gepubliceerd op 11 juni 1999
Koninklijk besluit tot wijziging, wat de Technisch medische raad van de Dienst voor uitkeringen van het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering betreft, van het koninklijk besluit van 3 juli 1996 tot uitvoering van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994
27 APRIL 1999. - Koninklijk besluit tot wijziging, wat de Technisch medische raad van de Dienst voor uitkeringen van het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering betreft, van het koninklijk besluit van 3 juli 1996 tot uitvoering van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, inzonderheid op artikel 85, gewijzigd bij de wet van 22 februari 1998;
Gelet op het koninklijk besluit van 3 juli 1996 tot uitvoering van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, inzonderheid op titel III, hoofdstuk I;
Gelet op het advies van het Beheerscomité van de Dienst voor uitkeringen van het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering, uitgebracht op 20 mei 1998;
Gelet op het advies van de Raad van State;
Op de voordracht van Onze Minister van Sociale Zaken, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Een afdeling IV, luidend als volgt, wordt ingevoegd in hoofdstuk I van titel III van het koninklijk besluit van 3 juli 1996 tot uitvoering van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994 : "Afdeling IV Technisch medische raad.
Art. 198bis.De krachtens artikel 85 van de gecoördineerde wet bij de Dienst voor uitkeringen ingestelde Technisch medische raad is samengesteld : 1° uit zeven werkende en zeven plaatsvervangende leden, gekozen uit de kandidaten die, in dubbel aantal van dat der toe te wijzen mandaten, worden voorgedragen door de faculteiten geneeskunde van een universiteit opgericht, gesubsidieerd of erkend door de bevoegde gemeenschap;elke universiteit heeft recht op één mandaat van werkend lid en één mandaat van plaatsvervangend lid; 2° uit acht werkende en acht plaatsvervangende leden, geneesheren, gekozen uit de kandidaten die, in dubbel aantal van dat der toe te wijzen mandaten, worden voorgedragen door de verzekeringsinstellingen; om de vertegenwoordiging van de verzekeringsinstellingen vast te stellen wordt rekening gehouden met hun respectieve ledentallen, waarbij elke verzekeringsinstelling recht heeft op ten minste één mandaat van werkend lid en één mandaat van plaatsvervangend lid; 3° uit vier leden, ambtenaren bij de Dienst voor uitkeringen, waarvan minstens de helft geneesheren zijn;4° uit twee leden, geneesheren, ambtenaren bij de Dienst voor geneeskundige controle;5° uit drie werkende en drie plaatsvervangende leden gekozen uit de kandidaten die in dubbel aantal van dat der toe te wijzen mandaten, worden voorgedragen door de representatieve organisaties van de werkgevers;6° uit drie werkende en drie plaatsvervangende leden gekozen uit de kandidaten die in dubbel aantal van dat der toe te wijzen mandaten, worden voorgedragen door de representatieve organisaties van de werknemers. De leden voorgedragen door de representatieve organisaties van de werkgevers en de leden voorgedragen door de representatieve organisaties van de werknemers zetelen met raadgevende stem.
De voorzitter wordt door de Koning benoemd uit de leden van de raad.
De Leidend ambtenaar van de dienst voor uitkeringen woont rechtens de vergaderingen van de raad bij.
Het secretariaat van de raad wordt waargenomen door een personeelslid van de Dienst voor uitkeringen aangeduid door de Leidend ambtenaar van deze Dienst.
Art. 198ter.De leden van de raad worden benoemd voor zes jaar.
Het mandaat van de uittredende leden kan worden hernieuwd.
Binnen drie maanden wordt in de vervanging voorzien van ieder lid dat, vóór de normale afloopdatum van zijn mandaat, geen deel meer uitmaakt van de Technisch medische raad. Het aldus benoemd nieuwe lid voltooit het mandaat van het lid dat hij vervangt.
Art. 198quater.Een plaatsvervangend lid heeft enkel zitting bij afwezigheid van een werkend lid.
Wanneer de voorzitter verhindert is, wordt hij vervangen door een ondervoorzitter, die door de Koning wordt benoemd uit de leden van de raad.
Art. 198quinquies.De raad wordt in vergadering bijeengeroepen door zijn voorzitter, hetzij op diens initiatief, hetzij op verzoek van het Beheerscomité van de Dienst voor uitkeringen, hetzij op vraag van de Geneeskundige raad voor invaliditeit, welke schriftelijk wordt gedaan en het onderwerp van de vergadering vermeldt; de bijeenroeping vermeldt in elk geval het onderwerp van de vergadering.
De raad houdt deugdelijk zitting indien ten minste de helft van de leden, bedoeld in artikel 198bis, eerste lid, 1° tot 4°, aanwezig zijn.
Art. 198sexies.De adviezen die door de Technisch medische raad worden uitgebracht, in het raam van de hem in artikel 85, eerste lid, 1° en 3° van de gecoördineerde wet toevertrouwde taken, worden door zijn voorzitter meegedeeld aan het Beheerscomité van de Dienst voor uitkeringen en aan de Geneeskundige raad voor invaliditeit. De adviezen die door de Technisch medische raad worden uitgebracht, in het raam van de hem in artikel 85, eerste lid, 2° van de gecoördineerde wet toevertrouwde taken, worden aan de Geneeskundige raad voor invaliditeit meegedeeld.
Art. 198septies.De raad stelt zijn huishoudelijk reglement op.".
Art. 2.Onze Minister van Sociale Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 27 april 1999.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Sociale Zaken, Mevr. M. DE GALAN