27 JUNI 2000. - Koninklijk besluit houdende oprichting van een Commissie « Strafuitvoeringsrechtbanken, externe rechtspositie van gedetineerden en straftoemeting »

ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op artikel 37 van de Grondwet;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 20 juni 2000;

Overwegende dat in het regeerakkoord, dat werd goedgekeurd in de Ministerraad van 14 juli 1999, beslist werd nieuwe regelingen uit te werken met betrekking tot de oplegging en de uitvoering van vrijheidsstraffen en vrijheidsbenemende maatregelen; dat dit betrekking heeft op de straftoemeting en de motivering van de straffen door de rechter, op de modaliteiten van strafuitvoering en vervroegde invrijheidstelling en op de instelling van strafuitvoeringsrechtbanken;

Overwegende dat deze intentie ook in de beleidsnota van het Ministerie van Justitie voor het begrotingsjaar 2000 werd opgenomen;

Overwegende dat voor de uitwerking van opdrachten zoals hierna bepaald, het nodig is een commissie samen te stellen met specialisten teneinde een geïntegreerd voorstel van rechtsregeling uit te werken;

Op de voordracht van Onze Minister van Justitie, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Bij het Ministerie van Justitie wordt een Commissie strafuitvoeringsrechtbanken, externe rechtspositie van gedetineerden en straftoemeting, hierna Commissie genoemd, opgericht.

Art. 2.De Commissie heeft tot taak een voorontwerp van wet met memorie van toelichting uit te werken met betrekking tot : - de instelling van strafuitvoeringsrechtbanken en de bevoegdheid, procedure en samenstelling daarvan; - de straftoemeting, de motiveringsplicht en de reactie- en sanctiemodaliteiten voor de strafrechter; - de externe rechtspositie van veroordeelde gedetineerden, zijnde de regels met betrekking tot de vervroegde invrijheidstelling, de onderbreking van de strafuitvoering en de modaliteiten van strafuitvoering.

De Commissie is er toe gehouden een eindrapport van haar opdrachten in te dienen op 30 juni 2001 bij de Minister van Justitie, hierna de Minister genoemd.

Art. 3.De Minister benoemt de leden van de Commissie die is samengesteld uit ten hoogste vijfentwintig leden.

De Minister benoemt onder de leden, de voorzitter en drie secretarissen.

Art. 4.De voorzitter van de Commissie regelt de werkzaamheden van de Commissie en van het secretariaat.

Hij vertegenwoordigt tevens de Commissie bij de Minister.

Art. 5.De Commissie kan een beroep doen op externe deskundigen en hen met een opdracht belasten.

Zij kunnen daarvoor een vergoeding ontvangen op advies van de voorzitter.

Deze vergoeding wordt vereffend op voorlegging van een kostenstaat, na goedkeuring door de Minister.

Art. 6.De kredieten die nodig zijn voor de werking van de Commissie worden voorzien op de begroting van het Ministerie van Justitie.

Art. 7.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 maart 2000.

Art. 8.Onze Minister is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, op 27 juni 2000.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Justitie, M. VERWILGHEN