gepubliceerd op 01 juli 1997
Koninklijk besluit houdende toepassing van artikel 2, lid 2, van het koninklijk besluit van 30 december 1996 houdende tijdelijke en bewarende maatregelen inzake beheersing van de uitgaven voor geneeskundige verzorging, betreffende het persoonlijk aandeel voor de rechthebbenden, met toepassing van artikel 3, § 1, 1° en 4° van de wet van 26 juli 1996 strekkende tot realisatie van de budgettaire voorwaarden tot deelname van België aan de Europese Economische en Monetaire Unie
27 JUNI 1997. Koninklijk besluit houdende toepassing van artikel 2, lid 2, van het koninklijk besluit van 30 december 1996 houdende tijdelijke en bewarende maatregelen inzake beheersing van de uitgaven voor geneeskundige verzorging, betreffende het persoonlijk aandeel voor de rechthebbenden, met toepassing van artikel 3, § 1, 1° en 4° van de wet van 26 juli 1996 strekkende tot realisatie van de budgettaire voorwaarden tot deelname van België aan de Europese Economische en Monetaire Unie
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op het koninklijk besluit van 30 december 1996 houdende tijdelijke en bewarende maatregelen inzake beheersing van de uitgaven voor geneeskundige verzorging, betreffende het persoonlijk aandeel voor de rechthebbenden, met toepassing van artikel 3, 1, 1° en 4° van de wet van 26 juli 1996 strekkende tot realisatie van de budgettaire voorwaarden tot deelname van België aan de Europese Economische en Monetaire Unie, inzonderheid op artikel 2, lid 2;
Gelet op artikel 15 van de wet van 25 april 1963 betreffende het beheer van de instellingen van openbaar nut voor sociale zekerheid en sociale voorzorg;
Gelet op de hoogdringendheid;
Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 18 juni 1997;
Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, 1, gewijzigd bij de wetten van 9 augustus 1980, 16 juni 1989, 4 juli 1989 en 4 augustus 1996;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid, gemotiveerd door de omstandigheid dat de bewarende maatregelen, genomen met voormeld koninklijk besluit van 30 december 1996, die tot vandaag niet zijn opgeheven, moeten worden verlengd om de uitgaven in de tak geneeskundige verzorging te beheersen opdat de globale begrotingsdoelstelling voor 1997 kan worden nageleefd; dat die maatregelen zo spoedig mogelijk moeten worden genomen en bekendgemaakt, gelet op het verstrijken van de lopende maatregelen op 30 juni 1997;
Gelet op het advies van de Raad van State, gegeven op 25 juni 1997, met toepassing van artikel 84, eerste lid, 2°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Op de voordracht van Onze Minister van Sociale Zaken en van Onze Minister van Begroting en op advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.De maatregel, bedoeld in artikel 1 eerste lid, van het koninklijk besluit van 30 december 1996 houdende tijdelijke en bewarende maatregelen inzake beheersing van de uitgaven voor geneeskundige verzorging, betreffende het persoonlijk aandeel voor de rechthebbenden, met toepassing van artikel 3, 1, 1° en 4° van de wet van 26 juli 1996 strekkende tot realisatie van de budgettaire voorwaarden tot deelname van België aan de Europese Economische en Monetaire Unie, wordt met een tijdvak van zes maanden verlengd voor de in artikel 1, eerste lid, van voormeld koninklijk besluit bedoelde verstrekkingen, behalve voor : 1° de verstrekkingen, bedoeld in artikel 34, 1°, b) en e), van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994;2° de prestaties bedoeld in artikel 34, 4°, van voormelde wet;3° de verstrekkingen, bedoeld in artikel 34, 7°, 7°bis, 11° wat de psychiatrische verzorgingstehuizen betreft en 18°, vor voormelde wet;4° de verstrekkingen, bedoeld in artikel 9, a), van de bijlage bij het koninklijk besluit van 14 september 1984 tot vaststelling van de nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen inzake verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen.
Art. 2.Dit besluit treedt in werking op 1 juli 1997.
Art. 3.Onze Minister van Sociale Zaken en Onze Minister van Begroting zijn ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Fenffe, 27 juni 1997.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Begroting, H. VAN ROMPUY. De Minister van Sociale Zaken, Mevr. M. DE GALAN