gepubliceerd op 21 augustus 1999
Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 21 april 1983 tot vaststelling van de nadere regelen voor erkenning van geneesheren-specialisten en van huisartsen
26 MEI 1999. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 21 april 1983 tot vaststelling van de nadere regelen voor erkenning van geneesheren-specialisten en van huisartsen
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op het koninklijk besluit nr. 78 van 10 november 1967 betreffende de uitoefening van de geneeskunst, de verpleegkunde, de paramedische beroepen en de geneeskundige commissies, inzonderheid op artikel 35sexies, ingevoegd door de wet van 19 december 1990;
Gelet op het koninklijk besluit van 21 april 1983 tot vaststelling van de nadere regelen voor erkenning van geneesheren-specialisten en van huisartsen, gewijzigd door de koninklijke besluiten van 13 maart 1985 en van 12 augustus 1985;
Gelet op het akkoord van Onze Minister van Begroting, gegeven op 11 mei 1999;
Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen bij de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid;
Overwegende dat het dringend noodzakelijk is, in het belang van de volksgezondheid, de stages van de kandidaat-geneesheren-specialisten of -huisartsen te optimaliseren en dat aan de Hoge Raad van geneesheren-specialisten en van huisartsen de nodige financiële middelen moeten worden gegeven om controlebezoeken uit te voeren;
Op de voordracht van Onze Minister van Volksgezondheid en Pensioenen, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.In het koninklijk besluit van 21 april 1983 tot vaststelling van de nadere regelen voor erkenning van geneesheren-specialisten en van huisartsen wordt een artikel 9bis ingevoegd, luidend als volgt : "
Artikel 9bis.Per bezoek wordt een vergoeding toegekend aan de artsen niet-ambtenaar, lid van de Hoge Raad of van de erkenningscommissies, aangewezen ofwel door voornoemde Raad in het kader van de opdracht die hem is toegewezen overeenkomstig de artikelen 5, § 4, 2° en 36 ofwel door de kamers van de erkenningscommissies in het kader van de opdracht die hun is toevertrouwd overeenkomstig artikel 8, § 1, 5° van dit besluit, om controlebezoeken uit te voeren bij de aanvragers van een erkenning als stagemeester, voor een stagedienst of voor een plaats waar de stages van de kandidaat-geneesheren-specialisten of -huisartsen plaatsvinden.
Per bezoek wordt een vergoeding toegekend aan de artsen niet-ambtenaar, lid van een kamer van een erkenningscommissie van geneesheren-specialisten of van huisartsen, belast door voornoemde kamer voor een onderzoeksopdracht in toepassing van artikel 18 van dit besluit.
Per bezoek wordt een vergoeding toegekend aan de artsen niet-ambtenaar, lid van de Hoge Raad of van een van zijn werkgroepen die in uitvoering van artikel 5, § 5, door de Hoge Raad belast worden met een onderzoek ter plaatse in het kader van de adviesopdracht die hem is toegewezen overeenkomstig artikel 40, § 1 van dit besluit.
De Minister stelt het bedrag vast van deze vergoedingen.
De reiskosten worden terugbetaald aan bovenvermelde artsen overeenkomstig het koninklijk besluit van 18 januari 1965, houdende algemene regeling inzake reiskosten."
Art. 2.Onze Minister van Volksgezondheid en Pensioenen is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 26 mei 1999.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Volksgezondheid en Pensioenen, M. COLLA