gepubliceerd op 06 december 2001
Koninklijk besluit houdende de maatregelen inzake de invoer, de uitvoer en de doorvoer van bepaalde wilde, niet-inheemse vogelsoorten
26 OKTOBER 2001. - Koninklijk besluit houdende de maatregelen inzake de invoer, de uitvoer en de doorvoer van bepaalde wilde, niet-inheemse vogelsoorten
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 12 juli 1973 op het natuurbehoud, inzonderheid op artikel 5;
Gelet op de Richtlijk 79/409/EEG van de Raad van 2 april 1979 inzake het behoud van de in het wild levende vogels, laatst gewijzigd bij Richtlijn 97/49/EG van de Commissie van 29 juli 1997;
Gelet op het verzoek om spoedbehandeling gemotiveerd door de vordering ingesteld bij het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen betreffende het gebrek aan maatregelen met het oog op de omzetting van de artikelen 5, c) en e), en 6, § 1 van de Richlijn 79/409/EEG van de Raad inzake het behoud van de vogelstand;
Gelet op het advies nr. 31.825/3 van de Raad van State, gegeven op 28 juni 2001, met toepassing van artikel 84, eerste lid, 2°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Op de voordracht van onze Minister van Consumentenzaken, Volksgezondheid en Leefmilieu en van Onze Minister van Financiën, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1. Invoer : het invoeren op het Belgisch grondgebied van specimens afkomstig uit lidstaten of derde landen, hierbij inbegrepen de specimens in doorvoer en de specimens die overgeladen worden;2. Uitvoer : het verzenden vanaf Belgisch grondgebied van specimens naar een lidstaat of een derde land;3. Doorvoer : het transport via het Belgisch grondgebied van specimens die uit lidstaten of derde landen komen, die voor een lidstaat of een derde land bestemd zijn;4. Specimen : elke levende of dode vogel, zijn eieren, zelfs leeg, of elk deel of product dat makkelijk identificeerbaar is van deze vogel of alle handelswaar waarvan de verpakking of de publiciteit aangeeft dat het delen of afgeleide producten van deze vogel bevat;5. Niet inheemse soorten : alle soorten of ondersoorten van vogels die op natuurlijke wijze in het wild leven op het Europese grondgebied van de lidstaten, hoewel ze niet natuurlijk in het wild leven op het Belgisch grondgebied, evenals de vogelondersoorten die slechts buiten het Europese grondgebied van de lidstaten natuurlijk in het wild leven, terwijl de soort waartoe die ondersoorten behoren, of een andere ondersoort van dezelfde vogelsoort, in het wild leeft op het Europese grondgebied; Voor de toepassing van dit besluit wordt niet als niet-inheemse soort beschouwd, een vogelsoort die, enerzijds, niet voorkomt op het Belgische grondgebied, maar die leeft in een andere lidstaat waar de jacht op die soort zowel volgens richtlijn 79/409/EEG van de Raad van 2 april 1979 inzake het behoud van de vogelstand als volgens de wetgeving van die andere lidstaat is toegestaan, en anderzijds, geen trekvolgel is noch een bedreigde soort, in die zin van die richtlijn. 6. Minister : de minister tot wiens bevoegdheid de in-, uit- en doorvoer van uitheemse diersoorten behoort;7. Lidstaat : lidstaat van de Europese Gemeenschap;8. Derde land : een land dat geen lid is van de Europese Gemeenschap.
Art. 2.§ 1. Met eerbied voor de bevoegdheden van de Gewesten zijn de invoer, uitvoer en de doorvoer van niet-inheemse soorten geregeld door de bepalingen van dit besluit. § 2. In overleg met de gewestelijke overheden kan de minister om praktische redenen de lijst van niet-inheemse soorten verduidelijken.
Art. 3.§ 1. De invoer, uitvoer en de doorvoer van specimens van niet-inheemse soorten zijn verboden. Eveneens verboden zijn het bezit, de verkoop, het te koop aanbieden en het transport voor de ver- of aankoop ervan wanneer dergelijke handelingen specimens betreffen die het voorwerp hebben uitgemaakt van een invoer, een uitvoer of een doorvoer. § 2. De beschikkingen van § 1 zijn niet van toepassing op specimens die in gevangenschap gekweekt zijn. Niettemin moeten de levende of dode vogels die in gevangenschap zijn geboren en gefokt, geïdentificeerd worden via een individuele ring die uit een cilindrisch gesloten ring bestaat die, nadat deze tijdens de eerste levensdagen van de vogel is geplaatst, niet van de poot van de vogel die volwassen is geworden kan worden gehaald. Wanneer is aangetoond dat deze identificatie methode wegens de lichamelijke of gedragskenmerken van de betrokken soort niet kan worden toegepast of voor vogels die in het buitenland gekweekt werden, kan een andere identificatie methode erkend door de Minister of zijn afgevaardigde, gebruikt worden.
Art. 4.§ 1. Indien er geen andere bevredigende oplossingen bestaan, kan de Minister of zijn afgevaardigde afwijken van de bepalingen van artikel 3, § 1 voor de volgende motieven : 1. voor doeleinden in verband met onderzoek en onderwijs, het uitzetten en herinvoeren van soorten en voor de met deze doeleinden samenhangende teelt;2. ten einde het houden of elke andere wijze van verstandig gebruik van bepaalde vogels in kleine hoeveelheden selectief en onder strikt gecontroleerde omstandigheden toe te staan. § 2. In de afwijkende bepalingen moet worden vermeld : 1. voor welke soorten mag worden afgeweken;2. onder welke voorwaarden met betrekking tot het risico en onder welke omstandigheden van tijd en plaats deze afwijkende maatregelen mogen worden genomen;3. welke controles zullen worden uitgevoerd;4. onder welke voorwaarden en door welke personen het voeren en het houden van de betrokken vogelsoorten toegestaan zijn. § 3. De minister bepaalt het model van de afwijking bedoeld in § 1.
Art. 5.Onverminderd de bepalingen van het koninklijk besluit van 31 december 1992 betreffende de veterinaire controles voor dieren en bapaalde producten van dierlijke oorsprong ingevoerd uit derde landen, in het geval van een invoer of doorvoer vna specimen van niet-inheemse soorten die uit een derde land afkomstig zijn of een uitvoer met bestemming van een derde land, moet de afwijking zoals bedoeld in artikel 4, § 1 voorgelegd worden aan het (de) betrokken douanebureau(s).
Art. 6.De overtredingen op de bepalingen van dit besluit worden gestraft overeenkomstig artikel 44 van de wet van 12 juli 1973 op het natuurbehoud.
Art. 7.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt gepubliceerd.
Art. 8.Onze Minister van Consumentenzaken, Volksgezondheid en Leefmilieu en Onze Minister van Financiën zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 26 oktober 2001.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Consumentenzaken, Volksgezondheid en Leefmilieu, Mevr. M. AELVOET De Minister van Financiën, D. REYNDERS