gepubliceerd op 16 september 2003
Koninklijk besluit tot vaststelling van de opzeggingstermijnen in de ondernemingen die rook-, pruim- en snuiftabak vervaardigen en onder het Paritair Comité voor het tabaksbedrijf ressorteren (1)
26 AUGUSTUS 2003. - Koninklijk besluit tot vaststelling van de opzeggingstermijnen in de ondernemingen die rook-, pruim- en snuiftabak vervaardigen en onder het Paritair Comité voor het tabaksbedrijf ressorteren (P.C. 133) (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten, inzonderheid op artikel 61, § 1, gewijzigd bij de wet van 20 juli 1991;
Gelet op het voorstel van het Paritair Comité voor het tabaksbedrijf;
Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen door de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid;
Overwegende dat er aanleiding toe bestaat om sociale redenen zonder uitstel de opzeggingstermijnen te wijzigen in het belang van de werklieden van de ondernemingen die rook-, pruim- en snuiftabak vervaardigen en onder het Paritair Comité voor het tabaksbedrijf ressorteren die een belangrijke anciënniteit tellen;
Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Dit besluit is van toepassing op de werkgevers en op de werklieden van de ondernemingen die rook-, pruim- en snuiftabak vervaardigen en onder het Paritair Comité voor het tabaksbedrijf ressorteren.
Art. 2.In afwijking van de bepalingen van artikel 59, tweede en derde lid, van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten, wordt de te geven opzeggingstermijn bij het beëindigen van de arbeidsovereenkomst voor werklieden, gesloten voor onbepaalde tijd, vastgesteld op : - achtentwintig dagen wanneer de opzegging van de werkgever uitgaat wat de werklieden betreft die minder dan zes maanden ononderbroken bij dezelfde onderneming in dienst zijn gebleven; - vijfendertig dagen wanneer de opzegging van de werkgever uitgaat wat de werklieden betreft die tussen zes maanden en minder dan drie jaren ononderbroken bij dezelfde onderneming in dienst zijn gebleven; - tweeënveertig dagen wanneer de opzegging van de werkgever uitgaat wat de werklieden betreft die tussen drie en minder dan tien jaren ononderbroken bij dezelfde onderneming in dienst zijn gebleven; - drieënzestig dagen wanneer de opzegging van de werkgever uitgaat wat de werklieden betreft die tussen tien en minder dan vijftien jaren ononderbroken bij dezelfde onderneming in dienst zijn gebleven; - eenennegentig dagen wanneer de opzegging van de werkgever uitgaat wat de werklieden betreft die tussen vijftien en minder dan twintig jaren ononderbroken bij dezelfde onderneming in dienst zijn gebleven; - honderd negentien dagen wanneer de opzegging van de werkgever uitgaat wat de werklieden betreft die twintig jaren en meer ononderbroken bij dezelfde onderneming in dienst zijn gebleven.
Art. 3.De opzeggingen betekend vóór de inwerkingtreding van dit besluit blijven al hun gevolgen behouden.
Art. 4.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Art. 5.Onze Minister van Werkgelegenheid is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Châteauneuf-de-Grasse, 26 augustus 2003.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werkgelegenheid, F. VANDENBROUCKE _______ Nota (1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 3 juli 1978, Belgisch Staatsblad van 22 augustus 1978. Wet van 20 juli 1991, Belgisch Staatsblad van 1 augustus 1991.