Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 26 november 2010
gepubliceerd op 09 december 2010

Koninklijk besluit betreffende de installatie van het alcoholslot en het omkaderingsprogramma

bron
federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer
numac
2010014254
pub.
09/12/2010
prom.
26/11/2010
ELI
eli/besluit/2010/11/26/2010014254/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

26 NOVEMBER 2010. - Koninklijk besluit betreffende de installatie van het alcoholslot en het omkaderingsprogramma


VERSLAG AAN DE KONING Sire, Het ontwerp van koninklijk besluit dat ik de eer heb aan Uwe Majesteit ter ondertekening voor te leggen, strekt ertoe de wet van 12 juli 2009 tot wijziging van de wet betreffende de politie over het wegverkeer, gecoördineerd op 16 maart 1968 (hierna « de Wegverkeerswet » genoemd), wat het invoeren van het alcoholslot betreft, uit te voeren.

Artikel 61quinquies, § 2, van de Wegverkeerswet stipuleert dat, wanneer de geldigheid van het rijbewijs krachtens artikel 37/1, eerste lid, is beperkt tot het besturen van motorvoertuigen die zijn uitgerust met een alcoholslot, de bestuurder, tijdens deze periode van beperkte geldigheid van het rijbewijs, moet voldoen aan de door de Koning bepaalde voorwaarden van het omkaderingsprogramma. Het voorliggend ontwerp bepaalt onder meer de voorwaarden van het omkaderingsprogramma waaraan de veroordeelde bestuurder moet voldoen, maar ook de te volgen procedure in geval van een veroordeling tot het alcoholslot, de taken en de erkenningsvoorwaarden van de dienstencentra en de omkaderingsinstellingen, enzovoort.

Nadat de veroordeling wegens artikel 37/1, eerste lid, van de wegverkeerswet in kracht van gewijsde is getreden, doet het openbaar ministerie kennisgeving aan de veroordeelde krachtens artikel 2 van het ontwerp. Deze kennisgeving moet een aantal elementen bevatten, waaronder de wettelijke basis van de veroordeling, een volledige en bijgewerkte lijst van dienstencentra en omkaderingsinstellingen en de verplichting in hoofde van de veroordeelde bestuurder om bij een omkaderingsinstelling naar keuze contact op te nemen. Ook wordt hij attent gemaakt op de termijn waarover hij beschikt om een alcoholslot te laten installeren en om zijn rijbewijs ter griffie af te geven.

Een afschrift van de kennisgeving wordt door het openbaar ministerie verstuurd naar de gemeente van inschrijving van de veroordeelde bestuurder (die een gecodeerd rijbewijs zal uitreiken) en naar de FOD Mobiliteit en Vervoer. Ook de veroordeelde bestuurder zelf krijgt een afschrift van de kennisgeving, die hij moet overhandigen aan de omkaderingsinstelling bij het inleidende begeleidingsgesprek.

Vermits het openbaar ministerie niet weet welke (vestiging van) omkaderingsinstelling de veroordeelde bestuurder zal kiezen en dus niet rechtstreeks een afschrift van de kennisgeving naar de instelling kan sturen, gebeurt dit via de veroordeelde bestuurder om.

Het bepalen van de inhoud van het omkaderingsprogramma werd integraal aan de Koning overgelaten. In artikel 3 van het ontwerp worden de vijf voorwaarden van het omkaderingsprogramma opgesomd : 1° het volgen van een opleiding en een begeleiding bij een erkende omkaderingsinstelling;2° het bezit van een rijbewijs, waarop de vastgestelde codering « 112 » voor het rijden met een alcoholslot is vermeld;3° de verplichting tot installatie van een alcoholslot in elk motorvoertuig dat hij wenst te besturen tijdens de periode van beperkte geldigheid van zijn rijbewijs;4° het periodiek laten downloaden van de registratie-eenheid van het alcoholslot door een erkend dienstencentrum;5° het voldoen aan de andere voorwaarden van het omkaderingsprogramma, onder meer het niet omzeilen van het alcoholslotsysteem. De eerste voorwaarde van het omkaderingsprogramma houdt in dat de bestuurder, die door de rechter wordt veroordeeld tot een beperkte geldigheid van zijn rijbewijs tot het besturen van motorvoertuigen met een alcoholslot, zich moet laten begeleiden en opvolgen door een erkende omkaderingsinstelling.

Het komt aan de veroordeelde bestuurder toe om, na ontvangst van de kennisgeving van het openbaar ministerie, onmiddellijk contact op te nemen met een erkende vestiging van een omkaderingsinstelling om zich te laten begeleiden. Hij mag deze vestiging vrij kiezen uit de lijst van erkende vestigingen van omkaderingsinstellingen, gevoegd bij de kennisgeving van het openbaar ministerie.

De vestiging van de instelling moet erkend zijn door de minister bevoegd voor het Wegverkeer, wat betekent dat zij aan de in artikel 4 bedoelde erkenningsvoorwaarden moet voldoen. Deze erkenningsvoorwaarden zijn vrij gelijklopend met die voor de instellingen die instaan voor de geneeskundige en psychologische onderzoeken, bedoeld in artikel 73 van het koninklijk besluit van 23 maart 1998 betreffende het rijbewijs. Er zijn wel enkele verschilpunten, namelijk : - de vestiging van de omkaderingsinstelling moet beschikken over minstens één psycholoog of criminoloog. Een arts is dus niet noodzakelijk, omdat het omkaderingsprogramma geen medische component omvat; - de opvolging en begeleiding gebeuren door psychologen of criminologen met minimum drie jaar beroepservaring en die een opleiding hebben gevolgd inzake de risico's en de gevolgen van het rijden onder invloed van alcohol en over de opbouw en afbraak van ademalcohol, alsook een cursus aangaande het alcoholslot. Zij moeten dus op de hoogte zijn van de materie waarin zij begeleiden en opvolgen; - de vestiging moet niet enkel over voldoende capaciteit beschikken om het inleidend begeleidingsgesprek binnen de 14 dagen te laten plaatsvinden nadat de veroordeelde bestuurder contact heeft opgenomen, maar ook om de opleiding binnen de maand na dezelfde datum te laten plaatsvinden.

Net omwille van de gelijkenissen tussen de omkaderingsinstellingen en de psycho-medische-sociale centra, zullen die laatste, om ook als omkaderingsinstelling te worden erkend, enkel moeten aantonen dat zij aan een drietal erkenningsvoorwaarden als omkaderingsinstelling voldoen, namelijk die inzake de opleiding van de begeleiders (rijden onder invloed van alcohol, ademalcohol, alcoholslot), het voor te leggen erkenningsdossier als omkaderingsinstelling en de capaciteitsvoorwaarde.

Er wordt in het besluit voorzien dat de toekenning, de intrekking en de schorsing van de erkenning als omkaderingsinstelling in het Belgisch Staatsblad worden gepubliceerd, en dat de FOD Mobiliteit een register bijhoudt van de erkenningen van omkaderingsinstellingen. Op die manier is het voor het openbaar ministerie een haalbare kaart om een bijgewerkte en volledige lijst van erkende omkaderingsinstellingen in de kennisgeving aan de veroordeelde mee op te sturen.

De veroordeelde bestuurder dient in eerste instantie, na ontvangst van de kennisgeving door het openbaar ministerie, zelf een erkende vestiging van omkaderingsinstelling uit de bijgevoegde lijst te kiezen en te contacteren. De omkaderingsinstelling dient vervolgens binnen de veertien dagen een inleidend begeleidingsgesprek te hebben met betrokkene, waarbij zij van de betrokkene een afschrift van de kennisgeving van het openbaar ministerie ontvangt.

Tijdens het inleidende begeleidingsgesprek legt de omkaderingsinstelling het ganse verloop van het programma aan de veroordeelde bestuurder uit, in het bijzonder de installatie van het alcoholslot, de kosten, het gecodeerde rijbewijs, de opleiding en de begeleiding, het periodiek laten downloaden van de gegevens, de sanctie bij het niet voldoen aan de voorwaarden en het einde van het programma.

De omkaderingsinstelling overhandigt de veroordeelde bestuurder ook een attest, waaruit blijkt dat deze een omkaderingsprogramma voor een alcoholslot bij haar volgt gedurende een welbepaalde tijdsspanne. Dit attest moet zich te allen tijde in het door de veroordeelde bestuurder bestuurde voertuig bevinden (zie artikel 5).

De termijn van 14 dagen om het inleidende begeleidingsgesprek te hebben kan worden verlengd indien de rechter tegelijkertijd en voor dezelfde categorieën van voertuigen veroordeelt tot het verval van het recht tot sturen voor een duur van ten minste een maand, voor zover het gesprek dan plaatsvindt vóór de vervallenverklaarde bestuurder hersteld is in het recht tot sturen (artikel 5, tweede lid). Indien bijvoorbeeld voor dezelfde categorieën van voertuigen een verval van zes maanden wordt uitgesproken in combinatie met een beperkte geldigheid van het rijbewijs tot motorvoertuigen uitgerust met een alcoholslot, zal de veroordeelde niet reeds binnen 14 dagen na de kennisgeving een inleidend begeleidingsgesprek met de omkaderingsinstelling moeten hebben (want dan is het verval volop lopende), maar wel vóór het verstrijken van de periode van vervallenverklaring.

Tijdens het inleidend gesprek of alleszins voorafgaand aan de installatie van het alcoholslot, krijgt de veroordeelde bestuurder een opleiding over de gebruiksmodaliteiten van het alcoholslot, inclusief de precieze gevolgen van het omzeilen van het systeem (in het bijzonder door iemand anders te laten blazen en dan bijvoorbeeld alsnog positieve hertesten af te leggen, of door opnieuw te rijden onder invloed van alcohol), alsook de risico's en de gevolgen van het rijden onder invloed van alcohol en de opbouw en afbraak van ademalcohol (zie artikel 6).

Hierna houdt de omkaderingsinstelling aan de hand van de geregistreerde gegevens - die uit het geïnstalleerde alcoholslottoestel op vaste tijdstippen worden gedownload door het dienstencentrum, en die de omkaderingsinstelling om privacyredenen als enige kan en mag uitlezen - tijdens het eerste jaar van de veroordeling tweemaandelijks en nadien zesmaandelijks een evaluatie van de wijze waarop de veroordeelde bestuurder deelneemt aan het programma. Telkens wanneer nodig maar minstens twee maal per jaar, wordt een individueel begeleidingsgesprek georganiseerd met de veroordeelde bestuurder (zie artikel 8).

Tussen de vierde en de achtste maand na de installatie van het toestel volgt de betrokkene nog een vorming van drie uur waarin de ervaringen met het gebruik van het toestel, het gescheiden houden van rijden en drinken en de intenties en strategieën van de veroordeelde om ook na de verwijdering van het toestel rijden en drinken gescheiden te houden, worden behandeld. De voordelen van het programma zullen, na het verwijderen van het toestel, maar kunnen blijven doorwerken indien de gewoontes met betrekking tot het alcoholgebruik echt veranderd zijn.

Tot slot volgt de betrokkene een gesprek ter afronding van het omkaderingsprogramma (zie artikel 11).

De tweede voorwaarde van het omkaderingsprogramma houdt in dat de veroordeelde bestuurder een rijbewijs moet bezitten waarop de vastgestelde nationale codering « 112 » voor het rijden met een alcoholslot is vermeld (zie artikel 3, 2°). Dit wordt uitgewerkt in het koninklijk besluit van 26 november 2010 tot wijziging van het koninklijk besluit van 23 maart 1998 betreffende het rijbewijs.

Door het aanbrengen van de code « 112 » op het rijbewijs enerzijds, en het opnemen van de veroordeling in het centraal bestand voor de rijbewijzen anderzijds (zie artikel 74 van het koninklijk besluit van 23 maart 1998 betreffende het rijbewijs), kunnen politiediensten nagaan of de bestuurder, die zij ter controle voor zich hebben, is veroordeeld tot het rijden met een alcoholslot.

De derde voorwaarde behelst de verplichting tot installatie van een alcoholslot in elk motorvoertuig dat hij wenst te besturen tijdens de periode van beperkte geldigheid van zijn rijbewijs.

Deze voorwaarde is eveneens opgenomen in artikel 61quinquies, § 2, van de wegverkeerswet, namelijk dat het voertuig waarmee hij wilt rijden moet beschikken over een systeem dat het verhindert te starten wanneer het systeem bij de bestuurder een alcoholconcentratie vaststelt die ten minste 0,09 milligram per liter uitgeademde alveolaire lucht bedraagt (of 0,2 °/oo in het bloed).

De veroordeelde kan er weliswaar steeds voor opteren om zich, gedurende de periode van zijn straf en als alternatief voor de installatie van een alcoholslot, te onthouden van het besturen van een voertuig. Indien hij echter toch één of meerdere voertuigen wilt besturen, dienen die allemaal te zijn uitgerust met een alcoholslot.

Daartoe laat hij binnen de dertig dagen na de kennisgeving door het openbaar ministerie in een erkend dienstencentrum een alcoholslot installeren.

Indien de rechter tegelijkertijd heeft veroordeeld tot een verval van het recht tot het besturen van een motorvoertuig voor een duur van ten minste een maand voor dezelfde categorieën van voertuigen, kan deze termijn van 30 dagen worden verlengd voor zover aan de verplichting tot installatie wordt voldaan vóór de vervallenverklaarde bestuurder hersteld is in het recht tot sturen.

Het dienstencentrum staat in voor de installatie van het alcoholslot en wordt - net zoals de omkaderingsinstelling - erkend door de Minister bevoegd voor het Wegverkeer mits het voldoet aan de erkenningsvoorwaarden, bedoeld in artikel 7, § 2.

Het takenpakket van een dienstencentrum bestaat, behalve de installatie van het alcoholslot overeenkomstig de voorschriften van de constructeur van het motorvoertuig en de fabrikant van het alcoholslot, uit de controle of het toestel correct werkt, het onderhoud en de herstellingen, het verwijderen van het toestel bij afloop van het programma en bijstand bij panne in België omwille van een defect aan het alcoholslot (zie artikel 7, § 1).

Er werd voor geopteerd om de verplichte bijstand bij panne door het dienstencentrum niet tot het buitenland uit te breiden, omdat dit verregaand zou zijn. Uiteraard zal het dienstencentrum in dat geval wel op vrijwillige basis bijstand kunnen verlenen of kunnen doorverwijzen naar een ander dienstencentrum van het land in kwestie, maar er kan bezwaarlijk van het dienstencentrum worden geëist dat zij zich buiten de landsgrenzen zou verplaatsen om panne te verhelpen.

In het koninklijk besluit betreffende de technische specificaties van de alcoholsloten wordt overigens bepaald dat het dienstencentrum een code kan afleveren, weliswaar met de goedkeuring van de omkaderingsinstelling, waarmee het voertuig gedurende een periode van 24 uren kan worden gestart zonder dat er een blaasprestatie moet worden geleverd. Door middel van het (telefonisch) doorgeven van deze code en mits toestemming van de omkaderingsinstelling, kan het dienstencentrum de persoon met autopech in het buitenland desgevallend ook van op afstand helpen.

Indien het dienstencentrum vermoedt dat de veroordeelde bestuurder het alcoholslotsysteem tracht te omzeilen, in het bijzonder wanneer die het toestel heeft geopend, ontkoppeld of beschadigd, moet het van een aantal gegevens binnen 7 dagen schriftelijk melding maken aan de omkaderingsinstelling (zie artikel 7, § 1, vijfde en zesde lid).

Overigens mag het dienstencentrum het alcoholslot niet deblokkeren dan mits voorafgaande toestemming van de omkaderingsinstelling. Het dienstencentrum werkt op sommige vlakken dus als een soort van onderaannemer van de omkaderingsinstelling, om een gesmeerde werking van het programma te garanderen en om een controle door de omkaderingsinstelling op het verloop van het ganse alcoholslotprogramma mogelijk te maken.

De vierde voorwaarde waaraan de veroordeelde bestuurder moet voldoen, is het periodiek laten downloaden van de registratie-eenheid van het alcoholslot door een erkend dienstencentrum.

In artikel 8, § 1, wordt gestipuleerd dat na de installatie van het alcoholslot, de veroordeelde bestuurder zijn motorvoertuig tijdens het eerste jaar van zijn veroordeling tweemaandelijks en nadien zesmaandelijks aanbiedt bij het dienstencentrum, dat over de apparatuur beschikt om de gecodeerde gegevens uit de registratie-eenheid van het alcoholslotsysteem te downloaden. Het dienstencentrum moet de omkaderingsinstelling onmiddellijk op de hoogte stellen van elke download.

De gedownloade gegevens worden vervolgens opgeslagen op een beveiligd informatica-instrument of een beveiligde website, zodat de omkaderingsinstelling de gegevens - als enige - kan uitlezen en consulteren. Om redenen van bescherming van persoonsgegevens werd voorzien dat de opslag en de overdracht van de gegevens binnen het grondgebied van de Lidstaten van de Europese Unie moeten gebeuren (artikel 8, § 1, derde lid).

Aan de hand van het door het dienstencentrum of de fabrikant van het alcoholslot ter beschikking gestelde materiaal en documentatie, analyseert en evalueert de omkaderingsinstelling deze gegevens, zodat zij de veroordeelde bestuurder op gepaste wijze kan begeleiden tijdens het omkaderingsprogramma.

De geregistreerde gegevens zijn zodanig beschermd dat ze niet kunnen worden geconsulteerd door het dienstencentrum of enige andere derde.

Enkel de omkaderingsinstelling, die daartoe als enige over een gepast informaticaprogramma mag beschikken, kan de gegevens consulteren of afdrukken.

Enkel voor statistische of wetenschappelijke doelstellingen mogen ze worden meegedeeld aan derden, mits ze voorafgaandelijk naamloos zijn gemaakt. Het recht van toegang blijft wel voor elke belanghebbende gewaarborgd overeenkomstig de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van personengegevens. Er is hiertoe een apart luik « gevensbescherming » opgenomen in artikel 8 van het ontwerp.

In artikel 8, § 2, vierde lid, wordt bepaald dat de gegevens niet langer mogen bewaard worden dan noodzakelijk voor de verwezenlijking van de doeleinden waarvoor zij werden verzameld. Na het einde van het omkaderingsprogramma bedraagt de maximale bewaringstermijn voor de gegevens één jaar, en dit zowel op het niveau van de gemeente als dat van het dienstencentrum en de omkaderingsinstelling.

De vijfde en laatste voorwaarde houdt in dat de veroordeelde bestuurder aan de andere voorwaarden van het omkaderingsprogramma moet voldoen, onder meer het niet omzeilen van het alcoholslotsysteem.

In het koninklijk besluit betreffende de technische specificaties van de alcoholsloten worden een aantal zaken voorzien om het omzeilen van het alcoholslotsysteem te bemoeilijken, zoals het feit dat tijdens het rijden aan de bestuurder « at random » hertesten worden gevraagd (waarbij hij weliswaar zijn voertuig steeds goed in de hand moet hebben).

Als de bestuurder zijn voertuig wel kan starten, bijvoorbeeld omdat een nuchtere voorbijganger de eerste blaasprestatie heeft willen uitvoeren, maar de bestuurder zelf tijdens het rijden positieve hertesten aflegt, zal de motor weliswaar niet worden stilgelegd. Wel wordt elke (positieve) ademtest geregistreerd in het computergeheugen van het alcoholslot. Een negatieve ademtest bij het opstarten in combinatie met een positieve hertest wijst op een abnormaal resultaat en zal een belletje doen rinkelen bij de omkaderingsinstelling. Deze laatste zal de veroordeelde interpelleren wegens een vermoeden van omzeilen van het systeem.

Ook zou het voertuig gestart kunnen worden zonder het gebruik van de startmotor (bijvoorbeeld door het voertuig van een helling te laten rollen) of kan het alcoholslot worden ontkoppeld. Het toestel slaat echter ook alle manipulaties van de accu of de aansluitingen van het toestel in zijn computergeheugen op, zodat de omkaderingsinstelling in die gevallen de bestuurder ter verantwoording kan roepen.

De voorwaarde « het voldoen aan de andere voorwaarden van het omkaderingsprogramma, onder meer het niet omzeilen van het alcoholslotsysteem » is voor interpretatie vatbaar. Te denken valt aan het (tijdig) betalen van de kosten die verbonden zijn aan het alcoholslotsysteem, het meewerken aan het opleidings- en begeleidingsprogramma, het niet al te vaak trachten het voertuig te starten onder invloed van alcohol (zodat het voertuig niet start), enzovoort.

In artikel 9 wordt een niet-limitatieve opsomming gegeven van het niet voldoen aan de voorwaarden van het omkaderingsprogramma : 1° het systeem ontkoppelen zonder voorafgaande toestemming van de omkaderingsinstelling : dit kan een aanduiding zijn dat de betrokkene het alcoholslot wilt saboteren;2° er bestaan ernstige aanwijzingen dat het alcoholslotsysteem wordt omzeild : bijvoorbeeld omdat het toestel abnormale resultaten oplevert (bijvoorbeeld negatieve blaasprestatie, gevolgd door positieve hertesten);3° de veroordeelde bestuurt tijdens het omkaderingsprogramma een motorvoertuig onder invloed van alcohol, met een alcoholconcentratie van ten minste 0,09 milligram per liter uitgeademde alveolaire lucht. In deze, maar ook in andere gevallen van niet-naleving van de voorwaarden van het omkaderingsprogramma (bijvoorbeeld niet-betaling van de kosten, niet komen opdagen voor de begeleidingsgesprekken of opleiding), maakt de omkaderingsinstelling daarvan schriftelijk en omstandig melding aan het openbaar ministerie.

Die laatste beoordeelt of er voldoende aanwijzingen zijn om de veroordeelde opnieuw te dagen voor de bevoegde rechtbank met het oog op de bestraffing, bedoeld in artikel 37/1, tweede lid, van de wegverkeerswet.

Indien de veroordeelde bestuurder tijdens de periode van beperkte geldigheid van het rijbewijs niet voldoet aan de voorwaarden van het omkaderingsprogramma, kan dit vroegtijdig worden stopgezet (artikel 11, § 2). Hoewel dit niet uitdrukkelijk zo bepaald is, ligt de beslissing van het voortijdig stopzetten van het programma de facto bij de omkaderingsinstelling. Zij is, als coördinator van het project, immers het best geplaatst om te oordelen of de voorwaarden al dan niet worden nageleefd en of het verder doorlopen van het programma nog zin heeft. Alleszins moet de omkaderingsinstelling het openbaar ministerie schriftelijk en omstandig op de hoogte brengen van het niet voldoen aan de voorwaarden, zodat die op haar beurt kan ingrijpen met het oog op de bestraffing van de betrokkene.

Indien het omkaderingsprogramma helemaal naar behoren doorlopen wordt, volgt de betrokkene bij de omkaderingsinstelling een gesprek ter afronding (cf. supra). Het dienstencentrum staat in voor de verwijdering van het toestel uit het voertuig van de betrokkene, maar mag dat enkel doen mits toestemming van de omkaderingsinstelling. De omkaderingsinstelling roept de betrokkene op om zich met het oog op de verwijdering van het toestel naar het dienstencentrum te begeven. De coördinerende rol van de omkaderingsinstelling wordt hiermee beklemtoond.

De instemming van de omkaderingsinstelling voor de verwijdering van het toestel wordt door de wetgever enkel voorzien om te vermijden dat deze verwijdering plaatsvindt voor het einde van het omkaderingsprogramma zonder dat de omkaderingsinstelling daarvan op de hoogte is. Het is zeker geen vrijbrief voor de omkaderingsinstelling om de duurtijd van de straf discretionair te verlengen of verkorten om een niet door de wetgever voorziene reden.

Voor wat de betaling van de kosten van het alcoholslotsysteem betreft, wordt in artikel 10 voorzien dat de omkaderingsinstelling een uitnodiging tot betaling voor de installatie, het gebruik van het alcoholslot en de kosten van het omkaderingsprogramma bezorgt aan de veroordeelde bestuurder, waarna deze overgaat tot betaling ervan.

Aan de omkaderingsinstelling wordt opnieuw een coördinerende rol toebedeeld; zij dient op voorhand een optelsom van de forfaitaire kosten te maken, zowel van haar eigen kosten (voor begeleiding en opleiding) als die van het dienstencentrum (voor installatie, onderhoud, download, bijstand, verwijdering van het toestel). De omkaderingsinstelling zal daartoe contact moeten opnemen met het dienstencentrum dat werd gekozen door de veroordeelde.

Vermits dit niet gespecificeerd wordt, kan de omkaderingsinstelling ofwel zelf de totaalsom innen en het deel voor het dienstencentrum doorstorten, ofwel de veroordeelde uitnodigen om aan elk apart het juiste bedrag te betalen.

Indien de rechter gebruik heeft gemaakt van de in de wegverkeerswet voorziene mogelijkheid om de geldboete te verminderen met een deel van of de gehele kosten van het alcoholslotsysteem, dient de betrokkene in principe eerst al deze kosten te betalen. Wanneer de veroordeelde dan van de bevoegde administratie, die instaat voor het innen van de geldboete, een betalingsverzoek ontvangt, moet hij met schriftelijke bewijsstukken kunnen aantonen dat hij - op uitnodiging van de omkaderingsinstelling - alle kosten heeft betaald, opdat de administratie deze kosten overeenkomstig de rechterlijke uitspraak volledig of gedeeltelijk in mindering kan brengen (zonder dat de boete minder dan één euro kan bedragen).

De veroordeelde moet de betaling van deze kosten binnen « een redelijke termijn » kunnen aantonen, zoniet kan de administratie de geldboete alsnog innen. Wat precies onder redelijke termijn moet worden verstaan, wordt niet bepaald. De administratie zal dus zelf kunnen oordelen of de redelijke termijn al dan niet overschreden is.

De omkaderingsinstellingen moeten omtrent het verloop van de alcoholslotprogramma's waarvoor zij de opleiding en begeleiding verzorgen, jaarlijks verslag uitbrengen aan de FOD Mobiliteit en Vervoer. In artikel 8, § 1, staat vermeld welke (steeds niet-persoonlijke) gegevens in dit jaarlijks verslag moeten opgenomen zijn. Het doel van deze gegevensverzameling is indicatoren te verzamelen over de in ons land lopende of beëindigde omkaderingsprogramma's en zodoende een evaluatie en eventuele bijsturing van het systeem mogelijk te maken.

Bij dit Verslag wordt een procesbeschrijving gevoegd inzake de installatie van het alcoholslot en het omkaderingsprogramma.

Ik heb de eer te zijn, Sire, van Uwe Majesteit, de zeer eerbiedige en zeer getrouwe dienaars De Eerste Minister, Y. LETERME De Minister van Justitie, S. DE CLERCK De Staatssecretaris voor Mobiliteit, E. SCHOUPPE Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld 26 NOVEMBER 2010. - Koninklijk besluit betreffende de installatie van het alcoholslot en het omkaderingsprogramma ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet betreffende de politie over het wegverkeer, gecoördineerd op 16 maart 1968, artikel 1, eerste lid, artikel 26, vervangen bij de wet van 9 juli 1976, en artikel 61quinquies, § 3, ingevoegd bij de wet van 12 juli 2009;

Gelet op de betrokkenheid van de gewestregeringen;

Gelet op de adviezen van de Inspecteurs van Financiën, gegeven op 6, 8 en 21 september 2010;

Gelet op de akkoordbevinding van de Staatssecretaris voor Begroting, gegeven op 1 oktober 2010;

Gelet op het advies nr. 21/2010 van de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer, gegeven op 30 juni 2010;

Gelet op advies nr. 48.644/2/V van de Raad van State, gegeven op 26 augustus 2010, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op de voordracht van de Eerste Minister, de Minister van Justitie en de Staatssecretaris voor Mobiliteit, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Dit besluit geldt wanneer de geldigheid van het rijbewijs beperkt is tot het besturen van motorvoertuigen uitgerust met een alcoholslot overeenkomstig artikel 37/1, eerste lid, van de wet betreffende de politie over het wegverkeer, gecoördineerd op 16 maart 1968, hierna « de wet » genoemd, en de veroordeelde bestuurder de voorwaarden van het omkaderingsprogramma overeenkomstig artikel 61quinquies van de wet dient na te leven. Dit besluit legt eveneens de erkenningsvoorwaarden en de taken van de omkaderingsinstellingen en de dienstencentra vast.

Art. 2.Kennisgeving door het openbaar ministerie Het openbaar ministerie doet kennisgeving aan de veroordeelde, met daarin de volgende elementen : 1° de identificatie van de veroordeelde;2° de duurtijd van de straf;3° de wettelijke basis voor de veroordeling (artikel 34, § 2, artikel 35 of artikel 36 van de wet);4° de volledige en bijgewerkte lijst van de erkende vestigingen van omkaderingsinstellingen, en de verplichting in hoofde van de veroordeelde bestuurder om bij een van hen naar keuze contact op te nemen;5° de termijn waarover betrokkene beschikt om het alcoholslot te laten installeren;6° de volledige en bijgewerkte lijst van erkende dienstencentra, bevoegd om een alcoholslot in te bouwen;7° het adres en de openingsuren van de griffie waar de veroordeelde bestuurder zijn rijbewijs binnen de aangegeven termijn laat toekomen. Een afschrift van de kennisgeving wordt door het openbaar ministerie verstuurd naar de burgemeester van de gemeente waar de veroordeelde ingeschreven of vermeld is in het bevolkings-, vreemdelingen- of wachtregister en naar de Federale Overheidsdienst Mobiliteit en Vervoer.

Het openbaar ministerie verstuurt samen met de kennisgeving tevens een afschrift naar de veroordeelde, dat deze overhandigt aan de omkaderingsinstelling bij het inleidende begeleidingsgesprek, bedoeld in artikel 5.

Art. 3.Voorwaarden van het omkaderingsprogramma Het omkaderingsprogramma, zoals bedoeld in artikel 61quinquies van de wet, houdt voor de veroordeelde bestuurder het volgende in : 1° het volgen van een opleiding en een begeleiding bij een erkende omkaderingsinstelling;2° het bezit van een rijbewijs, waarop de vastgestelde codering « 112 » voor het rijden met een alcoholslot is vermeld;3° de verplichting tot installatie van een alcoholslot in elk motorvoertuig dat hij wenst te besturen tijdens de periode van beperkte geldigheid van zijn rijbewijs;4° het periodiek laten downloaden van de registratie-eenheid van het alcoholslot door een erkend dienstencentrum;5° het voldoen aan de andere voorwaarden van het omkaderingsprogramma, onder meer het niet omzeilen van het alcoholslotsysteem.

Art. 4.Erkende omkaderingsinstellingen De veroordeelde bestuurder wordt begeleid door een erkende omkaderingsinstelling.

Elke vestiging van de instelling die instaat voor het opvolgen van het omkaderingsprogramma, zoals bedoeld in artikel 61quinquies, § 3, van de wet, wordt door de minister bevoegd voor het Wegverkeer erkend als omkaderingsinstelling overeenkomstig de erkenningsvoorwaarden bepaald in dit besluit.

De begeleiding vindt plaats in de vestigingen van de erkende instelling.

Om erkend te worden moet de vestiging van de instelling op het ogenblik van de erkenning aan de volgende erkenningsvoorwaarden voldoen : 1° de instelling heeft een zetel op Belgisch grondgebied;2° de vestiging beschikt over minstens één psycholoog of criminoloog;3° de opvolging en begeleiding in het kader van het omkaderingsprogramma worden uitgevoerd door psychologen of criminologen met minimum drie jaar beroepservaring die een opleiding hebben gevolgd inzake de risico's en de gevolgen van het rijden onder invloed van alcohol en over de opbouw en afbraak van ademalcohol, alsook een cursus aangaande het alcoholslot;4° de omkaderingsinstelling dient een dossier in bij de minister bevoegd voor het Wegverkeer of zijn afgevaardigde, bestaande uit de inhoud en de planning van de door de instelling gegeven begeleiding en opleiding van de veroordeelde bestuurder overeenkomstig de artikelen 5, 6, 8 en 11;5° de instelling houdt zich aan de bepalingen van de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van personengegevens;6° de vestiging van de instelling beschikt over voldoende capaciteit om het inleidend begeleidingsgesprek met de veroordeelde binnen de 14 dagen nadat de veroordeelde bestuurder contact heeft opgenomen overeenkomstig artikel 5, eerste lid, te laten plaatsvinden, alsook om de opleiding, bedoeld in artikel 6, binnen de maand na dezelfde datum te laten plaatsvinden;7° de instelling verleent de personeelsleden van de Federale Overheidsdienst Mobiliteit en Vervoer die belast zijn met de controle op de naleving van de erkenningsvoorwaarden vrije toegang tot de lokalen van de vestiging en inzage in de voor de controle relevante dossiers. Met het oog op de erkenning als omkaderingsinstelling, dienen de psycho-medische-sociale centra die instaan voor de geneeskundige en psychologische onderzoeken, bedoeld in artikel 38, § 3, 3° en 4° van de wet en daartoe erkend krachtens artikel 73 van het koninklijk besluit van 23 maart 1998 betreffende het rijbewijs, enkel aan te tonen dat zij aan de derde, vierde en zesde erkenningvoorwaarde voldoen.

Elke wijziging van gegevens betreffende de initiële erkenning moet binnen de maand meegedeeld worden aan de Federale Overheidsdienst Mobiliteit en Vervoer, Directoraat generaal Mobiliteit en Verkeersveiligheid.

Wanneer de instelling niet langer voldoet aan de bepalingen van dit artikel kan de minister bevoegd voor het Wegverkeer voor een termijn van minstens twee maanden en hoogstens zes maanden schorsen. Indien de minister ondanks een voorafgaandelijke schorsingsmaatregel vaststelt dat voorwaarden nog altijd niet worden nageleefd, trekt hij de erkenning in. De minister kan de schorsing of intrekking van de erkenning beperken tot die vestigingen van de instelling die niet langer voldoen aan de bepalingen in dit artikel. De instelling wordt vooraf bij aangetekend schrijven op de hoogte gebracht van het voornemen tot schorsing of intrekking alsook van de redenen die dit voornemen rechtvaardigen en krijgt de mogelijkheid om voorafgaand aan de beslissing haar standpunt kenbaar te maken.

De toekenning, de intrekking en de schorsing van de erkenning van een vestiging van een omkaderingsinstelling worden in het Belgisch Staatsblad gepubliceerd. De Federale Overheidsdienst Mobiliteit en Vervoer houdt een register bij van de erkenningen van omkaderingsinstellingen; dit register kan de vorm van een geïnformatiseerde gegevensbank aannemen.

Art. 5.Inleidend begeleidingsgesprek De veroordeelde bestuurder neemt na ontvangst van de kennisgeving van het openbaar ministerie, bedoeld in artikel 2, onmiddellijk contact op met een door hem gekozen erkende omkaderingsinstelling voor een inleidend begeleidingsgesprek, dat plaatsvindt binnen de 14 dagen.

Indien de rechter evenwel tegelijkertijd en voor dezelfde categorieën van voertuigen veroordeelt tot het verval van het recht tot besturen van een motorvoertuig voor een duur van ten minste een maand, kan de termijn van 14 dagen, bedoeld in het vorige lid, worden verlengd, voor zover aan de verplichtingen wordt voldaan vóór de vervallenverklaarde bestuurder hersteld is in het recht tot sturen.

Tijdens dit inleidend gesprek overhandigt hij een afschrift van de kennisgeving van het openbaar ministerie aan de omkaderingsinstelling en deelt haar het door hem gekozen dienstencentrum mee.

De omkaderingsinstelling geeft bij deze gelegenheid de veroordeelde bestuurder uitleg over het verloop van het omkaderingsprogramma, in het bijzonder over de installatie van het toestel, de kosten, het laten coderen van het rijbewijs, de opleiding, het downloaden van de gegevens, de gepersonaliseerde begeleiding, de straf ingeval hij niet voldoet aan de voorwaarden van het omkaderingsprogramma en de afloop van het programma.

De omkaderingsinstelling overhandigt aan de veroordeelde bestuurder een attest, waaruit blijkt dat de veroordeelde bestuurder overeenkomstig artikel 37/1 van de wet bij haar een omkaderingsprogramma voor het alcoholslot volgt voor een bepaalde periode. Dit attest moet zich steeds in het door de veroordeelde bestuurder bestuurde motorvoertuig bevinden.

Art. 6.Opleiding De betrokkene volgt, tijdens het inleidend gesprek bedoeld in artikel 5 of voorafgaand aan de installatie van het alcoholslot, een opleiding bij de omkaderingsinstelling omtrent de gebruiksmodaliteiten van het alcoholslot.

De omkaderingsinstelling stelt tijdens deze opleiding de betrokkene tevens op de hoogte van de gevolgen van het omzeilen van het alcoholslotsysteem, in het bijzonder door iemand anders te laten blazen of door het opnieuw rijden onder invloed van alcohol. De instelling verduidelijkt dat zij in die gevallen het openbaar ministerie omstandig en schriftelijk op de hoogte stelt dat het omkaderingsprogramma niet werd nageleefd overeenkomstig artikel 37/1, tweede lid, van de wet.

Tegelijkertijd volgt de betrokkene bij de omkaderingsinstelling een opleiding over de risico's en de gevolgen van het rijden onder invloed van alcohol en over de opbouw en afbraak van ademalcohol.

Tussen de vierde en de achtste maand na de installatie van het toestel volgt de betrokkene een vorming van drie uur waarin de ervaringen met het gebruik van het toestel, het gescheiden houden van rijden en drinken en de intenties en strategieën van de betrokkene om ook na de verwijdering van het toestel rijden en drinken gescheiden te houden worden behandeld.

Art. 7.Installatie van het alcoholslot § 1. Taken van het dienstencentrum De veroordeelde bestuurder laat binnen de dertig dagen na de kennisgeving door het openbaar ministerie, bedoeld in artikel 2, door een erkend dienstencentrum een alcoholslot installeren in elk motorvoertuig dat hij wenst te besturen tijdens de periode waarin de geldigheid van zijn rijbewijs is beperkt tot motorvoertuigen die zijn uitgerust met een alcoholslot.

Indien de rechter evenwel tegelijkertijd en voor dezelfde categorieën van voertuigen veroordeelt tot het verval van het recht tot besturen van een motorvoertuig voor een duur van ten minste een maand, kan de termijn van dertig dagen, bedoeld in het vorige lid, worden verlengd, voor zover aan de verplichtingen wordt voldaan vóór de vervallenverklaarde bestuurder hersteld is in het recht tot sturen.

Het dienstencentrum installeert het alcoholslot overeenkomstig de voorschriften van de constructeur van het motorvoertuig en de fabrikant van het alcoholslot, controleert vervolgens of het toestel correct werkt, staat in voor het onderhoud en de herstellingen ervan, alsook voor het verwijderen van het toestel bij afloop van het programma.

Indien het motorvoertuig in België geblokkeerd staat omwille van een defect aan het alcoholslot, verleent het dienstencentrum de veroordeelde bijstand.

Indien het dienstencentrum vermoedt dat de veroordeelde het alcoholslotsysteem tracht te omzeilen, in het bijzonder wanneer deze het toestel heeft geopend, ontkoppeld of beschadigd, maakt het daarvan binnen de 7 dagen schriftelijk melding aan de omkaderingsinstelling.

Deze melding omvat de volgende gegevens : 1° de identificatie van het toestel;2° de datum van installatie van het toestel;3° de onderhouds- en herstelwerkzaamheden;4° de eventuele pechverhelpingen;5° de eventuele verwijdering van het toestel;6° de met redenen omklede vermoedens dat de veroordeelde bestuurder niet voldoet aan de voorwaarden van het omkaderingsprogramma, zoals bedoeld in artikel 3. § 2. Erkenning van de dienstencentra Een dienstencentrum wordt door de Minister bevoegd voor het Wegverkeer erkend overeenkomstig de erkenningsvoorwaarden bepaald in dit besluit.

Om erkend te worden dient het dienstencentrum een dossier in bij de Minister bevoegd voor het Wegverkeer of zijn afgevaardigde, waaruit blijkt dat het op het ogenblik van de erkenning aan alle voorwaarden zal voldoen : 1° het betreft een dienstencentrum met zetel op Belgisch grondgebied;2° het dienstencentrum beschikt over een licentie van de fabrikant van het alcoholslot en de nodige middelen om een alcoholslot te installeren;3° het dienstencentrum beschikt over minimum één technicus die een alcoholslot van minstens één merk, dat op de Belgische markt verkrijgbaar is en waarvoor een modelgoedkeuring bestaat, kan installeren;4° het dienstencentrum houdt zich aan de bepalingen van de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van personengegevens;5° het dienstencentrum beschikt over voldoende capaciteit om het alcoholslot binnen de 14 dagen na het verzoek van de betrokkene te installeren;6° het dienstencentrum is in de mogelijkheid om binnen de 24 uren bijstand te verlenen in geval van defect van het alcoholslot;7° het dienstencentrum verleent de personeelsleden van de Federale Overheidsdienst Mobiliteit en Vervoer die belast zijn met de controle op de naleving van de erkenningsvoorwaarden vrije toegang tot de lokalen van het dienstencentrum en inzage in de voor de controle relevante gegevens. Elke wijziging van gegevens betreffende de initiële erkenning moet binnen de maand meegedeeld worden aan de Federale Overheidsdienst Mobiliteit en Vervoer, Directoraat generaal Mobiliteit en Verkeersveiligheid.

Wanneer het dienstencentrum niet langer voldoet aan de bepalingen van dit artikel kan de Minister bevoegd voor het Wegverkeer het dienstencentrum voor een termijn van minstens twee maanden en hoogstens zes maanden schorsen. Indien de minister ondanks een voorafgaandelijke schorsingsmaatregel vaststelt dat voorwaarden nog altijd niet worden nageleefd, trekt hij de erkenning in. Het dienstencentrum wordt vooraf bij aangetekend schrijven op de hoogte gebracht van het voornemen tot schorsing of intrekking alsook van de redenen die dit voornemen rechtvaardigen en krijgt de mogelijkheid om voorafgaand aan de beslissing haar standpunt kenbaar te maken.

De toekenning, de intrekking en de schorsing van de erkenning als dienstencentrum worden in het Belgisch Staatsblad gepubliceerd. De Federale Overheidsdienst Mobiliteit en Vervoer houdt een register bij van de erkenningen van dienstencentra; dit register kan de vorm van een geïnformatiseerde gegevensbank aannemen.

Art. 8.Geregistreerde gegevens § 1. Downloaden, uitlezen en analyse Na de installatie van het alcoholslot, bedoeld in artikel 7, § 1, biedt de veroordeelde bestuurder of een derde namens hem het motorvoertuig tijdens het eerste jaar van zijn veroordeling tweemaandelijks en nadien zesmaandelijks aan bij het dienstencentrum, teneinde de gecodeerde gegevens uit de registratie-eenheid van het alcoholslotsysteem te downloaden. Het dienstencentrum deelt onmiddellijk elke download van gegevens aan de omkaderingsinstelling mee.

Deze gegevens worden vervolgens opgeslagen op een beveiligd informatica-instrument of een beveiligde website, zodat de omkaderingsinstelling de gegevens kan uitlezen.

De opslag en de overdracht van de gegevens gebeuren binnen het grondgebied van de lidstaten van de Europese Unie.

Aan de hand van het door het dienstencentrum of de fabrikant van het alcoholslot ter beschikking gestelde materiaal en documentatie, analyseert de omkaderingsinstelling deze geregistreerde gegevens met als doel de veroordeelde bestuurder op gepaste wijze te begeleiden tijdens het omkaderingsprogramma.

Na het inleidend begeleidingsgesprek en de opleiding, bedoeld in de artikelen 5 en 6, evalueert de omkaderingsinstelling aan de hand van de geregistreerde gegevens tijdens het eerste jaar van de veroordeling tweemaandelijks en nadien zesmaandelijks de wijze waarop de betrokkene deelneemt aan het programma. Telkens wanneer nodig en minstens twee maal per jaar, volgt de betrokkene een individueel begeleidingsgesprek bij de omkaderingsinstelling.

De omkaderingsinstelling stuurt jaarlijks een verslag op naar de Federale Overheidsdienst Mobiliteit en Vervoer, Directie Verkeersveiligheid, met daarin de volgende gegevens : 1° het aantal begeleide veroordeelden;2° de gemiddelde, minimale en maximale periode van de straffen;3° de respectievelijke percentages van de aard van de straf (artikel 34, § 2, artikel 35 of artikel 36);4° de aard van de problemen die zich voordeden tijdens het omkaderingsprogramma;5° statistische gegevens, in het bijzonder het absolute aantal en het percentage negatieve en positieve blaasprestaties, alsook het aantal pogingen dat is ondernomen om het alcoholslotsysteem te omzeilen;6° een algemene beoordeling van het alcoholslotsysteem;7° het aantal programma's dat vroegtijdig werd stopgezet alsook de reden van deze stopzettingen;8° het verloop van de betalingen van de kosten door de veroordeelde bestuurder, bedoeld in artikel 10;9° het aantal gevallen dat aanleiding gaf tot kennisgeving aan het openbaar ministerie wegens artikel 9. Dit verslag bevat geen persoonlijke gegevens. § 2. Gegevensbescherming De geregistreerde gegevens zijn zodanig beschermd dat ze niet kunnen worden uitgelezen door het dienstencentrum of enige andere derde.

Enkel de omkaderingsinstelling, die daartoe als enige over een gepast informaticaprogramma mag beschikken, kan de gegevens uitlezen.

Deze gegevens kunnen enkel door de omkaderingsinstelling worden afgedrukt. Zij mogen niet meegedeeld worden aan derden, tenzij voor statistische of wetenschappelijke doelstellingen, waarbij zij voorafgaandelijk naamloos worden gemaakt.

De omkaderingsinstelling deelt aan elke belanghebbende mee dat hij recht van toegang heeft tot deze gegevens overeenkomstig de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van personengegevens.

De gegevens worden niet langer bewaard dan noodzakelijk voor de verwezenlijking van de doeleinden waarvoor zij werden verzameld. Na de beëindiging van het omkaderingsprogramma, bedraagt de maximale bewaringstermijn voor de gegevens één jaar, en dit zowel op het niveau van de gemeente als dat van het dienstencentrum en de omkaderingsinstelling.

Art. 9.Procedure bij niet-naleving van de voorwaarden van het omkaderingsprogramma Ingeval de omkaderingsinstelling vaststelt dat de veroordeelde bestuurder niet voldoet aan de voorwaarden van het omkaderings-programma, maakt zij daarvan schriftelijk en omstandig melding aan het openbaar ministerie.

Worden onder meer beschouwd als het niet voldoen aan de voorwaarden van het omkaderingsprogramma : 1° de ontkoppeling van het systeem zonder voorafgaande toestemming van de omkaderingsinstelling;2° ernstige aanwijzingen dat het alcoholslotsysteem wordt omzeild;3° de veroordeelde bestuurt tijdens het omkaderingsprogramma een motorvoertuig onder invloed van alcohol, met een alcoholconcentratie van ten minste dan 0,09 milligram per liter uitgeademde alveolaire lucht.

Art. 10.Kosten van installatie en gebruik van het alcoholslot en de kosten voor het omkaderingsprogramma De veroordeelde bestuurder betaalt de installatie en het gebruik van het alcoholslot, alsook de kosten van het omkaderingsprogramma, na daartoe de uitnodiging te hebben ontvangen van de omkaderingsinstelling.

Indien de rechter, overeenkomstig artikel 37/1 van de wet, de geldboete vermindert met de volledige of gedeeltelijke kosten, dient de betrokkene bij ontvangst van een betalingsverzoek van de bevoegde administratie die de geldboete int, met schriftelijke bewijsstukken de gemaakte kosten, bedoeld in het eerste lid, aan te tonen, opdat de administratie deze kosten overeenkomstig de rechterlijke uitspraak volledig of gedeeltelijk in mindering kan brengen. Indien de betrokkene de kosten niet kan aantonen binnen een redelijke termijn, wordt de geldboete alsnog geïnd.

Art. 11.Einde van het omkaderingsprogramma § 1. Einde van de straf De betrokkene volgt een gesprek ter afronding van het omkaderingsprogramma bij de omkaderingsinstelling.

De veroordeelde bestuurder wendt zich bij afloop van het omkaderingsprogramma en op uitnodiging van de omkaderingsinstelling tot het dienstencentrum dat tevens de installatie van het toestel voorzag. Het dienstencentrum mag enkel tot de verwijdering van het toestel uit het voertuig van de betrokkene overgaan na instemming van de omkaderingsinstelling. § 2. Voortijdig einde van de omkaderingsprogramma Indien de veroordeelde bestuurder tijdens de periode van beperkte geldigheid van het rijbewijs niet voldoet aan de voorwaarden van het omkaderingsprogramma, zoals bedoeld in artikel 9, kan het omkaderingsprogramma vroegtijdig stopgezet worden.

Art. 12.De Minister bevoegd voor Justitie en de Minister bevoegd voor het Wegverkeer zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Art. 13.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 oktober 2010.

Gegeven te Brussel, 26 november 2010.

ALBERT Van Koningswege : De Eerste Minister, Y. LETERME De Minister van Justitie, S. DE CLERCK De Staatssecretaris voor Mobiliteit, E. SCHOUPPE

^