep betrekking heeft op vakken die in de bekwaamheidsproef moeten worden afgelegd, doet de verzoeker de documenten betreffende het te raadplegen buitenlandse recht toekomen die nodig zijn om over het bestaan van substantiële verschillen te oordelen. Wanneer de commissie van oordeel is dat de neergelegde documenten niet volstaan, nodigt zij de verzoeker uit bijkomende documenten neer te leggen bij ter post aangetekende brief met ontvangstbewijs.

De wrakingsgronden bedoeld in de artikelen 828 tot 830 van het Gerechtelijk Wetboek zijn van toepassing op de leden van de commissie van beroep. Leden die weten dat redenen van wraking tegen hen bestaan, moeten zich onthouden. De verzoeker die een lid van de commissie van beroep wil wraken, moet zulks doen voor de beraadslaging. De akte van wraking wordt voor het Hof van Cassatie gebracht.

De debatten voor de kamer van beroep vinden in openbare zitting plaats, tenzij de verzoeker een zitting met gesloten deuren vraagt.

De commissie van beroep kan alleen geldig beraadslagen indien alle leden of plaatsvervangers van de verhinderde leden aanwezig zijn. De commissie van beroep beraadslaagt met gesloten deuren. Beslissingen worden bij meerderheid van stemmen genomen.

De beslissing wordt met redenen omkleed en in het openbaar bekendgemaakt, tenzij de verzoeker daaraan uitdrukkelijk verzaakt. Van iedere beraadslaging van de commissie van beroep wordt een proces-verbaal opgemaakt, dat door de voorzitter en de secretaris van de commissie wordt ondertekend. In het proces-verbaal wordt opgave gedaan van de beslissing en van de redenen die daaraan ten grondslag liggen.

De voorzitter of de secretaris van de commissie van beroep stelt de gegadigde binnen vijftien dagen in kennis van de beslissing.

Binnen één maand na haar kennisgeving kan de gegadigde de beslissing van de commissie van beroep voor het Hof van Cassatie brengen in de vormen van de voorzieningen voor burgerlijke zaken. Wordt de beslissing vernietigd, dan verwijst het Hof van Cassatie de zaak naar de commissie van beroep, anders samengesteld.

Wanneer de beslissing van de commissie van beroep een beslissing van niet-ontvankelijkheid teniet doet, verklaart de Nationale Orde het verzoek ontvankelijk en laat zij de verzoeker toe tot de volgende bekwaamheidsproef. Bovendien deelt de Nationale Orde aan de verzoeker mee welke vakken van die bedoeld in artikel 428quater, § 2, 1°, hij moet afleggen.

Wanneer de beslissing van de commissie van beroep een beslissing om de verzoeker toe te laten tot een bekwaamheidsproef hervormt door een of meer aan betrokkene opgelegde vakken te schrappen, laat de Nationale Orde de verzoeker toe tot de volgende bekwaamheidsproef voor de vakken bepaald door de commissie van beroep ».

Art. 6.Artikel 428septies van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij hetzelfde besluit, wordt vervangen door de volgende bepaling : « 428septies. De examencommissie vergadert op de zetel van de Belgische Nationale Orde van Advocaten of op een andere door de voorzitter bepaalde plaats. Hij bepaalt frequentie en datum van de vergaderingen.

De wrakingsgronden bedoeld in de artikelen 828 tot 830 van het Gerechtelijk Wetboek zijn van toepassing op de leden van de examencommissie. Leden die weten dat redenen van wraking tegen hen bestaan, moeten zich onthouden. De verzoeker die een lid van de examencommissie wil wraken, moet zulks doen voor de beraadslaging. De akte van wraking wordt voor de commissie van beroep gebracht.

De examencommissie kan alleen geldig beraadslagen indien alle leden of plaatsvervangers van de verhinderde leden aanwezig zijn. De examencommissie beraadslaagt met gesloten deuren. Bij staking van stemmen is die van de voorzitter beslissend. De beraadslaging sluit het examen af.

Van iedere beraadslaging over de bekwaamheidsproef wordt een proces-verbaal opgemaakt, dat door de voorzitter en de secretaris van de examencommissie wordt ondertekend en waarin de resultaten behaald door de gegadigden zijn vermeld.

De voorzitter van de examencommissie deelt de resultaten mee aan de deken van de Belgische Nationale Orde van Advocaten, die ze binnen een maand na afsluiting van het examen ter kennis brengt van de gegadigden.

Tegen de beslissingen van de examencommissie kan binnen een maand na de kennisgeving ervan beroep tot vernietiging worden ingesteld bij de commissie van beroep. Dit beroep mag enkel de wettelijkheid van de beslissing van de examencommissie betreffen. Wordt de beslissing vernietigd, dan verwijst de commissie van beroep de zaak naar de examencommissie, anders samengesteld, voor welke de gegadigde het examen kan afleggen. »

Art. 7.Artikel 428decies van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij hetzelfde besluit, wordt vervangen door de volgende bepaling : «

Artikel 428decies.De kennisgevingen en mededelingen bedoeld in de artikelen 428bis tot 428nonies worden aan de gegadigden op het door hen opgegeven adres toegezonden bij ter post aangetekende brief met ontvangstbewijs. »

Art. 8.Artikel 614 van hetzelfde Wetboek wordt aangevuld als volgt : « 10° tegen beslissingen van de commissie van beroep bedoeld in artikel 428ter, § 6. »

Art. 9.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.

Art. 10.Onze Minister van Justitie is belast met de uitwerking van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 27 maart 1998.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Justitie, S. DE CLERCK

^