Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 26 mei 2002
gepubliceerd op 04 juni 2002

Koninklijk besluit betreffende de arbeidsduur van de werknemers tewerkgesteld in de inrichtingen en diensten die ressorteren onder het Paritair Subcomité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen van de Franse Gemeenschap, het Waalse Gewest en de Duitstalige Gemeenschap (1)

bron
ministerie van tewerkstelling en arbeid
numac
2002012660
pub.
04/06/2002
prom.
26/05/2002
ELI
eli/besluit/2002/05/26/2002012660/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

26 MEI 2002. - Koninklijk besluit betreffende de arbeidsduur van de werknemers tewerkgesteld in de inrichtingen en diensten die ressorteren onder het Paritair Subcomité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen van de Franse Gemeenschap, het Waalse Gewest en de Duitstalige Gemeenschap (P.C. 319.02) (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de Arbeidswet van 16 maart 1971, inzonderheid op de artikelen 19, derde lid, 3°, 23 en 26bis, § 1;

Gelet op het advies van het Paritair Subcomité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen van de Franse Gemeenschap;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen door de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid, Overwegende dat, om een betere organisatie van de arbeid toe te laten, de werkgevers en de werknemers die ressorteren onder het Paritair Subcomité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen van de Franse Gemeenschap, het Waalse Gewest en de Duitstalige Gemeenschap onverwijld op de hoogte moeten worden gebracht van de wijze waarop de tijd gedurende welke het personeel ter beschikking is van de werkgever, moet worden bepaald;

Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Dit besluit is van toepassing op de werkgevers en de werknemers van de inrichtingen en diensten die onder de bevoegdheid van het Paritair Subcomité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen van de Franse Gemeenschap, het Waalse Gewest en de Duitstalige Gemeenschap ressorteren.

Art. 2.Gedurende de externe verblijven worden, per periode van 24 uren, de aanwezigheidsuren van de werknemer als arbeidstijd beschouwd ten belope van een periode van maximum 11 uren per dag en 50 uren per week.

Onder extern verblijf wordt verstaan elk verblijf dat beoogt aan de begunstigden van de betrokken diensten en inrichtingen een onderbreking van het gewone ritme van het dagelijks leven te verschaffen, en dit met name tijdens de schoolvakanties of vakantieperioden, bepaalde weekends of feestdagen.

Art. 3.Buiten de externe verblijven bedoeld in artikel 2, wordt voor elke arbeidsprestatie verricht tussen 20 en 6 uur 's morgens een rustperiode van maximum 3 uren niet als arbeidstijd beschouwd, voor- zover deze rust genomen wordt op een plaats die daartoe behoorlijk werd ingericht.

Art. 4.§ 1. De grenzen van de arbeidsduur vastgesteld door de artikelen 19 en 20 van de arbeidswet van 16 maart 1971 of een lagere grens vastgesteld door een collectieve arbeidsovereenkomst, kunnen overschreden worden, op voorwaarde dat, gedurende een periode van vier weken, gemiddeld niet meer uren gewerkt wordt dan het aantal uren dat vastgesteld wordt door of op basis van deze bepalingen. § 2. Met naleving van artikel 26bis van de wet van 16 maart 1971, kan de bij § 1 bedoelde referentieperiode verlengd worden door een collectieve arbeidsovereenkomst of door het arbeidsreglement, zonder de periode van 52 weken te mogen overschrijden en op voorwaarde dat het uurrooster van de personeelsleden op wie deze uitbreiding betrekking heeft, over dezelfde periode wordt vastgesteld en bij het betrokken personeel gekend is ten minste één maand vóór de aanvang ervan.

Met het akkoord van de werknemer kunnen wijzigingen aan het uurrooster worden aangebracht teneinde te kunnen inspelen op situaties zoals ziekte, vertrek en wijziging van uurroosters.

Art. 5.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad .

Art. 6.Onze Minister van Werkgelegenheid is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 26 mei 2002.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 16 maart 1971, Belgisch Staatsblad van 30 maart 1971.

^