Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 26 juni 2002
gepubliceerd op 17 juli 2002

Koninklijk besluit houdende oprichting van een Federale Commissie voor de Verkeersveiligheid en een Interministerieel Comité voor de Verkeersveiligheid

bron
ministerie van verkeer en infrastructuur
numac
2002014186
pub.
17/07/2002
prom.
26/06/2002
ELI
eli/besluit/2002/06/26/2002014186/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

26 JUNI 2002. - Koninklijk besluit houdende oprichting van een Federale Commissie voor de Verkeersveiligheid en een Interministerieel Comité voor de Verkeersveiligheid


VERSLAG AAN DE KONING Sire, Het ontwerp van besluit dat ik de eer heb aan Uwe Majesteit ter ondertekening voor te leggen, herroept en vervangt het koninklijk besluit van 20 juli 1993 tot oprichting van een Federale Commissie voor het Wegverkeer.

De tol die de Belgische bevolking betaalt aan het wegverkeer blijft veel te hoog, zowel in absolute cijfers als in vergelijking met de statistieken van andere Europese landen. Europese studies tonen aan dat de vijf landen met de beste cijfers inzake verkeersdoden net die landen zijn die zich hebben verbonden tot becijferde programma's voor het verminderen van het aantal doden en zwaargewonden in het verkeer.

De samenwerking van alle overheidsniveaus binnen een staat met het oog op het bereiken van een gemeenschappelijke doelstelling, vormt een garantie voor een doeltreffend optreden. Anderzijds is het ook belangrijk samen te werken met een geheel van burgerverenigingen en met deskundigen inzake verkeersveiligheid.

Behalve het werken aan becijferde doelstellingen, is het tenslotte ook belangrijk ervoor te zorgen dat er ernstig kan worden nagedacht om het werken aan becijferde doelstellingen te verbinden met de middelen die ten uitvoer moeten worden gelegd om deze doelstellingen te bereiken.

De Commissie krijgt dus de opdracht om adviezen te geven over alle wetsvoorstellen, wetsontwerpen, of ontwerpen van koninklijke besluiten, inzake verkeersveiligheid.

De Commissie zal er ook op waken dat het bij zijn werkzaamheden de problematiek integreert van de hulp aan de slachtoffers, waarvan onder andere de vraag van hun vergoeding.

Zo wordt de oprichting van twee instellingen voorgesteld.

In de eerste plaats wordt een Federale Commissie voor de Verkeersveiligheid opgericht. Hoewel bepaalde onderdelen aan de vroegere federale Commissie voor het Wegverkeer zijn ontleend, was het belangrijk verschillende punten, waaronder de samenstelling en de opdrachten van dit orgaan, opnieuw te actualiseren.

Met name op het vlak van de opdrachten, worden de basiswerkzaamheden omtrent de becijferde doelstellingen in de huidige tekst bekrachtigd, zonder echter de bevoegdheden van de Commissie inzake de gepastheid van het uitbrengen van adviezen die deze doelstelling overschrijden te beperken. In concrete zin heeft de Commissie dus tegelijkertijd een adviesopdracht en stelt zij eveneens becijferde doelstellingen voor die op basis van nauwkeurige indicatoren moeten worden bereikt inzake verkeersveiligheid.

Vervolgens wordt een Interministerieel Comité voor de Verkeersveiligheid opgericht. Het Comité is samengesteld uit Ministers van de federale regering en van de gewestregeringen.

Rekening houdend met de gefederaliseerde structuren van België, de vele betrokken partijen en de inzet die bestaat uit een geprogrammeerde vermindering van het aantal doden en zwaargewonden, nodigt de federale overheid de gewestregeringen uit om deel te nemen aan deze werkwijze. De rol van het interministerieel Comité bestaat uit het onderzoeken van de aanbevelingen van de federale Commissie en in de coördinatie van de beleidsopties die op grond hiervan moeten worden genomen, in het kader van hun respectievelijke bevoegdheden.

Artikelsgewijs commentaar : Artikelen 1 en 2 richten de Federale Commissie voor de Verkeersveiligheid en het Interministerieel Comité voor de Verkeersveiligheid op.

Artikels 3 tot 11 bepalen de opdrachten, de samenstelling en de werking van de Commissie.

De Commissie kan zoals zij het wenst verenigingen of personen bij haar werkzaamheden uitnodigen. Zo kan zij bijvoorbeeld bij bepaalde discussies de federaties van rijscholen uitnodigen, of de verenigingen van fietsers of motorrijders die geen lid of vervangend lid zijn van de commissie,...

Artikels 12 tot 14 bepalen de opdrachten, de samenstelling en de werking van het interministerieel Comité. De afwezige leden kunnen worden vervangen door een plaatsvervanger.

Het interministerieel Comité heeft als opdracht een coördinatie van de beleidsopties inzake verkeersveiligheid, vooral op basis van de voorstellen van de Commissie. Elke Minister, lid van dit Comité dient ervan de nodige gevolgen te trekken in het kader van zijn bevoegdheden.

De tekst van het besluit werd aangepast om rekening te houden met de oprichting op 1 juni 2002 van de Federale Overheidsdienst Mobiliteit en Vervoer.

Ik heb de eer te zijn, Sire, Van Uwe Majesteit, de zeer eerbiedige en trouwe dienaar, De Minister van Mobiliteit en Vervoer, Mevr. I. DURANT 26 JUNI 2002. - Koninklijk besluit houdende oprichting van een Federale Commissie voor de Verkeersveiligheid en een interministerieel Comité voor de Verkeersveiligheid ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op artikel 37 van de Grondwet;

Gelet op de wet betreffende de politie over het wegverkeer, die gecoördineerd werd bij koninklijk besluit van 16 maart 1968;

Gelet op de wet van 20 juli 1990 ter bevordering van de evenwichtige aanwezigheid van mannen en vrouwen in organen met adviserende bevoegdheid;

Gelet op de samenwerking van de gewestregeringen bij het opstellen van onderhavig besluit;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 5 november 2001;

Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Begroting, gegeven op 8 november 2001;

Gelet op de beslissing van de Ministerraad van 9 november 2001 omtrent het verzoek om advies binnen een maand;

Gelet op het advies van de Raad van State, gegeven op 21 mei 2002, in toepassing van artikel 84, eerste lid, 1°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, vervangen bij de wet van 4 augustus 1996;

Op de voordracht van Onze Minister van Mobiliteit en Vervoer, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Binnen de Federale Overheidsdienst Mobiliteit en Vervoer wordt een commissie opgericht met de naam « Federale Commissie voor de Verkeersveiligheid ».

Art. 2.Er wordt een Interministerieel Comité voor Verkeersveiligheid opgericht.

Art. 3.De Commissie krijgt als opdracht : - de becijferde indicatoren te bepalen die nuttig zijn voor de verkeersveiligheid; - becijferde doelstellingen te bepalen die inzake verkeersveiligheid tijdens een gegeven periode moeten worden bereikt; - maatregelen voor te stellen die ten uitvoer moeten worden gelegd om de vooropgestelde becijferde doelstellingen te bereiken; - de nodige middelen bepalen om deze maatregelen te ontwikkelen en van deze doelstellingen te bereiken.

De Commissie evalueert voortdurend hoe deze indicatoren evolueren.

Art. 4.Op verzoek van het interministerieel Comité, van de Minister van Mobiliteit of op eigen initiatief geeft de Commissie een advies over de maatregelen te nemen om de verkeersveiligheid te bevorderen, onder andere inzake de wet betreffende de politie over het wegverkeer en haar uitvoeringsbesluiten.

De Commissie onderzoekt eveneens de maatregelen die moeten worden genomen inzake de bijstand aan slachtoffers van verkeersongevallen.

Art. 5.De Commissie stelt een jaarlijks syntheseverslag op met de resultaten van haar werkzaamheden en haar aanbevelingen. Het verslag wordt overgemaakt aan het interministerieel Comité via haar voorzitterschap.

Art. 6.De Commissie is samengesteld uit de volgende leden : - een ambtenaar die de Federale Overheidsdienst Mobiliteit en Vervoer vertegenwoordigt, aangewezen door de Minister van Mobiliteit en Vervoer; - een vertegenwoordiger van de lokale politie, aangewezen door de Minister van Binnenlandse Zaken; - een vertegenwoordiger van de federale politie, aangewezen door de Minister van Binnenlandse Zaken; - een vertegenwoordiger van het College van Procureurs-generaal; - een vertegenwoordiger van de Minister van Uitrusting en Vervoer, aangewezen door de Waalse Minister die bevoegd is voor Infrastructuur; - een vertegenwoordiger van het Ministerie van de Uitrusting en Vervoer, aangewezen door de Minister van het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest die bevoegd is voor Infrastructuur; - een vertegenwoordiger van de Administratie van Leefmilieu en Infrastructuur van de Vlaamse Gemeenschap, aangewezen door de Vlaamse Minister die bevoegd is voor Infrastructuur; - een vertegenwoordiger van het Onderwijs van de Vlaamse Gemeenschap, aangewezen door de Vlaamse Minister(s) die bevoegd is (zijn) voor secundair en hoger onderwijs; - een vertegenwoordiger van het Onderwijs van de Franse Gemeenschap, aangeduid door de Minister(s) van de Franse gemeenschap die bevoegd is (zijn) voor secundair en hoger onderwijs; - een vertegenwoordiger van het Onderwijs van de Duitstalige Gemeenschap, aangeduid door de Minister(s) van de Duitstalige gemeenschap die bevoegd is (zijn) voor secundair en hoger onderwijs; - drie vertegenwoordiger van de Vereniging van Steden en Gemeenten, één voor het Waals Gewest, één voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en één voor het Vlaams Gewest; - een vertegenwoordiger van de Belgische Federatie van de Automobiel- en Fietsindustrie; - een vertegenwoordiger van fietsersverenigingen, aangeduid door de Minister van Mobiliteit en Vervoer; - een vertegenwoordiger van voetgangersverenigingen aangeduid door de Minister van Mobiliteit en Vervoer; - een vertegenwoordiger van de « Ligue des Familles »; - een vertegenwoordiger van de Bond van Grote en Jonge Gezinnen; - een vertegenwoordiger van de Responsible Young Drivers; - een vertegenwoordiger van de Vereniging van Ouders van Verongelukte Kinderen; - een vertegenwoordiger van de Koninklijke Automobielclub van België; - een vertegenwoordiger van de Groepering van Organismen voor de Controle van Automobielen; - een vertegenwoordiger van de Beroepsvereniging van Verzekeringsmaatschappijen; - een vertegenwoordiger van Touring; - een vertegenwoordiger van de Vlaamse Toeristenbond - Vlaamse Automobilistenbond; - een vertegenwoordiger van het Instituut voor Wegtransport; - een vertegenwoordiger van verenigingen van gemotoriseerde tweewielers, aangeduid door de Minister van Mobiliteit en Vervoer.

Voor ieder effectief lid wordt een vervanger voorzien.

Art. 7.Het voorzitterschap van de Commissie wordt waargenomen door de Afgevaardigde-Beheerder van het Belgisch Instituut voor de Verkeersveiligheid, die van rechtswege lid is van de Commissie. Het ondervoorzitterschap wordt waargenomen door een lid van de commissie aangeduid door de Minister van Mobiliteit en Vervoer.

Het Belgisch Instituut voor de Verkeersveiligheid staat in voor het secretariaat van de Commissie.

De Commissie bepaalt haar intern reglement.

Art. 8.De voorzitter van de Commissie, of in geval van verhindering, de ondervoorzitter, roept de Commissie samen, stelt de agenda op, leidt de werkvergaderingen en brengt het interministerieel Comité op de hoogte van de stand van de werkzaamheden van de Commissie, die minstens viermaal per jaar samenkomt.

Art. 9.De Commissie verstrekt haar adviezen in de vorm van een door de voorzitter ondertekend verslag van de vergadering. Deze adviezen zijn openbaar.

Art. 10.De Commissie kan werkgroepen oprichten die belast zijn met de studie van specifieke problemen. De Commissie en de werkgroepen mogen alle personen wiens advies ze wensen in te winnen, raadplegen, uitnodigen op hun vergaderingen en betrekken bij hun werkzaamheden.

Art. 11.De deelname aan de werkzaamheden van de Commissie wordt niet vergoed.

Het budget dat nodig is voor de werking van de Commissie valt ten laste van het Belgisch Instituut voor de Verkeersveiligheid.

Art. 12.Het Interministerieel Comité neemt de werkzaamheden van de Commissie in ontvangst via zijn voorzitterschap. Op grond daarvan coördineert het Interministerieel Comité, de maatregelen te treffen door de ministers die erin vertegenwoordigd zijn, in het kader van hun bevoegdheden, betreffende : - becijferde doelstellingen inzake verkeersveiligheid voor een gegeven periode; - het beleid dat ten uitvoer moet worden gelegd om deze doelstellingen te bereiken.

Art. 13.Het Interministerieel Comité is samengesteld uit de volgende leden of hun vertegenwoordigers : - de Minister van Mobiliteit en Vervoer; - de Minister van Justitie; - de Minister van Binnenlandse Zaken; - de Minister belast met het Grootstedenbeleid; - een minister die wordt aangewezen door de Waalse regering; - een minister die wordt aangewezen door de regering van het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest; - een minister die wordt aangewezen door de Vlaamse Regering.

De voorzitter van de Commissie woont de vergaderingen van het Interministerieel Comité bij.

Art. 14.Het voorzitterschap van het Interministerieel Comité wordt waargenomen door de Minister van Mobiliteit en Vervoer of haar vertegenwoordiger.

Het secretariaat van het Interministerieel Comité wordt verzekerd door een ambtenaar van de Federale Overheidsdienst Mobiliteit en Vervoer aangeduid door de Minister van Mobiliteit en Vervoer.

Art. 15.Het koninklijk besluit van 20 juli 1993 houdende oprichting van een nationale Commissie voor het Wegverkeer, gewijzigd door het koninklijk besluit van 7 april 1995 wordt opgeheven.

Art. 16.Onze Minister van Mobiliteit en Vervoer is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 26 juni 2002.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Mobiliteit en Vervoer, Mevr. I. DURANT

^