gepubliceerd op 28 juli 2000
Koninklijk besluit tot machtiging van de Rijksdienst voor Kinderbijslag voor Werknemers om de gezinsbijslag uit te betalen die verschuldigd is aan het statutair personeel van de instelling Kind en Gezin en tot vaststelling van de administratiekosten die voortvloeien uit deze betaling evenals de modaliteiten van een eventuele herziening
26 MEI 2000. - Koninklijk besluit tot machtiging van de Rijksdienst voor Kinderbijslag voor Werknemers om de gezinsbijslag uit te betalen die verschuldigd is aan het statutair personeel van de instelling Kind en Gezin en tot vaststelling van de administratiekosten die voortvloeien uit deze betaling evenals de modaliteiten van een eventuele herziening
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de samengeordende wetten betreffende de kinderbijslag voor loonarbeiders, inzonderheid op artikel 101, vierde lid, ingevoegd bij de wet van 29 april 1996, en op artikel 111, vervangen bij de wet van 29 april 1996;
Gelet op de aanvraag ingediend door de instelling Kind en Gezin op 10 december 1997;
Gelet op het advies van het Beheerscomité van de Rijksdienst voor Kinderbijslag voor Werknemers van 18 mei 1999;
Gelet op het advies van de inspectie van financiën, gegeven op 13 maart 2000;
Gelet op het akkoord van de Minister van Begroting, gegeven op 19 april 2000;
Gelet op het advies van de Raad van State;
Op de voordracht van Onze Minister van Sociale Zaken, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.De Rijksdienst voor Kinderbijslag voor Werknemers wordt ertoe gemachtigd de gezinsbijslag uit te betalen die verschuldigd is aan het statutair personeel van de instelling Kind en Gezin.
Art. 2.De administratiekosten worden vastgesteld op 1,35 % van de gezinsbijslag die wordt uitgekeerd. Dit percentage is vanaf 1 januari 2001 vatbaar voor herziening op voorstel van die instelling of van deze Rijksdienst.
Art. 3.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1mei 1999.
Art. 4.Onze Minister van Sociale Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 26 mei 2000.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Sociale Zaken, F. VANDENBROUCKE