gepubliceerd op 09 juli 1999
Koninklijk besluit tot goedkeuring van het huishoudelijk reglement van het Beheerscomité voor de mijnwerkers van het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering
25 MEI 1999. - Koninklijk besluit tot goedkeuring van het huishoudelijk reglement van het Beheerscomité voor de mijnwerkers van het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, inzonderheid op artikel 80bis, 5°;
Gelet op het advies van het Beheerscomité voor de mijnwerkers van het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering, uitgebracht op 6 mei 1999;
Op de voordracht van Onze Minister van Sociale Zaken, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Het als bijlage bij dit besluit gevoegde huishoudelijk reglement van het Beheerscomité voor de mijnwerkers van het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering wordt goedgekeurd.
Art. 2.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 1999.
Art. 3.Onze Minister van Sociale Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 25 mei 1999.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Sociale Zaken, Mevr. M. DE GALAN
Bijlage Huishoudelijk reglement van het Beheerscomité voor de mijnwerkers van het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering
Artikel 1.Het Beheerscomité vergadert ofwel op initiatief van de voorzitter, ofwel op verzoek van de Minister die de Sociale Voorzorg onder zijn bevoegdheid heeft, ofwel op schriftelijke vraag van ten minste drie leden waarin het onderwerp van de vergadering wordt vermeld.
Het Beheerscomité wordt bijeengeroepen door de voorzitter. De voorzitter mag zijn uitnodigingsbevoegdheid overdragen aan de administrateur-generaal van de administratieve cel die bij het RIZIV is opgericht bij artikel 78bis, § 3, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994.
De uitnodigingen worden ten minst acht dagen voor de datum van de vergadering verzonden; in dringende gevallen mag die termijn worden verkort.
Wanneer het Beheerscomité op verzoek van de Minister wordt samengeroepen, heeft de vergadering plaats binnen acht dagen na het verzoek. In de uitnodigingen wordt de agenda van de vergadering vermeld.
Art. 2.Alleen de aangelegenheden die op de agenda zijn ingeschreven, worden besproken. Het Beheerscomité kan van deze bepaling afwijken indien de meerderheid van de aanwezige leden hiertoe beslist.
Art. 3.De vergaderingen van het Beheerscomité zijn niet openbaar. De leden van het Beheerscomité en de ambtenaren van de cel die de vergaderingen bijwonen, zijn verplicht het vertrouwelijk karakter van de behandelde documenten, van de beraadslagingen en van de stemmingen te eerbiedigen.
Art. 4.Wanneer de voorzitter verhinderd is, wordt de vergadering voorgezeten door het oudste lid.
Art. 5.§ 1. De stemming geschiedt bij handopsteking. Er wordt geheim gestemd wanneer ten minste drie leden hierom verzoeken. § 2. De beslissingen worden genomen bij eenvoudige meerderheid van de leden die aan de stemming deelnemen; hierbij wordt geen rekening gehouden met de onthoudingen. Bij staking van stemmen is het voorstel afgewezen. § 3. Wanneer de leden die de werknemers en de leden die de werkgevers vertegenwoordigen bij de stemming niet in gelijk aantal aanwezig zijn, onthoudt zich het jongste lid of onthouden zich de jongste leden van de talrijkste partij om de pariteit te herstellen. Wanneer een voorstel wordt afgewezen tegen het eenparig advies van de vertegenwoordigers, hetzij van de werknemers, hetzij van de werkgevers, kan de groep die voor het voorstel is, vragen dat het voorstel aan de Minister wordt voorgelegd. Die vraag kan tijdens de vergadering worden gedaan en in de notulen worden opgenomen, ofwel schriftelijk worden gedaan binnen acht dagen na de vergadering. De voorzitter legt het voorstel voor aan de Minister die een beslissing neemt en zijn beslissing binnen dertig dagen nadat het voorstel hem is voorgelegd meedeelt, zo niet is de afwijzing van het voorstel definitief.
Art. 6.Het Beheerscomité kan voor de behandeling van bijzondere aangelegenheden personeelsleden van de cel en ook andere bijzonder bevoegde personen ter raadpleging oproepen.
Ieder lid mag zich, met de instemming van de voorzitter, door een deskundige laten bijstaan voor de behandeling van bijzondere aangelegenheden die in de agenda zijn vermeld.
Artikel 3 is ook van toepassing op de personen bedoeld in de eerste en tweede alinea.
Art. 7.De secretaris maakt de notulen op. Deze geven een relaas van de debatten en behelzen de genomen beslissingen en de uitslag der stemmingen.
Nadat de tekst van de notulen aan de Administrateur-generaal en aan de Voorzitter werd voorgelegd, wordt hij naar al de personen gestuurd waaraan de agenda van de volgende vergadering wordt toegezonden, tegelijk met deze agenda.
De in het Frans en in het Nederlands opgestelde notulen worden voor goedkeuring op de agenda der volgende vergadering van het Beheerscomité geplaatst; ze worden door de Voorzitter, de Administrateur-generaal en de secretaris ondertekend en in het archief van het secretariaat van de Administrateur-generaal die er uitgiften of uitreksels van aflevert, bewaard.
Voor de goedkeuring der notulen van een vergadering van het Beheerscomité, kan ieder persoon die deze vergadering heeft bijgewoond, vragen dat hem akte zou worden gegeven van de verbeteringen die hem aan die notulen gewenst voorkomen, wat de bewoordingen van zijn tussenkomsten in de debatten betreft. Het Beheerscomité gaat in op een dergelijke vraag, die ter zitting kan gesteld of voor de vergadering schriftelijk tot de Voorzitter kan gericht worden.
Art. 8.Voor dringende aangelegenheden van minder belang mag de voorzitter de leden schriftelijk raadplegen.
Art. 9.De leden van het Beheerscomité gaan geen enkele persoonlijke verplichting aan ten aanzien van de verbintenissen van het Instituut.
Art. 10.Voor de toepassing van artikel 181bis van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, worden de bevoegdheden van het dagelijks beheer omschreven als de bevoegdheden die alle administratieve en gerechtelijke handelingen omvatten die gewoonlijk vereist zijn om de opdrachten te vervullen waarmee de administratieve cel door de wet of de reglementen is belast, overeenkomstig de richtlijnen van het Beheerscomité. Tot de bevoegdheden van het dagelijks beheer behoren ook alle administratieve en gerechtelijke handelingen die normaal vereist zijn voor het uitvoeren van de beslissingen van het Beheerscomité of voor de goede werking van de diensten. De bevoegdheden van het dagelijks beheer zijn de volgende : 1) het verrichten van alle administratieve handelingen, volgens de algemene richtlijnen van het Beheerscomité, die nodig zijn voor de dagelijkse toepassing van de wettelijke en reglementaire bepalingen en voor de uitvoering van de gerechtelijke beslissingen over het invaliditeitspensioen van de mijnwerkers en gelijkgestelden;2) toezien op de eenheid van rechtspraak bij het toepassen van de wettelijke en reglementaire bepalingen;3) zorgen voor de uitkering van de sociale vergoedingen die krachtens die bepalingen verschuldigd zijn;4) schuldvorderingen indienen, kwijting of ontlasting geven voor alle bedragen die aan het Instituut zijn betaald of gestort in het kader van het invaliditeitspensioenstelsel voor de mijnwerkers en gelijkgestelden;5) alle handelingen verrichten - met uitzondering van het aangaan van dadingen en compromissen - voor de inning en de navordering van de bedragen die aan het Instituut verschuldigd zijn in het kader van het invaliditeitspensioenstelsel voor de mijnwerkers en gelijkgestelden, te weten : a) met de schuldenaars van het Instituut, conform de richtlijnen van het Beheerscomité, akkoorden sluiten voor de uitvoering van vonnissen die ten gunste van het Instituut zijn gewezen;b) door alle wettelijke middelen, zowel op roerende als op onroerende goederen, de vonnissen uitvoeren die ten gunste van het Instituut zijn gewezen;bij de proces-handelingen verschijnen om te betwisten of te berusten; opheffing van de tenuitvoerlegging verlenen; 6) uitvoeren van de gerechtelijke beslissingen waarbij het Instituut wordt veroordeeld;7) bewarende maatregelen nemen om de rechten van het Instituut te waarborgen;8) vaststellen dat de inschulden van het Instituut oninvorderbaar zijn, indien dit het gevolg is van de verjaring van de invorderingstermijn;9) vastleggen van de uitgaven die door een begrotingskrediet betreffende het invaliditeitspensioenstelsel van de mijn-werkers en gelijkgestelden zijn gedekt;10) goedkeuren en vereffenen van de uitgaven die door een begrotingskrediet betreffende het invaliditeitspensioen-stelsel van de mijnwerkers en gelijkgestelden zijn gedekt, en de daartoe bestemde betalingsopdrachten, cheques en overschrijvingen ondertekenen;11) ondertekenen van de circulaires, de dienstvoorschriften en de uitgaande post van de administratieve cel;volmacht geven voor het in ontvangst nemen van aangetekende brieven, telegrammen of welke zending ook; 12) beslissen over de interne organisatie van de administratieve cel en de ambtenaren voorschriften en richtlijnengeven voor de goede werking van de diensten. Gezien om gevoegd te worden bij Ons besluit van 25 mei 1999.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Sociale Zaken, Mevr. M. DE GALAN