Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 26 april 2000
gepubliceerd op 25 augustus 2000

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 12 juni 1997, gesloten in het Paritair Subcomité voor de edele metalen, betreffende het statuut van de syndicale afvaardigingen

bron
ministerie van tewerkstelling en arbeid
numac
2000012348
pub.
25/08/2000
prom.
26/04/2000
ELI
eli/besluit/2000/04/26/2000012348/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

26 APRIL 2000. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 12 juni 1997, gesloten in het Paritair Subcomité voor de edele metalen, betreffende het statuut van de syndicale afvaardigingen (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Subcomité voor de edele metalen;

Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 12 juni 1997, gesloten in het Paritair Subcomité voor de edele metalen, betreffende het statuut van de syndicale afvaardigingen.

Art. 2.Onze Minister van Werkgelegenheid is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 26 april 2000.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX

Bijlage Paritair Subcomité voor de edele metalen Collectieve arbeidsovereenkomst van 12 juni 1997 Statuut van de syndicale afvaardigingen (Overeenkomst geregistreerd op 3 oktober 1997 onder het nummer 45526/CO/149.03) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers, werklieden en werksters van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Subcomité voor de edele metalen.

Voor de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst, wordt onder werklieden verstaan : de werklieden of de werksters. HOOFDSTUK II. - Algemene beginselen

Art. 2.Deze collectieve arbeidsovereenkomst, aangegaan in uitvoering van en overeenkomstig de collectieve arbeidsovereenkomsten van 24 mei en 30 juni 1971, gesloten in de Nationale Arbeidsraad, betreffende het statuut van de syndicale afvaardigingen van het personeel der ondernemingen, regelt de oprichting en het statuut van de syndicale afvaardigingen van het werkliedenpersoneel.

Art. 3.De werkgevers erkennen dat hun georganiseerd werkliedenpersoneel bij hen vertegenwoordigd wordt door een syndicale afvaardiging waarvan de leden aangewezen of verkozen zijn onder het georganiseerd werkliedenpersoneel van de onderneming.

Onder « georganiseerd werkliedenpersoneel » wordt verstaan : het werkliedenpersoneel aangesloten bij één der ondertekende interprofessionele werknemersorganisaties van de voormelde overeenkomsten.

Art. 4.De werkgevers verbinden zich ertoe op het personeel geen enkele druk uit te oefenen om het te beletten bij een vakbond aan te sluiten en aan de niet-aangeslotenen geen andere voorrechten dan aan de aangesloten werklieden toe te kennen.

De syndicale afvaardigingen verbinden zich ertoe in de ondernemingen de praktijken van paritaire betrekkingen, die met de geest van deze collectieve arbeidsovereenkomst stroken, na te leven.

Art. 5.De werkgevers en de syndicale afvaardigingen : - geven in alle omstandigheden blijk van een geest van rechtvaardigheid, billijkheid en verzoening die bepalend is voor de goede sociale betrekkingen in de ondernemingen; - leven de sociale wetgeving, de collectieve arbeidsovereenkomsten en het arbeidsreglement na en bundelen hun inspanningen teneinde de naleving ervan te verzekeren. HOOFDSTUK III. Oprichting en samenstelling van de syndicale afvaardiging

Art. 6.a) Op schriftelijk verzoek van één of meerdere in het Paritair Subcomité voor de edele metalen vertegenwoordigde werknemersorganisaties, wordt in de bij artikel 1 bedoelde ondernemingen een syndicale afvaardiging ingesteld, waarvan het aantal effectieve en plaatsvervangende afgevaardigden, op grond van het aantal in de onderneming tewerkgestelde werklieden, als volgt wordt vastgesteld : - van 10 tot en met 19 werklieden : 2 effectieve afgevaardigden, indien 1/3 van de werklieden hierom verzoeken; - van 20 tot en met 50 werklieden : 3 effectieve afgevaardigden; - van 51 tot en met 151 werklieden : 4 effectieve afgevaardigden + 4 plaatsvervangende afgevaardigden; - van 151 tot en met 200 werklieden : 5 effectieve afgevaardigden + 5 plaatsvervangende afgevaardigden.

Voor de ondernemingen waar meer dan 200 werklieden tewerkgesteld zijn, worden een bijkomende effectieve afgevaardigde en een bijkomende plaatsvervangende afgevaardigde aangewezen per begonnen schijf van 50 werklieden.

Voor de ondernemingen met minder dan 20 werklieden, zullen de meest betrokken representatieve werknemersorganisaties aan de voorzitter van het Paritair Subcomité voor de edele metalen, de ondernemingen laten kennen waar een syndicale macht bestaat die een syndicale afvaardiging rechtvaardigt. b) De plaatsvervangende afgevaardigden wonen de vergaderingen van de afvaardiging en de audiënties slechts bij in geval van afwezigheid of verhindering van de effectieve afgevaardigden en in dezelfde verhouding.

Art. 7.Om het mandaat van afgevaardigde te kunnen uitoefenen moeten de leden van het werkliedenpersoneel aangesloten bij een der werknemersorganisaties, bedoeld bij artikel 3, aan volgende voorwaarden voldoen : 1. 18 jaar oud zijn op het ogenblik van de aanduiding;2. sedert zes maanden in de onderneming tewerkgesteld zijn. Het mandaat neemt, in ieder geval, een einde op schriftelijk verzoek van de werknemersorganisatie die de kandidatuur van de afgevaardigde heeft voorgedragen.

Indien het mandaat van een syndicale afgevaardigde om gelijk welke reden een einde neemt tijdens de uitoefening ervan en bij ontstentenis van een plaatsvervangende afgevaardigde, heeft de werknemersorganisatie waartoe deze afgevaardigde behoort, het recht de persoon aan te duiden die het mandaat zal voleindigen.

Art. 8.a) De aangewezen of verkozen afgevaardigden, worden uitgekozen op grond van het gezag waarover zij bij de uitvoering van hun delicate opdrachten moeten beschikken en hun bevoegdheid die een degelijke kennis van de onderneming en van de bedrijfstak omvat.

De duur van de mandaten wordt op vier jaar bepaald; zij kunnen hernieuwd worden. b) De syndicale afgevaardigden worden aangewezen door de in het Paritair Subcomité voor de edele metalen vertegenwoordigde organisaties van werknemers, hetzij op grond van het aantal van hun aangeslotenen, hetzij op grond van de verdeling van de mandaten in het comité voor preventie en bescherming op het werk. De mandaten worden hernieuwd naar aanleiding van de verkiezingen voor de ondernemingsraden en de comités voor preventie en bescherming op het werk.

De werknemersorganisaties beschikken, na deze verkiezingen, over een periode van zes maanden om tot de hernieuwing over te gaan. c) De werknemersorganisaties kunnen overeenkomen, dat, voor de ondernemingen waar verkiezingen georganiseerd worden voor de comités voor preventie en bescherming op het werk, de aanwijzing van de afgevaardigden wordt vervangen door verkiezingen. In dit geval worden verkiezingen georganiseerd, binnen de ondernemingen, gelijktijdig met deze voor de comités voor preventie en bescherming op het werk, waarbij alle maatregelen genomen zijn om de vrijheid en het geheim van de stemming te verzekeren.

De verkiezingsprocedure en de verdeling van de mandaten worden geregeld overeenkomstig de bepalingen van het koninklijk besluit van 12 augustus 1994 betreffende de aanwijzing van de personeelsafgevaardigden in de comités voor preventie en bescherming op het werk, bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 2 september 1994.

Art. 9.Zijn kiezers, alle werklieden van de onderneming, op voorwaarde dat zij : a) de leeftijd van 16 jaar bereikt hebben;b) sedert ten minste drie maanden tewerkgesteld zijn in de onderneming. HOOFDSTUK IV. - Bevoegdheid van de syndicale afvaardiging

Art. 10.De syndicale afvaardiging wordt zo spoedig mogelijk door de werkgever ontvangen, rekening gehouden met de omstandigheden : a) naar aanleiding van elke vraag betreffende : - de arbeidsbetrekkingen; - de onderhandelingen met het oog op het sluiten van collectieve overeenkomsten of akkoorden in de schoot van de onderneming zonder dat daarbij afbreuk wordt gedaan aan de collectieve overeenkomsten of akkoorden die op andere vlakken zijn gesloten; - de toepassing in de onderneming van de sociale wetgeving, van de collectieve arbeidsovereenkomsten van het arbeidsreglement en van de individuele arbeidsovereenkomsten; - de toepassing van de loonschalen en van de classificatieregels; - de naleving van de algemene beginselen bepaald in deze collectieve arbeidsovereenkomst; b) naar aanleiding van elk geschil of betwisting van collectieve aard dat zich in de onderneming voordoet of wanneer dergelijke geschillen of betwistingen dreigen te ontstaan;c) naar aanleiding van elk individueel geschil of betwisting dat niet kon worden opgelost na te zijn ingediend langs de gewone hiërarchische weg door de belanghebbende werkman, op zijn verzoek bijgestaan door zijn syndicale afgevaardigde. HOOFDSTUK V. - Statuut van de leden van de syndicale afvaardiging

Art. 11.Het mandaat van syndicale afgevaardigde mag geen aanleiding geven tot enig nadeel voor diegene die het uitoefent. Dit betekent dat de afgevaardigden recht hebben op de normale promoties en bevorderingen van de categorie werklieden waartoe zij behoren.

Art. 12.De leden van de syndicale afvaardiging kunnen, gedurende het normaal werkrooster, over de nodige tijd en faciliteiten beschikken om de in deze collectieve arbeidsovereenkomst omschreven syndicale opdrachten en activiteiten collectief of individueel uit te oefenen.

De uren die voor het uitvoeren van hun opdracht nodig zijn, worden in gemeenschappelijk overleg op het vlak van de onderneming bepaald, met een minimum van twee uren per week per afgevaardigde. Deze uren worden bezoldigd op grond van het normaal gemiddeld loon van elke betrokkene.

De onderneming stelt een lokaal ter beschikking van de syndicale afgevaardigden teneinde hen toe te laten hun opdracht passend te vervullen.

Art. 13.a) De leden van de syndicale afvaardiging mogen niet worden ontslagen om redenen die eigen zijn aan de uitoefening van hun mandaat.

De werkgever die voornemens is een syndicale afgevaardigde om gelijk welke reden, met uitzondering van dringende redenen, te ontslaan, verwittigt voorafgaandelijk de syndicale afvaardiging evenals de syndicale organisatie die de kandidatuur van deze afgevaardigde heeft voorgedragen. Deze verwittiging gebeurt bij aangetekende brief die uitwerking heeft op de derde dag volgend op de datum van de verzending.

De betrokken syndicale organisatie beschikt over een termijn van zeven dagen om mee te delen dat zij de geldigheid van het voorgenomen ontslag weigert te aanvaarden. Deze mededeling gebeurt bij aangetekende brief; de periode van zeven dagen neemt een aanvang op de dag waarop de door de werkgever toegezonden brief uitwerking geeft.

Het uitblijven van reactie van de syndicale organisatie moet beschouwd worden als een aanvaarding van de geldigheid van het voorgenomen ontslag.

Indien de syndicale organisatie weigert de geldigheid van het voorgenomen ontslag te aanvaarden, legt de meest gerede partij het geval aan het oordeel van het verzoeningsbureau van het Paritair Subcomité voor de edele metalen voor; de maatregel van ontslag mag niet worden uitgevoerd gedurende de duur van de procedure.

Indien het verzoeningsbureau tot geen eenparige beslissing is kunnen komen binnen dertig dagen na de aanvraag om bemiddeling, wordt de betwisting betreffende de geldigheid van de redenen die door de werkgever worden ingeroepen om het ontslag te verantwoorden aan de arbeidsrechtbank voorgelegd. b) In geval van ontslag van een syndicale afgevaardigde wegens dringende redenen moet de syndicale organisatie daarvan onmiddellijk worden op de hoogte gebracht. Een forfaitaire vergoeding is door de werkgever verschuldigd in navolgende gevallen : 1. indien hij een syndicale afgevaardigde ontslaat, zonder de in artikel 13, a) bepaalde procedure na te leven;2. indien, op het einde van deze procedure, de geldigheid van de redenen van ontslag, rekening houdend met de bepaling van artikel 13, a), eerste lid, door het verzoeningsbureau of door de arbeidsrechtbank niet wordt erkend;3. indien de werkgever een afgevaardigde heeft ontslagen wegens dringende redenen en de arbeidsrechtbank het ontslag ongegrond heeft verklaard;4. indien de arbeidsovereenkomst werd beëindigd wegens zware fout van de werkgever die voor de afgevaardigde een reden is tot onmiddellijke beëindiging van de overeenkomst. Deze forfaitaire vergoeding is gelijk aan de bruto bezoldiging van één jaar, onverminderd de toepassing van de bepalingen van titel I, hoofdstuk IV en titel II, hoofdstuk III in de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten.

Art. 14.De syndicale afvaardiging kan mondeling of schriftelijk overgaan tot alle mededelingen die nuttig zijn voor het personeel, zonder dat zulks de organisatie van het werk mag verstoren. Deze mededelingen moeten van professionele of syndicale aard zijn.

Op de arbeidsplaats en gedurende de werkuren kunnen, met instemming van de werkgever, die zijn toestemming niet willekeurig mag weigeren, voorlichtingsvergaderingen voor het personeel van de onderneming ingericht worden door de syndicale afvaardiging.

Art. 15.De vrijgestelden van de syndicale organisaties kunnen, met akkoord van de werkgever, de vergaderingen bijwonen die de afgevaardigden onderling beleggen binnen de omheining van de onderneming alsmede de vergaderingen die er door de afgevaardigden worden ingericht.

Art. 16.In geval van noodzaak erkend door de syndicale afvaardiging of door de werkgever, doen de partijen na de andere partij vooraf te hebben verwittigd, beroep op de vrijgestelden van hun respectieve organisaties.

In geval van blijvend meningsverschil, dienen zij eveneens een dringend verhaal in bij het verzoeningsbureau van het Paritair Subcomité voor de edele metalen. HOOFDSTUK VI. - Slotbepalingen

Art. 17.Deze collectieve arbeidsovereenkomst vervangt deze van 14 maart 1973, gesloten in het Nationaal Paritair Comité voor de sectoren welke aan de metaal-, machine- en elektrische bouw verwant zijn, tot vaststelling van het statuut van de syndicale afvaardigingen, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 22 november 1973.

Art. 18.Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft uitwerking met ingang van 1 januari 1997 en wordt gesloten voor een onbepaalde tijd, zij kan slechts door één der partijen worden opgezegd met een opzegging van zes maanden.

De partij die het initiatief van de opzegging neemt, verbindt zich ertoe de redenen van opzegging op te geven en tegelijkertijd amendementsvoorstellen in te dienen die binnen één maand na de ontvangst in de schoot van het Paritair Subcomité voor de edele metalen, besproken worden.

Art. 19.Tijdens de duur van deze collectieve arbeidsovereenkomst, de duur van de opzegging inbegrepen, gaan de meest representatieve werkgevers- en werknemersorganisaties de verbintenis aan niet over te gaan tot staking of lock-out zonder dat door hun tussenkomst een voorafgaande verzoening werd betracht en desnoods door een dringend beroep te doen op het Paritair Subcomité voor de edele metalen of het verzoeningsbureau ervan.

Art. 20.Speciale of in deze collectieve arbeidsovereenkomst niet voorziene gevallen worden door het Paritair Subcomité voor de edele metalen onderzocht.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 26 april 2000.

De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969.

^