gepubliceerd op 08 april 1998
Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 30 december 1993 betreffende de bevordering tot de graad van majoor bij de rijkswacht
25 MAART 1998. Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 30 december 1993 betreffende de bevordering tot de graad van majoor bij de rijkswacht
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 27 december 1973 betreffende het statuut van het personeel van het operationeel korps van de rijkswacht, inzonderheid op artikel 48, gewijzigd bij de wet van 9 december 1994;
Gelet op het koninklijk besluit van 30 december 1993 betreffende de bevordering tot de graad van majoor bij de rijkswacht, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 18 oktober 1995;
Gelet op het protocol nr. 50 van 3 maart 1998 van het onderhandelingscomité van het rijkswachtpersoneel;
Gelet op de gemotiveerde hoogdringendheid door het feit dat het de bedoeling is de nieuwe procedure toe te passen op de kandidaten die in 1994, 1995 en 1996 niet slaagden in de bevorderingsproeven. Dat sommigen, zodoende, sneller hun tweede kans kunnen grijpen terwijl anderen (sessie 1994) ten minste de "individualisering" van de procedure onmiddellijk ten goede kan komen. Dat de oproepingen dienaangaande, gelet op de verschillende stappen van de selectieprocedure, dan wel ten laatste einde maart 1998 moeten geschieden;
Gelet op het advies van de Raad van State gegeven op 13 maart 1998 bij toepassing van artikel 84, eerste lid, 2°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Op de voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.In artikel 1 van het koninklijk besluit van 30 december 1993 betreffende de bevordering tot de graad van majoor bij de rijkswacht, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° het 1° wordt vervangen door de volgende bepaling : « 1° duiden de woorden "de examens" op de examens van de selectieprocedure bedoeld in artikel 48, 1°, van de wet van 27 december 1973 betreffende het statuut van het personeel van het operationeel korps van de rijkswacht »;2° in 4° wordt het woord "lagere" geschrapt.
Art. 2.In artikel 2 van hetzelfde besluit, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° het woord "lagere" wordt geschrapt;2° het 1° wordt geschrapt;3° een 5° wordt toegevoegd, luidend als volgt : « 5° met uitzondering voor de ambtshalve inschrijvingen, nog vijf jaar kunnen dienen na het slagen in de examens bedoeld in artikel 21.».
Art. 3.Het artikel 3, eerste lid, van hetzelfde besluit, wordt vervangen door de volgende bepaling : « Op grond van de kaderbehoeften en met inachtneming van de anciënniteit van de officieren die nog geen kandidaat zijn geweest, stelt de commandant van de rijkswacht de lijst der kandidaten op. Aan deze lijst voegt hij degenen toe die er overeenkomstig de artikelen 15, 29, 32bis en 35 moeten worden op ingeschreven. »
Art. 4.In artikel 4, eerste en tweede lid, van hetzelfde besluit, wordt het woord « lagere » geschrapt.
Art. 5.In artikel 8, § 3, van hetzelfde besluit, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° het eerste lid wordt vervangen door de volgende bepaling : « De in § 1, eerste lid, bedoelde adviezen hebben betrekking op : 1° de persoonlijkheidskenmerken;2° de professionele bekwaamheden;3° de prestaties;4° het potentieel.»; 2° in het derde lid, wordt het woord "drie" vervangen door het woord "vier";3° in het vierde lid, 1°, worden de woorden « "zeer goed", "goed" of "onvoldoende" » vervangen door de woorden « "uitstekend", "zeer goed", "goed", "te verbeteren" of "slecht" »;4° in het vierde lid, 2°, worden de woorden « "zeer geschikt", "geschikt" of "ongeschikt" » vervangen door de woorden « "uitzonderlijk geschikt", "zeer geschikt", "geschikt", "ongeschikt" of "duidelijk ongeschikt" ».
Art. 6.Artikel 15 van hetzelfde besluit, wordt vervangen door de volgende bepaling : « De kandidaat die niet voldoet aan de vereisten bepaald bij artikel 2, 2°, wordt op zijn verzoek en ten vroegste na verloop van drie jaren na zijn laatste inschrijving, opnieuw ingeschreven op de in artikel 3, eerste lid, bedoelde lijst.
Jaarlijks en ten minste zestig dagen op voorhand deelt de commandant van de rijkswacht aan de officieren de datum mee waarop de in het eerste lid bedoelde verzoeken uiterlijk moeten worden ingediend. »
Art. 7.In artikel 20, § 1, van hetzelfde besluit, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het tweede lid worden 1° tot en met 3° vervangen door de volgende bepaling : « 1° de persoonlijkheidskenmerken;2° de professionele bekwaamheden;3° de prestaties;4° het potentieel.» ; 2° in het derde lid, wordt het woord "drie" vervangen door het woord "vier".
Art. 8.In artikel 30 van hetzelfde besluit, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 1, 2°, b), worden de woorden "de generale staf" vervangen door de woorden "het algemeen commando";2° in § 3, eerste lid, worden de woorden "hoofddirecteur van het personeel" vervangen door de woorden "directeur-generaal van het personeelsbeheer".
Art. 9.Het opschrift van Hoofdstuk V van hetzelfde besluit, wordt vervangen door het volgende opschrift : « Definitieve verzaking, eenvoudige verzaking, uitstel en verlenging van de stage ».
Art. 10.In het eerste en het tweede lid van artikel 32 van hetzelfde besluit, wordt het woord "verzaking" vervangen door de woorden "definitieve verzaking".
Art. 11.Een artikel 32bis, luidend als volgt, wordt in hetzelfde besluit ingevoegd : «
Artikel 32bis.Vanaf de bekendmaking van de lijst, bedoeld in artikel 3, eerste lid, tot op het ogenblik waarop hij de examens aflegt, kan de kandidaat op elk ogenblik beslissen niet meer deel te nemen aan de lopende selectieprocedure. Hiertoe richt hij via de hiërarchische weg een verklaring tot eenvoudige verzaking aan de commandant van de rijkswacht.
De eenvoudige verzaking is onvoorwaardelijk en onherroepelijk voor de verdere deelname aan de lopende selectieprocedure.
De kandidaat die een eenvoudige verzaking heeft ingediend, wordt op zijn verzoek en ten vroegste na verloop van drie jaren vanaf zijn laatste inschrijving, opnieuw ingeschreven op de in artikel 3, eerste lid, bedoelde lijst.
Jaarlijks en ten minste zestig dagen op voorhand deelt de commandant van de rijkswacht aan de officieren de datum mee waarop de in het derde lid bedoelde verzoeken uiterlijk moeten worden ingediend. »
Art. 12.In artikel 35, eerste lid, van hetzelfde besluit, wordt het woord "lagere" geschrapt.
Art. 13.In artikel 36, van hetzelfde besluit, worden de woorden "van het actief kader" geschrapt.
Art. 14.Voor de selectieprocedure 1998-1999 wordt de termijn bedoeld in artikel 15, tweede lid, van het koninklijk besluit van 30 december 1993 betreffende de bevordering tot de graad van majoor bij de rijkswacht, zoals gewijzigd bij dit besluit, vastgelegd op dertig kalenderdagen.
Art. 15.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Art. 16.Onze Minister van Binnenlandse Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 25 maart 1998.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Binnenlandse Zaken, J. VANDE LANOTTE