Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 25 januari 2000
gepubliceerd op 06 april 2000

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 27 juni 1997, gesloten in het Paritair Comité voor het vervoer, betreffende vrijwillige deeltijdse arbeid in de subsector voor de verhuisondernemingen, meubelbewaring en hun aanverwante activiteiten

bron
ministerie van tewerkstelling en arbeid
numac
2000012044
pub.
06/04/2000
prom.
25/01/2000
ELI
eli/besluit/2000/01/25/2000012044/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

25 JANUARI 2000. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 27 juni 1997, gesloten in het Paritair Comité voor het vervoer, betreffende vrijwillige deeltijdse arbeid in de subsector voor de verhuisondernemingen, meubelbewaring en hun aanverwante activiteiten (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor het vervoer;

Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 27 juni 1997, gesloten in het Paritair Comité voor het vervoer, betreffende vrijwillige deeltijdse arbeid in de subsector voor de verhuisondernemingen, meubelbewaring en hun aanverwante activiteiten.

Art. 2.Onze Minister van Werkgelegenheid is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 25 januari 2000.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor het vervoer Collectieve arbeidsovereenkomst van 27 juni 1997 Collectieve arbeidsovereenkomst betreffende vrijwillig deeltijdse arbeid in de subsector voor de ver-huisondernemingen, meubelbewaring en hun aanverwante activiteiten (Overeenkomst geregistreerd op 9 december 1997 onder het nummer 46357/CO/140.05) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied

Artikel 1.§ 1. Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers die ressorteren onder het Paritair Comité voor het vervoer en behoren tot de subsector voor de verhuisondernemingen, meubelbewaring en hun aanverwante activiteiten alsook op hun werklieden. § 2. Voor de toepassing van deze overeenkomst wordt bedoeld onder : - "verhuizing" : elke overbrenging van installaties van de ene plaats naar de andere, onder meer : privé, kantoren, magazijnen, werkplaatsen, beurzen, fabrieken, tentoonstellingen, enz...met inbegrip van alle begeleidende werkzaamheden, zoals inpak, uitpak, monteren, demonteren zonder dat deze opsomming limitatief is. - "meubelbewaring" : de opslagplaatsen voor meubelen en andere voorwerpen die dezelfde of gelijkaardige speciale bewaringsinstallaties vergen. - "aanverwante activiteiten" : elk goederenvervoer dat het gebruik vereist van voertuigen die speciaal uitgerust zijn zoals voor het vervoer van meubelen en om de beschadiging tijdens het vervoer te voorkomen van diverse goederen zoals nieuwe meubelen, kunstvoorwerpen, elektrische huishoudapparaten, archieven, enz... - "voertuigen speciaal uitgerust voor het vervoer van meubelen" : elk voertuig met vast of beweegbaar koetswerk, niet buigzaam, waterdicht, binnen in voorzien van vastnoeringsmateriaal, van een stuwinrichting, behoorlijk gebouwd voor het vervoer van verhuizingen en uitgerust met klein stuw- en beschermingsmaterieel, zoals dekens, kisten, elk ander soortgelijk materieel, enz... § 3. Onder werklieden wordt bedoeld de werklieden en werksters. HOOFDSTUK II. - Juridisch kader

Art. 2.Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten in uitvoering van hoofdstuk IV van titel III van de wet van 26 juli 1996 tot bevordering van de werkgelegenheid en tot preventieve vrijwaring van het concurrentievermogen en van het koninklijk besluit van 24 februari 1997 houdende nadere voorwaarden met betrekking tot de tewerkstellingsakkoorden in toepassing van de artikelen 7, § 2, 30, § 2 en 33 van de wet van 26 juli 1996 tot bevordering van de werkgelegenheid en tot preventieve vrijwaring van het concurrentievermogen.

Deze overeenkomst is een aanvulling op het tewerkstellingsakkoord vervat in de collectieve arbeidsovereenkomst van 15 mei 1997 houdende een tewerkstellingsakkoord in de subsector voor de verhuisondernemingen, meubelbewaring en hun aanverwante activiteiten. HOOFDSTUK III. - Algemene bepalingen

Art. 3.§ 1. Elke werkman tewerkgesteld onder arbeidsovereenkomst van onbepaalde duur heeft de mogelijkheid mits toestemming van zijn werkgever vrijwillig van een voltijdse arbeidsregeling over te stappen naar een deeltijds arbeidsregime dat aan de bepalingen van artikel 4 van deze overeenkomst beantwoordt. § 2. De in § 1 van dit artikel bedoelde mogelijkheid is aan geen enkele beperking onderworpen indien het ingeroepen wordt wegens één der redenen opgesomd in artikel 5, § 3 van deze overeenkomst.

De verlenging van de periode van vermindering van de arbeidsduur is aan geen enkele beperking onderworpen. § 3. Indien het overstappen naar deeltijdse arbeid aangevraagd wordt om een reden niet opgenomen in artikel 5, § 3 van deze overeenkomst is de mogelijkheid, behalve mits toestemming van de werkgever, beperkt tot : - in de ondernemingen die minder dan 20 werklieden tewerkstellen : het equivalent van één voltijdse werkman; - in de ondernemingen die ten minste 20 werklieden tewerkstellen en ten hoogste 50 : het equivalent van twee voltijds tewerkgestelde werklieden; - in de andere ondernemingen : het equivalent van 5 pct. van de voltijds tewerkgestelde werklieden.

Voor de toepassing van deze overeenkomst neemt het aantal werklieden in aanmerking die tewerkgesteld waren in het kalenderjaar voorafgaand aan het verzoek van de werkman om van het recht op vrijwillig deeltijdse arbeid te genieten.

Art. 4.Het deeltijds arbeidsregime zal ten minste de helft van het aantal arbeidsuren van een voltijds arbeidsregime bevatten.

Binnen het wettelijk kader, kan de arbeidstijd van de deeltijdse werkman op jaarbasis worden berekend.

Overeenkomstig de bedrijfsorganisatorische mogelijkheden zal de keuze van het uurrooster vastgesteld worden tussen werkgever en werkman.

Art. 5.§ 1. De vermindering van de arbeidsduur kan aangevraagd worden voor een welbepaalde periode of voor een onbepaalde periode. § 2. Indien de in artikel 3 bedoelde mogelijkheid voor een welbepaalde periode aangevraagd wordt moet deze periode, ondervoorbehoud van toepassing van de bepalingen van § 3 van dit artikel, een duur van ten minste 3 maanden en van ten hoogste 12 maanden bedragen.

De periode is hernieuwbaar. § 3. Indien de mogelijkheid voorzien in artikel 3 ingeroepen wordt voor het verlenen van palliatieve zorg van personen die lijden van een ongeneeslijke ziekte of voor het verlenen van bijstand of verzorging van een gezinslid of familielid dat lijdt aan een zware ziekte, bij afwijking op de bepalingen van § 2 van dit artikel, kan het overstappen naar deeltijdse arbeid aangevraagd worden voor een periode van ten minste één maand.

Het bewijs van de in deze paragraaf omschreven redenen wordt geleverd overeenkomstig de bepalingen van artikel 6.

De periode van overstap van deeltijdse arbeid is hernieuwbaar zolang de reden die er aan de basis van ligt blijft bestaan. HOOFDSTUK IV. - Procedure

Art. 6.De werkman die gebruik wenst te maken van de mogelijkheid bedoeld in artikel 3 zal de werkgever hiervan op de hoogte brengen ten minste twee maanden vóór de aanvang van de gewenste periode van vermindering van de arbeidsduur.

De in het vorig lid vastgestelde termijn wordt tot 15 dagen herleid ingeval van toepassing van artikel 5, § 3 van deze overeenkomst.

De aanvraag zal vermelden : - de aanvangsdatum van de gewenste periode van vermindering van de arbeidsduur; - de periode tijdens dewelke de werkman de arbeidsduur wenst te verminderen, namelijk voor eeen onbepaalde duur of voor een welbepaalde periode en, in dit laatste geval, de concrete periode; - het uurrooster dat de voorkeur van de werkman heeft binnen de uurroosters voor een deeltijdse tewerkstelling die in het arbeidsreglement van de onderneming opgenomen zijn.

Bovendien indien de werkman artikel 5, § 3 inroept moet hij aan de aanvraag een medisch attest toevoegen dat de gehechtheid van de ingeroepen reden bevestigt.

Art. 7.Binnen de maand te rekenen vanaf de ontvangst van de aanvraag, moet de werkgever aan de werkman schriftelijk mededelen : - zijn beslissing betreffende de toepassing van het overstappen naar deeltijdse arbeid; - zijn eventueel akkoord betreffende het uurrooster gevraagd door de werkman of een voorstel van ander uurrooster.

Ingeval van toepassing van artikel 5, § 3 van deze overeenkomst wordt de door dit artikel vastgestelde termijn herleid tot 15 dagen.

Art. 8.Indien de werkgever zijn toestemming heeft gegeven betreffende het overstappen naar deeltijdse arbeid, uiterlijk 15 dagen vóór de aanvang van de periode van vermindering van arbeidsduur moeten de partijen tot een vergelijk komen betreffende het uurrooster. Ingeval van toepassing van artikel 5, § 3 van deze overeenkomst wordt de termijn van 15 dagen tot 8 dagen herleid.

Bij gebrek aan akkoord, moet de werkgever het geschil voorleggen aan het beperkt comité bevoegd voor de subsector en opgericht in de schoot van het Paritair Comité voor het vervoer.

De werkgever deelt het geschil bij telecopij mede aan de vooriztter uiterlijk veertien dagen vóór de aanvang van de vermindering van de arbeidsduur. Ingeval van toepassing van artikel 5, § 3 van deze overeenkomst wordt de termijn van 14 dagen herleid tot 7 dagen.

Het beperkt comité moet zich binnen de acht dagen te rekenen vanaf de mededeling van het geschil aan de voorzitter uitspreken. In geval van toepassing van artikel 5, § 3 van deze overeenkomst wordt de termijn van 8 dagen herleid tot 3 dagen.

Art. 9.De werkman die de periode van vermindering van de arbeidsduur wenst te verlengen moet er de aanvraag van indienen uiterlijk 15 dagen vóór het einde van de lopende periode.

Art. 10.De inidividuele arbeidsovereenkomst wordt schriftelijk gewijzigd en de wettelijke regels inzake deeltijdse arbeid zijn toepasselijk.

Art. 11.Indien het arbeidsreglement toepasselijk op de onderneming geen uurroosters voor deeltijdse arbeid vervat is de werkgever ertoe gehouden een wijziging van het arbeidsreglement voor te stellen die uuroosters voor deeltijdse arbeid inlast.

In het geval bedoeld in het vorige lid, deelt de werkgever, overeenkomstig de bepalingen van de wet van 8 april 1965 tot instelling van de arbeidsreglementen, zijn voorstel mede vóór 1 september 1997. HOOFDSTUK V. - Compenserende aanwerving

Art. 12.De werkgever heeft de verplichting een vervanger aan te werven van zodra een voltijds arbeidsregime wegvalt tengevolge deze overeenkomst.

Art. 13.Bij aanwerving van de vervanger, voor zover artikel 16 niet van toepassing is, zal de werkgever voorrang geven aan werklieden die deeltijds tewerkgesteld zijn en die wensen naar een voltijdse tewerkstelling te overstappen en aan niet tewerkgestelde werkzoekenden.

Art. 14.De werkgever heeft de volledige vrijheid betreffende de type arbeidsovereenkomst die hij met de vervanger sluit. HOOFDSTUK VI. - Terugkeer naar een voltijds arbeidsregime

Art. 15.Indien het overstappen naar een deeltijds arbeidsregime voor een welbepaalde periode werd overeengekomen, na afloop van deze periode, keert de werkman naar een voltijds uurrooster terug.

Art. 16.Indien het overstappen naar een deeltijds arbeidsregime voor een onbepaalde duur werd overeengekomen kan de werkman het terugkeren naar een voltijdse tewerkstelling bij zijn werkgever aanvragen. HOOFDSTUK VII. - Aanbeveling

Art. 17.De ondertekenende partijen bevelen aan de werkgevers aan : - een gunstig gevolg te geven aan de aanvragen van overstappen naar een deeltijdse arbeid zelfs indien het percentage vastgesteld door deze overeenkomst is overschreden; - een gunstig gevolg te geven aan aanvragen van deeltijdse tewerkstelling in een ander arbeidsstelsel dan het halftijds arbeidsregime; - over te gaan tot vervanging van het in het kader van deze overeenkomst vrijgekomen arbeidsregime zelfs indien een equivalent voltijds arbeidsregime niet vrijgekomen is; - over te gaan tot vervanging in het kader van arbeidsovereenkomsten met deeltijdse tewerkstelling om een maximaal effect op tewerkstellingsvlak te bekomen. HOOFDSTUK VIII. - Verbintenissen

Art. 18.De representatieve werknemersorganisaties nemen de verbintenis aan mede te werken om de aanpassing van de arbeidsreglementen in het kader van deze overeenkomst door te voeren.

De respresentatieve werknemersorganisaties nemen de verbintenis aan hun vertegenwoordigers in de schoot van de ondernemingsraden in te lichten betreffende deze overeenkomst.

Art. 19.De ondertekenende partijen nemen de verbintenis aan de door deze overeenkomst uitgewerkte maatregel te promoten.

Zij nemen de verbintenis aan elke partij op ondernemingsvlak volledig in te lichten betreffende de voordelen verbonden aan deze overeenkomst. HOOFDSTUK IX. - Geldigheidsduur

Art. 20.Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft uitwerking met ingang van 1 juli 1997 en is voor onbepaalde duur gesloten.

Zij kan door iedere ondertekenende partij opgezegd worden mits betekening bij aangetekende brief gericht tot de voorzitter van het Paritair Comité voor het vervoer van een opzeggingstermijn van drie maanden.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 25 januari 2000.

De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX

^