gepubliceerd op 29 juni 1999
Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 18 april 1974 tot bepaling van de algemene wijze van uitvoering van de wet van 4 januari 1974 betreffende de feestdagen
25 MEI 1999. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 18 april 1974 tot bepaling van de algemene wijze van uitvoering van de wet van 4 januari 1974 betreffende de feestdagen (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 4 januari 1974 betreffende de feestdagen, inzonderheid op artikel 14;
Gelet op het koninklijk besluit van 18 april 1974 tot bepaling van de algemene wijze van uitvoering van de wet van 4 januari 1974 betreffende de feestdagen, inzonderheid op artikel 14, vervangen door het koninklijk besluit van 23 maart 1989;
Gelet op het advies van de Nationale Arbeidsraad;
Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen door de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid;
Overwegende dat de werkgevers en de werknemers die zij tewerkstellen onverwijld op de hoogte moeten worden gebracht van de verplichtingen inzake de betaling van het loon voor feestdagen die vallen binnen een bepaalde periode die volgt op het einde van de arbeidsovereenkomst of van de verrichting van de arbeid, waartoe de werkgevers gehouden zijn;
Op de voordracht van Onze Minister van Tewerkstelling en Arbeid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Artikel 14, eerste lid, van het koninklijk besluit van 18 april 1974 tot bepaling van de algemene wijze van uitvoering van de wet van 4 januari 1974 betreffende de feestdagen, vervangen door het koninklijk besluit van 23 maart 1989, wordt vervangen door de volgende leden : « De werkgever blijft gehouden tot betaling van : 1° het loon voor één feestdag die valt in de periode van veertien dagen die volgt op het einde van de arbeidsovereenkomst of van de verrichting van de arbeid, voor zover de werknemer, zonder onderbreking die aan hem is toe te schrijven, gedurende een periode van vijftien dagen tot één maand in dienst van de onderneming is gebleven;2° het loon voor de feestdagen die vallen in de periode van dertig dagen die volgt op het einde van de arbeidsovereenkomst of van de verrichting van de arbeid, voor zover de werknemer, zonder onderbreking die aan hem is toe te schrijven, gedurende een periode van meer dan één maand in dienst van de onderneming is gebleven. Gelden niet als onderbreking van de in het eerste lid bedoelde perioden van tewerkstelling, de dagen waarop gewoonlijk niet wordt gewerkt. Deze dagen worden mee in aanmerking genomen voor de bepaling van de duur van de periode van tewerkstelling. »
Art. 2.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Art. 3.Onze Minister van Tewerkstelling en Arbeid is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 25 mei 1999.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Tewerkstelling en Arbeid, Mevr. M. SMET _______ Nota (1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 4 januari 1974, Belgisch Staatsblad van 31 januari 1974; Koninklijk besluit van 18 april 1974, Belgisch Staatsblad van 24 april 1974;
Koninklijk besluit van 23 maart 1989, Belgisch Staatsblad van 25 maart 1989.