gepubliceerd op 30 juni 2021
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 7 april 2020, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden van de textielnijverheid, betreffende de sectorale maatregelen in het kader van de coronaviruscrisis
25 MEI 2021. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 7 april 2020, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden van de textielnijverheid, betreffende de sectorale maatregelen in het kader van de coronaviruscrisis (1)
FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de bedienden van de textielnijverheid;
Op de voordracht van de Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 7 april 2020, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden van de textielnijverheid, betreffende de sectorale maatregelen in het kader van de coronaviruscrisis.
Art. 2.De minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 25 mei 2021.
FILIP Van Koningswege : De Minister van Werk, P.-Y. DERMAGNE _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor de bedienden van de textielnijverheid Collectieve arbeidsovereenkomst van 7 april 2020 Sectorale maatregelen in het kader van de coronaviruscrisis (Overeenkomst geregistreerd op 25 mei 2020 onder het nummer 158552/CO/214) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied
Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op alle textielondernemingen en op alle erin tewerkgestelde bedienden die onder de bevoegdheid vallen van het Paritair Comité voor de bedienden van de textielnijverheid (PC nr. 214), met uitzondering van de Celanese Production Belgium B.V.B.A. en Celanese B.V.B.A. Met "bedienden" worden de mannelijke en vrouwelijke bedienden bedoeld. HOOFDSTUK II. - Gemeenschappelijke verklaring
Art. 2.De sociale partners van de textielsector engageren zich ten volle om zowel tegenover de werkgevers als de werknemers het belang te benadrukken van het in acht nemen van de nodige veiligheidsmaatregelen en social distancing. Tevens bevestigen zij het belang om aan het werk te blijven of terug aan het werk te gaan, daar waar mogelijk en de nodige veiligheidsmaatregelen en social distancing kunnen worden toegepast en dit ongeacht of het essentiële of niet-essentiële activiteiten betreft.
De sociale partners van de textielsector onderschrijven dan ook ten volle de gemeenschappelijke verklaring en oproep van de interprofessionele werkgevers- en werknemersorganisaties, vertegenwoordigd in de Groep van 10, van 27 maart 2020. HOOFDSTUK III. - Tijdelijke werkloosheid wegens overmacht
Art. 3.Voor elke dag die zich situeert in de periode van 13 maart 2020 tot en met 14 mei 2020 en waarop de bediende niet heeft gewerkt wegens tijdelijke werkloosheid wegens overmacht in het kader van de coronaviruscrisis, is de werkgever een supplement verschuldigd van 2,60 EUR (regime vijfdagenweek; 2,17 EUR uitgedrukt in regime zesdagenweek) bovenop de werkloosheidsuitkeringen wegens schorsing van de uitvoering van zijn arbeidsovereenkomst omwille overmacht.
Voor de tijdelijke werkloosheid wegens overmacht in de maanden maart en april 2020 wordt dit supplement betaald bij de loonafrekening voor de maand april 2020; voor de tijdelijke werkloosheid wegens overmacht in de maand mei 2020 met de loonafrekening van de maand mei 2020.
Art. 4.Voor de bediende, tewerkgesteld in de (halve) overbruggingsploegen wordt het bedrag van 2,60 EUR per dag in de vijfdagenweek omgezet naar 5,78 EUR per dag in de overbruggingsploegen.
Art. 5.Voor de deeltijds tewerkgestelde bedienden wordt dit supplement pro rata toegekend op basis van de tewerkstellingsbreuk van toepassing op de desbetreffende dag tijdelijke werkloosheid.
Art. 6.Dit supplement wordt betaald door de werkgever, maar ten laste genomen door het "Fonds voor bestaanszekerheid voor de bedienden van de textielnijverheid" (hierna het fonds genoemd). De werkgever kan dit supplement terugvorderen bij het fonds. De raad van beheer van het fonds zal daartoe de toepasselijke modaliteiten vastleggen.
Art. 7.De ondernemingen hebben de mogelijkheid om tegen eind april 2020, respectievelijk eind mei 2020, van het fonds een voorschot te bekomen met het oog op de betaling van dit supplement. De raad van beheer van het fonds zal daartoe de toepasselijke modaliteiten vastleggen.
Art. 8.De ondernemingen die reeds een minstens gelijkwaardige regeling op ondernemingsvlak voorzien hebben, kunnen dit sectorale supplement daar op aanrekenen en eveneens terugvorderen bij het fonds. HOOFDSTUK IV. - Verhoging van het patronaal aandeel in de maaltijdcheques
Art. 9.Tijdens de periode van 13 maart 2020 tot en met 14 mei 2020 wordt het patronaal aandeel in de maaltijdcheque verhoogd met 2 EUR.
Art. 10.§ 1. In afwijking op artikel 9 wordt voor de bedienden, tewerkgesteld in de (halve) overbruggingsploegen, het patronaal aandeel van de maaltijdcheque verhoogd met 2,51 EUR indien aan de voltijds tewerkgestelde bedienden in de klassieke ploegen één maaltijdcheque per gepresteerde dag wordt toegekend. § 2. Indien de onderneming de alternatieve telling voor de voltijds tewerkgestelde bedienden toepast, wordt in afwijking op § 1 hiervoor, voor de bedienden, tewerkgesteld in de (halve) overbruggingsploegen, het patronaal aandeel van de maaltijdcheque verhoogd met 2,65 EUR.
Art. 11.Deze tijdelijke verhoging van het patronaal aandeel in de maaltijdcheque heeft geen invloed op de berekeningswijze van het aantal verschuldigde maaltijdcheques zoals die vandaag in de onderneming wordt toegepast.
Art. 12.De verhoging van het patronaal aandeel in de maaltijdcheque zoals voorzien in de artikelen 9 en 10 hiervoor wordt betaald door de werkgever, maar ten laste genomen door het fonds. De ondernemingen kunnen deze verhoging terugvorderen bij het fonds. De raad van beheer van het fonds zal daartoe de toepasselijke modaliteiten vastleggen.
Art. 13.Voor ondernemingen die reeds maaltijdcheques toekennen met een nominale waarde van 8 EUR, wordt op sectoraal niveau een alternatieve regeling uitgewerkt : als equivalent van de verhoging van het patronaal aandeel van de maaltijdcheque zoals bedoeld in artikel 9 hiervoor, wordt per toegekende maaltijdcheque in de periode van 13 maart 2020 tot en met 14 mei 2020, een brutopremie van 2 EUR toegekend.
Art. 14.De ondernemingen die onvoldoende ruimte hebben binnen de maaltijdcheque (maximum 8 EUR) om het patronaal aandeel te verhogen zoals bedoeld in de artikelen 9 en 10 hiervoor, dienen prioritair de nog beschikbare ruimte binnen de maaltijdcheque te benutten. Voor het saldo passen zij verhoudingsgewijs de alternatieve regeling toe bedoeld in artikel 13 hiervoor.
Art. 15.§ 1. In afwijking op artikel 13 wordt voor de bedienden, tewerkgesteld in de (halve) overbruggingsploegen, de brutopremie vastgesteld op 2,51 EUR. De brutopremie van 2,51 EUR wordt evenveel keer toegekend als er maaltijdcheques toegekend worden voor dezelfde periode zoals berekend volgens de alternatieve telling. § 2. Indien de onderneming voor de maaltijdcheques de alternatieve telling voor de voltijds tewerkgestelde bedienden toepast, wordt in afwijking op § 1 hiervoor, voor de bedienden, tewerkgesteld in de (halve) overbruggingsploegen, de brutopremie vastgesteld op 2,65 EUR. De brutopremie van 2,65 EUR wordt evenveel keer toegekend als er maaltijdcheques toegekend worden voor dezelfde periode zoals berekend volgens de alternatieve telling.
Art. 16.De brutopremie bedoeld in de artikelen 13, 14 en 15 hiervoor, zal voor de maanden maart en april 2020 door de werkgever betaald worden met de loonafrekening van de maand april 2020; voor de maand mei 2020 zal dit gebeuren met de loonafrekening van de maand mei 2020.
Art. 17.De brutopremie bedoeld in de artikelen 13, 14 en 15 hiervoor wordt betaald door de werkgever, maar ten laste genomen door het fonds. De ondernemingen kunnen deze brutopremie, verhoogd met 28 pct. patronale lasten, terugvorderen bij het fonds. De raad van beheer van het fonds zal daartoe de toepasselijke modaliteiten vastleggen.
Art. 18.De ondernemingen hebben de mogelijkheid om tegen eind april 2020 respectievelijk eind mei 2020 van het fonds een voorschot te bekomen met het oog op de betaling van hetzij de verhoging van het patronaal aandeel van de maaltijdcheque hetzij van de brutopremie of hetzij een combinatie van beide. De raad van beheer van het fonds zal daartoe de toepasselijke modaliteiten vastleggen.
Art. 19.De ondernemingen die reeds een minstens gelijkwaardige regeling op ondernemingsvlak voorzien hebben, kunnen de sectorale regeling op deze ondernemingsregeling aanrekenen en eveneens terugvorderen bij het fonds.
Art. 20.De ondernemingen die aan hun bedienden waarvan de functie niet beantwoordt aan de criteria van één van de zes categorieën waarvan sprake in de functieclassificatie voorzien in de collectieve arbeidsovereenkomst van 25 april 2003 betreffende de invoering van de herziene en geactualiseerde functieclassificatie en de eraan gekoppelde weddeschaal, nog geen maaltijdcheques toekennen, dienen voor deze bedienden geen maaltijdcheques in te voeren in uitvoering van onderhavige collectieve arbeidsovereenkomst en passen de hiervoor uiteengezette regeling met betrekking tot de brutopremie toe. HOOFDSTUK V. - Spreiding van de betaling van de patronale bijdragen
Art. 21.Aan de textielondernemingen bedoeld in artikel 1 wordt de mogelijkheid geboden tot spreiding van de betaling in 12-maandelijkse gelijke schijven voor de patronale bijdragen aan de fondsen, zonder bijdrageverhoging en nalatigheidsintresten.
Art. 22.De spreiding van de betaling van de patronale bijdragen, geïnd door het fonds zowel voor eigen rekening als voor rekening van derden, geldt voor de patronale bijdragen die verschuldigd zijn op de lonen betaald in het 1ste en 2de kwartaal 2020.
Op de normale vervaldata van de voormelde refertekwartalen, namelijk 30 april en 31 juli van dit jaar (2020) is de eerste van de twaalf maandelijkse schijven verschuldigd. De daaropvolgende schijven dienen telkens tegen de laatste dag van elke volgende maand betaald te worden.
De raad van beheer van het fonds zal daartoe de toepasselijke modaliteiten vastleggen. HOOFDSTUK VI. - Fonds voor bestaanszekerheid voor de bedienden
Art. 23.De statuten van het fonds worden aangepast met hetgeen in de artikelen 3 tot en met 22 hiervoor overeengekomen werd. HOOFDSTUK VII. - Duur van de overeenkomst
Art. 24.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing vanaf 13 maart 2020 tot en met 30 juni 2020, met uitzondering van de artikelen 1, 21 en 22 die gelden voor de specifieke duur van de voorziene regeling. HOOFDSTUK VIII. - Algemeenverbindendverklaring
Art. 25.De ondertekenende partijen vragen dat deze collectieve arbeidsovereenkomst algemeen verbindend zou verklaard worden per koninklijk besluit. HOOFDSTUK IX. - Ondertekening van deze collectieve arbeidsovereenkomst
Art. 26.Overeenkomstig artikel 14 van de wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités worden, voor wat betreft de ondertekening van deze collectieve arbeidsovereenkomst, de handtekeningen van de personen die deze aangaan namens de werknemersorganisaties enerzijds en namens de werkgeversorganisaties anderzijds, vervangen door de, door de voorzitter en de secretaris ondertekende en door de leden goedgekeurde notulen van de vergadering.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 25 mei 2021.
De Minister van Werk, P.-Y. DERMAGNE