gepubliceerd op 23 september 2000
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 24 maart 1999, gesloten in het Paritair Subcomité voor het bedrijf der grind- en zandgroeven welke in openlucht geëxploiteerd worden in de provincies Antwerpen, West-Vlaanderen, Oost-Vlaanderen en Limburg, betreffende de tewerkstelling van personen behorende tot de risicogroepen
27 APRIL 2000. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 24 maart 1999, gesloten in het Paritair Subcomité voor het bedrijf der grind- en zandgroeven welke in openlucht geëxploiteerd worden in de provincies Antwerpen, West-Vlaanderen, Oost-Vlaanderen en Limburg, betreffende de tewerkstelling van personen behorende tot de risicogroepen (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op het verzoek van het Paritair Subcomité voor het bedrijf der grind- en zandgroeven welke in openlucht geëxploiteerd worden in de provincies Antwerpen, West-Vlaanderen, Oost-Vlaanderen en Limburg;
Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 24 maart 1999, gesloten in het Paritair Subcomité voor het bedrijf der grind- en zandgroeven welke in openlucht geëxploiteerd worden in de provincies Antwerpen, West-Vlaanderen, Oost-Vlaanderen en Limburg, betreffende de tewerkstelling van personen behorende tot de risicogroepen.
Art. 2.Onze Minister van Werkgelegenheid is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 27 april 2000.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Subcomité voor het bedrijf der grind- en zandgroeven welke in openlucht geëxploiteerd worden in de provincies Antwerpen, West-Vlaanderen, Oost-Vlaanderen en Limburg Collectieve arbeidsovereenkomst van 24 maart 1999 Tewerkstelling van personen behorende tot de risicogroepen (Overeenkomst geregistreerd op 22 juni 1999 onder het nummer 51035/CO/102.06)
Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en op de werklieden van de grind- en zandgroeven welke in openlucht geëxploiteerd worden in de provincies Antwerpen, West-Vlaanderen, Oost-Vlaanderen en Limburg, de witzandexploitaties uitgezonderd.
Met "werklieden", worden de arbeiders en arbeidsters bedoeld.
Art. 2.De financiële middelen samengebracht in het Sociaal fonds voor de grind- en zandgroeven worden aangewend om de in de hierna volgende artikelen vermelde kosten te dragen onder de voorwaarden vast te stellen in de raad van beheer van het fonds.
Art. 3.Bij brugpensioen zal het vervangingsengagement bij voorkeur worden ingevuld met personen behorende tot de risicogroepen zoals omschreven bij artikel 173 van de wet van 29 december 1990 houdende sociale bepalingen.
Voor de werkgevers die vallen onder het "Grinddecreet", moet er gezocht worden onder de ontslagen werklieden die vallen onder het "Grinddecreet".
Art. 4.De tussenkomst in de kosten van technische vorming en opleiding wordt voorbehouden aan ongeschoolde en/of laag geschoolde personeelsleden voor zover deze opleiding kan tot gevolg hebben dat de ruimere beroepskennis van betrokkenen een positieve weerslag heeft op de beperking van de gedeeltelijke werkloosheid en een grotere waarborg geeft tot blijvende tewerkstelling.
De kosten kunnen betrekking hebben op een tussenkomst in reiskosten, het loonverlies en de eventuele inschrijvingsrechten of cursusgelden.
Daarenboven wordt aan de werklieden een forfaitair bedrag van 5 000 F uitbetaald voor zover zij aan het fonds een attest van regelmatig bijwonen van de cursus kunnen voorleggen.
Art. 5.De werkgevers die in de loop van 1999 en/of 2000 initiatieven nemen of genomen hebben die gericht zijn op de risicogroepen bedoeld in hoofdstuk XI, afdeling 1 van de wet van 29 december 1990 houdende sociale bepalingen en die laaggeschoolde arbeiders of arbeidsters die geconfronteerd worden met collectief ontslag, herstructurering of de introductie van nieuwe technologieën, een omscholings- of bijscholingsprogramma laten volgen, kunnen ten laste van het fonds een forfaitaire tegemoetkoming van 8 000 F per maand ontvangen met een maximum van 80 000 F per jaar.
Art. 6.De in de artikelen 4 en 5 vermelde bedragen van forfaitaire tegemoetkoming kunnen door de raad van beheer van het fonds worden aangepast in functie van de jaarlijkse begroting.
Art. 7.Het totaal bedrag van de jaarlijkse begroting bedoeld in deze collectieve arbeidsovereenkomst zal in elk geval 0,10 pct. van de bruto loonmassa bedragen.
Art. 8.De raad van beheer is belast met de uitvoering van de genomen beslissingen en het toezicht op de aanvragen, opleidingsprogramma's en de afrekening van de aangevraagde financiële tussenkomsten.
Art. 9.De raad van beheer maakt jaarlijks een evaluatie die bij het verslag van het fonds wordt gevoegd en aan het paritair subcomité wordt voorgelegd. Een kopie van dit verslag wordt eveneens aan de Minister van Tewerkstelling en Arbeid overgemaakt.
Art. 10.Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 januari 1999 en houdt op van kracht te zijn op 31 december 2000.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 27 april 2000.
De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX