gepubliceerd op 05 juni 2009
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 31 maart 2008, gesloten in het Paritair Subcomité voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp van de Vlaamse Gemeenschap, tot oprichting van een fonds voor bestaanszekerheid genaamd "sociaal fonds 318.02 tot aanvullende financiering tweede pensioenpijler" en tot vaststelling van zijn statuten
26 MAART 2009. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 31 maart 2008, gesloten in het Paritair Subcomité voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp van de Vlaamse Gemeenschap, tot oprichting van een fonds voor bestaanszekerheid genaamd "sociaal fonds 318.02 tot aanvullende financiering tweede pensioenpijler" en tot vaststelling van zijn statuten (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 7 januari 1958 betreffende de fondsen voor bestaanszekerheid, inzonderheid op artikel 2;
Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op het verzoek van het Paritair Subcomité voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp van de Vlaamse Gemeenschap;
Op de voordracht van de Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 31 maart 2008, gesloten in het Paritair Subcomité voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp van de Vlaamse Gemeenschap, tot oprichting van een fonds voor bestaanszekerheid genaamd "sociaal fonds 318.02 tot aanvullende financiering tweede pensioenpijler" en tot vaststelling van zijn statuten.
Art. 2.De Minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 26 maart 2009.
ALBERT Van Koningswege : De Vice-Eerste Minister en Minister van Werk en Gelijke Kansen, Mevr. J. MILQUET _______ Nota (1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 7 januari 1958, Belgisch Staatsblad van 7 februari 1958. Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969.
Bijlage Paritair Subcomité voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp van de Vlaamse Gemeenschap Collectieve arbeidsovereenkomst van 31 maart 2008 Oprichting van een fonds voor bestaanszekerheid genaamd "sociaal fonds 318.02 tot aanvullende financiering tweede pensioenpijler" en tot vaststelling van zijn statuten (Overeenkomst geregistreerd op 29 mei 2008 onder het nummer 88375/CO/318.02) A. Oprichting
Artikel 1.Bij deze collectieve arbeidsovereenkomst en bij toepassing van de wet van 7 januari 1958 betreffende de fondsen voor bestaanszekerheid, richt het Paritair Subcomité voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp van de Vlaamse Gemeenschap een fonds voor bestaanszekerheid op, waarvan de statuten hierna zijn vastgesteld.
Art. 2.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en op de werknemers van de inrichtingen en diensten die ressorteren onder het Paritair Subcomité voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp van de Vlaamse Gemeenschap.
Onder "werknemers" wordt verstaan : het mannelijk en vrouwelijk werklieden- en bediendepersoneel.
Art. 3.Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 januari 2008 en is gesloten voor onbepaalde tijd. Zij kan door elk van de partijen worden opgezegd voor 30 juni van ieder jaar, met uitwerking op 1 januari van het daaropvolgende jaar. De opzegging dient betekend te worden bij een ter post aangetekende brief, gericht aan de voorzitter van het Paritair Subcomité voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp van de Vlaamse Gemeenschap, die een kopie van de opzegging aan elk der ondertekenende partijen laat geworden.
B. Statuten HOOFDSTUK I. - Benaming en maatschappelijke en administratieve zetel
Art. 4.Met ingang van 1 januari 2008 wordt een fonds voor bestaanszekerheid opgericht, genaamd "sociaal fonds 318.02 tot aanvullende financiering tweede pensioenpijler", hierna genoemd sociaal fonds, waarvan de maatschappelijke en administratieve zetel gevestigd is : Handelskaai 48, te 1000 Brussel. Deze zetel kan bij unanieme beslissing van het beheerscomité, voorzien bij artikel 11, naar elders overgeplaatst worden. HOOFDSTUK II. - Doel
Art. 5.Het fonds voor bestaanszekerheid opgericht door deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft als doel het beheer van de gemutualiseerde som van de bijdragen zoals omschreven in hoofdstuk III. Het fonds is derhalve belast met : - het ontvangen, beheren en toewijzen voor zijn doelstelling, van de som van de daartoe door de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid geïnde bijdragen, zoals omschreven in hoofdstuk III; - de toewijzing van de financiële middelen en hun opbrengsten, zoals bepaald in artikel 6 en artikel 7, rekening houdend met artikel 10 van deze collectieve arbeidsovereenkomst ten behoeve van een additionele financiering van de intersectorale tweede pensioenpijler van de Vlaamse non-profit/social profitsector. HOOFDSTUK III. - Financiering
Art. 6.De financiële middelen van het fonds bestaan uit bijdragen van de werkgevers die onder de bevoegdheid van het hogergenoemd paritair subcomité ressorteren, met inbegrip van de renten in het beheer door het fonds.
Art. 7.De berekening van het percentage van de bijdragen voor het jaar 2008 bedraagt op jaarbasis : per kwartaal 0,185 pct. van het brutobedrag van de bezoldigingen, voor inhouding van de persoonlijke sociale-zekerheidsbijdragen.
De inning van deze bijdragen geschiedt voor het jaar 2008 als volgt : - 0,74 pct. van het brutobedrag van de bezoldigingen van het vierde kwartaal, voor inhouding van de persoonlijke sociale-zekerheidsbijdragen; - geen inning in het eerste, het tweede en het derde kwartaal; - een eventuele bijzondere bijdrage op alle voor het fonds bestemde middelen, wordt beschouwd als zijnde geïntegreerd in het percentage van 0,74 pct., zoals geïnd door de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid en moet niet afzonderlijk worden aangegeven.
Het percentage van de bijdragen vanaf het jaar 2009 zal, in uitvoering van deze collectieve arbeidsovereenkomst, jaarlijks worden vastgesteld bij collectieve arbeidsovereenkomst.
Art. 8.§ 1. De ondernemingen waar een ondernemingspenisoen bestaat, kunnen vrijgesteld worden van de bijdragen voorzien in deze collectieve arbeidsovereenkomst, voor de periode waarin tegelijkertijd voldaan is aan elk van de volgende voorwaarden : 1. Er bestaat een collectieve arbeidsovereenkomst op het niveau van de onderneming waarin bewezen wordt dat het pensioenplan op ondernemingsniveau minstens gelijkwaardig is met het aanvullende sectorpensioen tweede pijler. Het werkgeversaandeel, uitgedrukt in percentage van de brutoloonmassa, in de stortingen in het ondernemingspensioen, hetzij in een vastebijdrageregeling, hetzij in een vasteprestatieregeling, moet minstens even hoog zijn als de bijdrage, uitgedrukt in een percentage van de brutoloonmassa, in het sectorstelsel. Enkel de bijdragen voor een aanvullend penisoen komen bij die vergelijking in aanmerking. 2. Alle werknemers van de onderneming ressorteren in gelijke mate onder de pensioenregeling van de onderneming.3. De pensioenregeling van de onderneming is ontstaan vóór 6 juni 2005 (datum van het "Vlaams intersectoraal akkoord").4. De pensioenregeling van de onderneming blijft gehandhaafd zonder waardevermindering. § 2. De ondernemingen die beroep wensen te doen op de procedure bepaald in § 1, richten hiertoe jaarlijks en aangetekend, voor 28 februari van het betrokken jaar, hun aanvraag tot het sociaal fonds aan de hand van het model in bijlage, waaruit blijkt dat aan elk van de voorwaarden van § 1 is voldaan en voegen de ondertekende collectieve arbeidsovereenkomst op ondernemingsniveau bij deze aanvraag.
Voor het jaar 2008 is hogergenoemde datum van aanvraag 31 mei in plaats van 28 februari.
Het sociaal fonds stelt de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid jaarlijks op de hoogte van de ondernemingen die overeenkomstig deze collectieve arbeidsovereenkomst vrijgesteld zijn van de bijdragen.
Art. 9.De bijdragen worden geïnd en ingevorderd door de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid bij toepassing van artikel 7 van de wet van 7 januari 1958 betreffende de fondsen voor bestaanszekerheid.
Art. 10.De administratiekosten van het fonds, inclusief de kosten met betrekking tot de tussenkomst van de bedrijfsrevisor en de desgevallende personeels- en/of inningskosten, worden elk jaar vastgesteld door het beheerscomité voorzien bij artikel 11 en gedekt door de financiële middelen van het fonds, in eerste instantie van de renten van deze middelen. HOOFDSTUK IV. - Beheer
Art. 11.Het fonds wordt beheerd door een paritair beheerscomité bestaande uit 10 effectieve leden-beheerders.
Deze leden worden aangeduid door en onder de leden van het betrokken paritair subcomité, voor de helft op voordracht van de werkgeversorganisaties, en voor de andere helft op voordracht van de werknemersorganisaties.
De leden van het beheerscomité worden aangesteld voor dezelfde periode als deze van hun mandaat van lid van het betrokken paritair subcomité.
Het mandaat van lid in het beheerscomité vervalt door ontslag, overlijden of wanneer zijn mandaat als lid van het betrokken paritair subcomité een einde neemt of wegens ontslag gegeven door de organisatie die hem voorgedragen heeft. Het nieuw lid voltooit desgevallend het mandaat van zijn voorganger.
De mandaten van de leden van het beheerscomité zijn hernieuwbaar.
Art. 12.De beheerders van het fonds gaan geen enkele persoonlijke verplichting aan in verband met verbintenissen van het fonds. Hun verantwoordelijkheid beperkt zich tot de uitvoering van het mandaat van beheer dat zij ontvangen hebben.
Art. 13.Het beheerscomité kiest elke twee jaar een voorzitter en een ondervoorzitter onder zijn leden, beurtelings uit de werknemers- en de werkgeversdelegatie. Het duidt eveneens de persoon aan die met het secretariaat wordt belast.
Art. 14.Het beheerscomité beschikt over de meest uitgebreide bevoegdheden voor het beheer en de administratie van het fonds, binnen de limieten gesteld door de wet of deze statuten.
Tenzij andersluidende beslissing van het beheerscomité treedt dit laatste in al zijn handelingen op en handelt het in rechte via de voorzitter en de ondervoorzitter gezamenlijk, elk desgevallend vervangen door een lid van het beheerscomité, door het beheerscomité daartoe aangesteld.
Het beheerscomité heeft onder meer als opdracht : 1. over te gaan tot de eventuele aanwerving en afdanking van het personeel van het fonds;2. controle te doen en alle nodige maatregelen te treffen voor de uitvoering van deze statuten;3. de administratiekosten alsmede het aandeel van de jaarlijkse inkomsten die deze dekken, vast te stellen;4. tijdens de maand juni van elk jaar schriftelijk verslag over te maken aan het Paritair Subcomité voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp van de Vlaamse Gemeenschap over de vervulling van zijn opdrachten.
Art. 15.Het beheerscomité vergadert minstens éénmaal per semester ter zetel van het fonds, hetzij op uitnodiging van de voorzitter ambtshalve handelend, hetzij op vraag van tenminste de helft der leden van het beheerscomité, evenals op vraag van één der vertegenwoordigde organisaties.
De uitnodigingen moeten de agenda bevatten. De notulen worden opgemaakt door de secretaris, aangewezen door het beheerscomité, en ondertekend door degene die de vergadering heeft voorgezeten.
Art. 16.Het beheerscomité kan slechts geldig vergadering en beslissen indien minstens de helft zowel van de leden van de werknemersafvaardiging als van de leden van de werkgeversafvaardiging aanwezig is of bij schriftelijke volmacht vertegenwoordigd is.
Elk aanwezig lid kan slechts drager zijn van maximaal twee volmachten.
De beslissingen van het beheerscomité worden getroffen bij eenparigheid van stemmen van de aanwezigen en door volmacht vertegenwoordigde leden. HOOFDSTUK V. - Controle
Art. 17.Overeenkomstig artikel 12 van de wet van 7 januari 1958 betreffende de fondsen voor bestaanszekerheid duidt het betrokken paritair subcomité in hoedanigheid van revisor een bedrijfsrevisor aan ter controle van het beheer van het fonds.
Deze moet minstens éénmaal per jaar verslag uitbrengen bij het betrokken paritair subcomité. Bovendien licht hij/zij het beheerscomité van het fonds regelmatig in over de resultaten van zijn onderzoeken en doet de aanbevelingen die hij/zij nodig acht. HOOFDSTUK VI. - Balans en rekeningen
Art. 18.Elk jaar wordt op 31 december de "balans en rekeningen" van het verlopen dienstjaar afgesloten. HOOFDSTUK VII. - Ontbinding en vereffening
Art. 19.Het fonds is opgericht voor een onbepaalde tijd. Het wordt ontbonden door het Paritair Subcomité voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp van de Vlaamse Gemeenschap ingevolge een gebeurlijke vooropzeg, zoals voorzien door artikel 3. Voornoemd paritair subcomité duidt de vereffenaars aan onder de leden van het beheerscomité en beslist over de bestemming van de goederen en waarden van het fonds na betaling van het passief.
Deze bestemming moet in overeenstemming zijn met het doel waartoe het fonds werd opgericht.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 26 maart 2009.
De Vice-Eerste Minister en Minister van Werk en Gelijke Kansen, Mevr. J. MILQUET
Bijlage aan de collectieve arbeidsovereenkomst van 31 maart 2008, gesloten in het Paritair Subcomité voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp van de Vlaamse Gemeenschap, tot oprichting van een fonds voor bestaanszekerheid genaamd "sociaal fonds 318.02 tot aanvullende financiering tweede pensioenpijler" en tot vaststelling van zijn statuten Aanvraag tot vrijstelling van de bijdrage voorzien in toepassing van de collectieve arbeidsovereenkomst van 31 maart 2008 tot oprichting van een fonds voor bestaanszekerheid genaamd "sociaal fonds 318.02 tot aanvullende financiering tweede pensioenpijler" en vaststelling van zijn statuten.
Aangetekend .............. (plaats, datum) Aan het sociaal fonds 318.02 tot aanvullende tweede pensioenpijler, Handelskaai 48, 1000 Brussel Betreft : aanvraag tot vrijstelling van de bijdrage voorzien in toepassing van de collectieve arbeidsovereenkomst van 31 maart 2008 tot oprichting van een fonds voor bestaanszekerheid genaamd "sociaalfonds 318.02 tot aanvullende financiering tweede pensioenpijler" en tot vaststelling van zijn statuten.
Mevrouw, Mijnheer, In toepassing van artikel 8, § 2 van de collectieve arbeidsovereenkomst tot oprichting van een fonds voor bestaanszekerheid genaamd "sociaal fonds 318.02 tot aanvullende financiering tweede pensioenpijler" en tot vaststelling van zijn statuten, gesloten op 31 maart 2008 in het Paritair Subcomité voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp van de Vlaamse Gemeenschap, vragen wij hierbij vrijstelling van betaling van de bijdrage voorzien in genoemde collectieve arbeidsovereenkomst, En dit voor de onderneming : volledige naam van de onderneming : . . . . . adres van de onderneming : . . . . .
Ondernemingsnummer : . . . . .
RSZ-nummer van de onderneming : . . . . .
En voor de periode van 1 januari tot en met 31 december van het jaar . . . . .
Hierbij verklaren wij dat : - er een collectieve arbeidsovereenkomst op het niveau van de onderneming bestaat waarin bewezen wordt dat het pensioenplan op ondernemingsniveau minstens gelijkwaardig is met het aanvullend sectorpensioen tweede pijler;
Het werkgeversaandeel, uitgedrukt in percentage van de brutoloonmassa, in de stortingen in het ondernemingspensioen, hetzij in een vaste bijdrageregeling, hetzij in een vaste prestatieregeling, minstens even hoog is als de bijdrage, uitgedrukt in een percentage van de brutoloonmassa, in het sectorstelsel. Enkel de bijdragen voor een aanvullend pensioen komen bij die vergelijking in aanmerking. - alle werknemers van de onderneming in gelijke mate onder de pensioenregeling van de onderneming ressorteren; - de pensioenregeling van de onderneming is ontstaan vóór 6 juni 2005 (datum van het "Vlaams intersectoraal akkoord"); - de pensioenregeling van de onderneming gehandhaafd blijft zonder waardevermindering.
In bijlage bij deze aanvraag voegen wij de ondertekende collectieve arbeidsovereenkomst afgesloten op het niveau van onze onderneming in toepassing van artikel 8 van hogergenoemde collectieve arbeidsovereenkomst, afgesloten in het Paritair Subcomité voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp van de Vlaamse Gemeenschap.
Hoogachtend, ................... (handtekening, naam en functie van de persoon die de onderneming rechtsgeldig kan vertegenwoordigen).
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 26 maart 2009.
De Vice-Eerste Minister en Minister van Werk en Gelijke Kansen, Mevr. J. MILQUET