Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 27 april 2022
gepubliceerd op 21 juni 2022

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 16 november 2021, gesloten in het Paritair Comité voor het vermakelijkheidsbedrijf, betreffende de eindejaarspremie

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2022201778
pub.
21/06/2022
prom.
27/04/2022
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

27 APRIL 2022. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 16 november 2021, gesloten in het Paritair Comité voor het vermakelijkheidsbedrijf, betreffende de eindejaarspremie (1)


FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor het vermakelijkheidsbedrijf;

Op de voordracht van de Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 16 november 2021, gesloten in het Paritair Comité voor het vermakelijkheidsbedrijf, betreffende de eindejaarspremie.

Art. 2.De minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 27 april 2022.

FILIP Van Koningswege : De Minister van Werk, P.-Y. DERMAGNE _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor het vermakelijkheidsbedrijf Collectieve arbeidsovereenkomst van 16 november 2021 Eindejaarspremie (Overeenkomst geregistreerd op 13 december 2021 onder het nummer 168820/CO/304) HOOFDSTUK I. - Voorwerp

Artikel 1.Onderstaande collectieve arbeidsovereenkomst vervangt vanaf 1 januari 2021 de collectieve arbeidsovereenkomst van 27 juni 2019 (registratienummer 152859/CO/304) betreffende de eindejaarspremie, gewijzigd door de collectieve arbeidsovereenkomst van 17 juni 2020 (registratienummer 159520/CO/304) en de collectieve arbeidsovereenkomst van 1 december 2020 (registratienummer 162938/CO/304). HOOFDSTUK II. - Toepassingsgebied

Art. 2.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en op de werknemers van de organisaties of instellingen die ressorteren onder het Paritair Comité voor het vermakelijkheidsbedrijf en die aan één van de volgende voorwaarden voldoen : - een rechtspersoon met maatschappelijke zetel in het Vlaamse Gewest; - een rechtspersoon met maatschappelijke zetel in het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest en ingeschreven bij de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid op de Nederlandse taalrol.

Daarnaast moet de werknemer in de referteperiode tewerkgesteld zijn bij een werkgever die gesubsidieerd wordt door de Vlaamse overheid op basis van één van de volgende decreten en/of reglementeringen : - kunstendecreet; - de nominatim in programma H Beleidsdomein CJSM van de begroting van de Vlaamse overheid ingeschreven organisaties; - het circusdecreet; - het decreet vernieuwd jeugd- en kinderrechtenbeleid; - het decreet bovenlokale cultuurwerking; - het decreet bovenlokaal jeugdwerk, jeugdhuizen en jeugdwerk voor bijzondere doelgroepen; - het decreet houdende flankerende en stimulerende maatregelen ter bevordering van de participatie in cultuur, jeugdwerk en sport (participatiedecreet); - het reglement publiekswerking van het Vlaams Audiovisueel Fonds voor organisaties met internationale uitstraling of structurele werkingen; - organisaties die structurele subsidies ontvangen van Literatuur Vlaanderen.

Met uitzondering van de subsidies van het Vlaams Audiovisueel Fonds en Literatuur Vlaanderen vallen zowel structurele als projectmatige subsidies onder het toepassingsgebied.

Art. 3.Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten ter uitvoering van het Vlaams Intersectoraal Akkoord voor de kunstensector (VIA 3) met betrekking tot een eindejaarspremie en dit binnen het financieel kader dat de Vlaamse overheid in het kader van VIA 3 en de voorgaande VIA akkoorden hiervoor voorziet. HOOFDSTUK III. - Doel en budget

Art. 4.In het kader van het VIA 3 en voortbouwend op de voorgaande VIA akkoorden wordt door de Vlaamse overheid vanaf 1 januari 2021 een jaarlijks budget ter beschikking gesteld van de kunstensector, in casu van het "Sociaal Fonds voor de podiumkunsten" (SFP), als tegemoetkoming voor de toekenning van een eindejaarspremie.

Voor de tewerkstellingsperiodes van minder dan 4 maanden wordt de eindejaarspremie vanaf 2021 verder uitbetaald door het "Sociaal Fonds voor de podiumkunsten", met als referteperiode het voorbije seizoen.

Voor de tewerkstellingsperiodes van 4 maanden of langer wordt de eindejaarspremie uitbetaald door de werkgever, met als referteperiode het lopende kalenderjaar. De werkgever ontvangt hiervoor een tussenkomst van het "Sociaal Fonds voor de podiumkunsten".

Onder "tewerkstellingsperiode korter dan 4 maanden" wordt verstaan : elke aaneengesloten periode van tewerkstelling waarvoor een arbeidsovereenkomst is afgesloten waarvan de duur korter is dan 4 maanden. Opeenvolgende arbeidsovereenkomsten die mekaar zonder onderbreking opvolgen en waarvan de gezamenlijke duur korter is dan 4 maanden, worden eveneens beschouwd als tewerkstellingsperiodes korter dan 4 maanden.

Onder "tewerkstellingsperiode van 4 maanden of langer" wordt verstaan : elke aaneengesloten periode van tewerkstelling waarvoor een arbeidsovereenkomst van 4 maanden of langer werd afgesloten.

Opeenvolgende arbeidsovereenkomsten waarvan de gezamenlijke duur 4 maanden of meer bedraagt en die mekaar zonder onderbreking opvolgen worden eveneens beschouwd als tewerkstellingsperiodes van 4 maanden of langer.

De werkgever verschaft aan het "Sociaal Fonds voor de podiumkunsten", op eenvoudig verzoek, alle informatie nodig voor de uitbetaling van de eindejaarspremies aan de werknemers en/of voor de uitbetaling van de tussenkomst aan de werkgevers.

Deze collectieve arbeidsovereenkomst bepaalt welke principes en toekenningsvoorwaarden gelden voor de eindejaarspremie. HOOFDSTUK IV. - Modaliteiten en toekenningsvoorwaarden

Art. 5.Er wordt aan de werknemers een eindejaarspremie toegekend. De betaling van de premie gebeurt jaarlijks in de loop van de maand december. Wanneer een werknemer, die 4 maanden of langer is tewerkgesteld, uit dienst treedt, is de verschuldigde eindejaarspremie betaalbaar bij de uitdiensttreding. Wanneer op het einde van het jaar de periode van minstens vier maanden nog niet is verlopen, wordt de eindejaarspremie die betrekking heeft op het lopende jaar door de werkgever in december uitbetaald. De eindejaarspremie die betrekking heeft op het daaropvolgende jaar wordt door de werkgever betaald bij het einde van de arbeidsovereenkomst.

De eindejaarspremie is niet verplicht voor jobstudenten (werknemerscodes 840 en 841).

Art. 6.§ 1. Aan de werknemers wordt een eindejaarspremie uitbetaald overeenkomstig de gewerkte dagen in de referteperiode. Voor de tewerkstellingsperiodes van minder dan 4 maanden, loopt de referteperiode van 1 juli van het voorafgaande tot en met 30 juni van het lopende kalenderjaar. Voor de tewerkstellingsperiodes van 4 maanden en meer, loopt de referteperiode van 1 januari tot en met 31 december van het lopende kalenderjaar.

Een volledig gewerkte referteperiode komt dus overeen met een volledige eindejaarspremie, een onvolledige referteperiode of deeltijdse arbeid, met een onvolledige eindejaarspremie, en dit in verhouding tot de gewerkte dagen in de referteperiode. § 2. De inactiviteitsperiodes, vastgelegd bij koninklijk besluit van 30 maart 1967 tot bepaling van de algemene uitvoeringsbesluiten van de wetten betreffende de jaarlijkse vakantie der loonarbeiders worden gelijkgesteld met gewerkte of als dusdanig beschouwde dagen.

De dagen tijdelijke werkloosheid wegens overmacht door corona worden eveneens gelijkgesteld met gewerkte of als dusdanig beschouwde dagen.

Onbetaald verlof, alle wettelijke vormen van tijdskrediet en thematische verloven worden niet gelijkgesteld met gewerkte periodes voor de toekenning van de eindejaarspremie, behoudens palliatief verlof en verlof voor verzorging van een zwaar ziek gezins- of familielid, die worden gelijkgesteld met gewerkte periodes voor een maximumperiode van drie kalendermaanden.

Art. 7.De eindejaarspremie in het kader van het VIA akkoord wordt vanaf 1 januari 2021 verhoogd met 500 EUR bruto en bedraagt voor elke voltijds tewerkgestelde werknemer minimaal 1 575 EUR bruto.

Wanneer bij verhoging het bedrag van een volledige dertiende maand wordt overschreden of wanneer reeds een volledige dertiende maand wordt betaald, mag de eindejaarspremie beperkt worden tot het bedrag van de dertiende maand.

Bij een onvolledige of deeltijdse tewerkstelling wordt de verschuldigde eindejaarspremie pro rata berekend. HOOFDSTUK V. - Uitvoering van deze collectieve arbeidsovereenkomst

Art. 8.§ 1. Het SFP wordt belast met de berekening en de betaling van de eindejaarspremie voor de tewerkstellingsperiodes van minder dan 4 maanden, de werkgever voor de tewerkstellingsperiodes van 4 maanden of meer. § 2. Het SFP zal bij de verwerking van de gegevens die nodig zijn voor de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst alle informatie met betrekking tot individuele werknemers beschermen en op geen enkele manier aan derden of sociale partners meedelen. De medewerkers van het SFP die met deze gegevens in aanraking komen, zullen een verklaring moeten ondertekenen die dit engagement betreffende de privacy bevestigt.

Art. 9.Wanneer het SFP of de werkgever geconfronteerd worden met interpretatieve vragen waarvoor deze collectieve arbeidsovereenkomst geen oplossing biedt, moet het advies ingewonnen worden van een paritair samengestelde sectorale commissie bestaande uit 3 vertegenwoordigers van de werknemersafgevaardigden en 3 vertegenwoordigers van de werkgeversafgevaardigden. In geval van onenigheid binnen deze commissie wordt aan de voorzitter van het paritair comité gevraagd om te bemiddelen. Het advies van deze commissie is bindend voor het SFP of de werkgever. HOOFDSTUK VI. - Gelijkwaardig voordeel en rapportering

Art. 10.De werkgever die vóór uitvoering van VIA 1 een eindejaarspremie betaalde en waar sinds de invoering van VIA 1 een gelijkwaardig voordeel werd overeengekomen in de vorm van behoud van koopkracht, verhoging van de koopkracht of behoud van tewerkstelling, kan het gelijkwaardig voordeel enkel afschaffen of aanpassen in overleg met de vakbondsafgevaardigden binnen de onderneming of met de vakbondssecretarissen van de erkende vakbonden indien er geen wettelijk overlegorgaan (ondernemingsraad, comité voor preventie en bescherming op het werk, vakbondsafvaardiging) voorzien is.

Art. 11.Waar een eindejaarspremie wordt toegekend in de vorm van een dertiende maand, licht de werkgever de werknemers toe hoe hij/zij het hem/haar toegekende bedrag vanuit het VIA besteedt aan een hetzij evenredige koopkrachtverhoging en/of ander voordeel, hetzij behoud van koopkracht, hetzij behoud of verhogen van de tewerkstelling. Op de plaatsen waar dit wettelijk voorzien is (conform artikel 30 van het koninklijk besluit van 27 november 1973), gebeurt deze bespreking in de overlegorganen zoals de ondernemingsraad of het comité voor preventie en bescherming op het werk.

Art. 12.De werkgevers rapporteren het SFP uiterlijk op 31 januari van het daaropvolgende jaar over de uitbetaalde ondernemingspremies. De werkgever bezorgt het SFP een nominatieve lijst met per werknemer gegevens over het brutobedrag van de eindejaarspremie en de sociale zekerheidsbijdragen. HOOFDSTUK VII. - Slotbepalingen

Art. 13.Deze collectieve arbeidsovereenkomst bevat sectorale minimumafspraken. Afwijkingen op ondernemingsvlak zijn niet mogelijk tenzij na overleg en akkoord op ondernemingsvlak tussen de werkgever en de representatieve vakbonden.

Art. 14.Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft uitwerking met ingang op 1 januari 2021 en wordt gesloten voor onbepaalde duur. Ze wordt uitgevoerd op voorwaarde van een effectieve terbeschikkingstelling van de financiële middelen waarin krachtens de VIA-akkoorden is voorzien.

Art. 15.Deze collectieve arbeidsovereenkomst kan opgezegd worden door elk van de partijen met een opzeggingstermijn van zes maanden, gericht bij een ter post aangetekend schrijven aan de voorzitter van het Paritair Comité voor het vermakelijkheidsbedrijf.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 27 april 2022.

De Minister van Werk, P.-Y. DERMAGNE

^