gepubliceerd op 27 februari 2007
Koninklijk besluit tot vaststelling van de officiële Duitse vertaling van de wet van 3 december 2005 tot wijziging van de artikelen 64 en 1476 van het Burgerlijk Wetboek en artikel 59/1 van het Wetboek van zegelrechten met het oog op de vereenvoudiging van de formaliteiten voor het huwelijk en de wettelijke samenwoning
26 JANUARI 2007. - Koninklijk besluit tot vaststelling van de officiële Duitse vertaling van de wet van 3 december 2005 tot wijziging van de artikelen 64 en 1476 van het Burgerlijk Wetboek en artikel 59/1 van het Wetboek van zegelrechten met het oog op de vereenvoudiging van de formaliteiten voor het huwelijk en de wettelijke samenwoning
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 31 december 1983 tot hervorming der instellingen voor de Duitstalige Gemeenschap, inzonderheid op artikel 76, § 1, 1°, en § 3, vervangen bij de wet van 18 juli 1990;
Gelet op het ontwerp van officiële Duitse vertaling van de wet van 3 december 2005 tot wijziging van de artikelen 64 en 1476 van het Burgerlijk Wetboek en artikel 59/1 van het Wetboek van zegelrechten met het oog op de vereenvoudiging van de formaliteiten voor het huwelijk en de wettelijke samenwoning, opgemaakt door de Centrale dienst voor Duitse vertaling bij het Adjunct-arrondissementscommissariaat in Malmedy;
Op de voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.De bij dit besluit gevoegde tekst is de officiële Duitse vertaling van de wet van 3 december 2005 tot wijziging van de artikelen 64 en 1476 van het Burgerlijk Wetboek en artikel 59/1 van het Wetboek van zegelrechten met het oog op de vereenvoudiging van de formaliteiten voor het huwelijk en de wettelijke samenwoning.
Art. 2.Onze Minister van Binnenlandse Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 26 januari 2007.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Binnenlandse Zaken, P. DEWAEL
Bijlage FÖDERALER ÖFFENTLICHER DIENST JUSTIZ 3. DEZEMBER 2005 - Gesetz zur Abänderung der Artikel 64 und 1476 des Zivilgesetzbuches und von Artikel 59/1 des Stempelsteuergesetzbuches im Hinblick auf die Vereinfachung der Formalitäten für die Eheschliessung und das gesetzliche Zusammenwohnen ALBERT II., König der Belgier, Allen Gegenwärtigen und Zukünftigen, Unser Gruss! Die Kammern haben das Folgende angenommen und Wir sanktionieren es: Artikel 1 - Vorliegendes Gesetz regelt eine in Artikel 78 der Verfassung erwähnte Angelegenheit.
Art. 2 - Artikel 64 des Zivilgesetzbuches, wieder aufgenommen durch das Gesetz vom 4. Mai 1999, wird wie folgt abgeändert: 1. Paragraph 1 Nr.4 wird durch folgende Bestimmung ersetzt: « 4. ein Nachweis des Ledigenstandes oder ein Nachweis der Auflösung beziehungsweise der Erklärung der Nichtigkeit der letzten vor einem belgischen Standesbeamten geschlossenen Ehe und gegebenenfalls ein Nachweis der Auflösung beziehungsweise der Erklärung der Nichtigkeit der vor einer ausländischen Behörde geschlossenen Ehen, es sei denn, diese sind vor einer vor einem belgischen Standesbeamten geschlossenen Ehe erfolgt, ». 2. Der Artikel wird durch folgende Paragraphen ergänzt: « § 3 - Wenn der zukünftige Ehepartner in Belgien geboren ist und sofern die Ehe in Belgien geschlossen wird, fordert der Standesbeamte die beglaubigte Abschrift der Geburtsurkunde beim Verwahrer des Registers an. Das Gleiche gilt, wenn die Geburtsurkunde in Belgien übertragen worden ist und der Standesbeamte den Ort der Übertragung kennt.
Die gleiche Regel gilt unter denselben Bedingungen für die anderen Personenstandsurkunden, die in Belgien ausgefertigt oder übertragen worden sind und gegebenenfalls vorgelegt werden müssen.
Der zukünftige Ehepartner kann jedoch aus persönlichen Gründen entscheiden, die beglaubigte Abschrift der Geburtsurkunde selbst vorzulegen. § 4 - Ist der zukünftige Ehepartner am Tag des Antrags auf Erstellung der Ankündigungsurkunde im Bevölkerungsregister oder im Fremdenregister eingetragen und wird die Ehe in Belgien geschlossen, ist er ausserdem davon befreit, den Staatsangehörigkeitsnachweis, den Nachweis des Ledigenstandes und den Nachweis der Eintragung im Bevölkerungsregister oder im Fremdenregister vorzulegen. Der Standesbeamte fügt der Akte einen Auszug aus dem Nationalregister bei.
Nichtsdestoweniger kann der Standesbeamte, wenn er der Ansicht ist, nicht ausreichend informiert zu sein, den Betreffenden ersuchen, jeglichen anderen Nachweis zur Untermauerung dieser Daten vorzulegen. » Art. 3 - Artikel 1476 § 1 desselben Gesetzbuches, eingefügt durch das Gesetz vom 23. November 1998, wird durch folgenden Absatz ergänzt: « Artikel 64 § 3 und 4 ist entsprechend anwendbar auf die Personenstandsurkunden und Nachweise, die gegebenenfalls angefordert werden als Nachweis dafür, dass die gesetzlichen Bedingungen erfüllt sind. » Art. 4 - In Artikel 59/1 des Stempelsteuergesetzbuches wird eine Nr. 6ter mit folgendem Wortlaut eingefügt: « 6ter. die Auszüge aus den Personenstandsregistern und aus den Registern, die von Standesbeamten geführt werden, die von Standesbeamten, von Bürgermeistern oder von ihren Beauftragten ausgestellten Bescheinigungen zur Bestätigung von Fakten, die aus besagten Registern hervorgehen, die von Bürgermeistern oder ihren Beauftragten ausgestellten Bescheinigungen, wenn diese Bestandteil der Akte zur Erstellung einer Urkunde über die Ankündigung der Eheschliessung oder zur Abgabe einer Erklärung über das gesetzliche Zusammenwohnen sind. » Art. 5 - Vorliegendes Gesetz ist anwendbar auf Anträge auf Erstellung einer Urkunde über die Ankündigung der Eheschliessung oder auf Anträge auf Abgabe einer Erklärung über das gesetzliche Zusammenwohnen, die nach In-Kraft-Treten des Gesetzes gestellt werden.
Art. 6 - Vorliegendes Gesetz tritt am ersten Tag des zweiten Monats nach dem Monat seiner Veröffentlichung im Belgischen Staatsblatt in Kraft.
Wir fertigen das vorliegende Gesetz aus und ordnen an, dass es mit dem Staatssiegel versehen und durch das Belgische Staatsblatt veröffentlicht wird.
Gegeben zu Nizza, den 3. Dezember 2005 ALBERT Von Königs wegen: Der Premierminister G. VERHOFSTADT Die Ministerin der Justiz Frau L. ONKELINX Der Minister der Finanzen D. REYNDERS Der Staatssekretär für Administrative Vereinfachung V. VAN QUICKENBORNE Mit dem Staatssiegel versehen: Die Ministerin der Justiz Frau L. ONKELINX Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 26 januari 2007.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Binnenlandse Zaken, P. DEWAEL