25 FEBRUARI 2021. - Koninklijk besluit tot vaststelling van de voorwaarden voor het afleveren en het gebruik van een toelating tot testen

FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 27 juni 1937 houdende herziening van de wet van 16 november 1919 betreffende de regeling der luchtvaart, artikel 2 en artikel 5, § 1 gewijzigd bij de wet van 2 januari 2001;

Gelet op het koninklijk besluit van 14 februari 2001Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 14/02/2001 pub. 21/02/2001 numac 2001014030 bron ministerie van verkeer en infrastructuur Koninklijk besluit tot vaststelling van de vergoedingen waaraan het gebruik van openbare diensten betreffende de luchtvaart is onderworpen sluiten tot vaststelling van de vergoedingen waaraan het gebruik van openbare diensten betreffende de luchtvaart is onderworpen;

Gelet op de betrokkenheid van de gewestregeringen;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 23 mei 2019;

Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting, gegeven op 10 juni 2020;

Gelet op het advies 67.723/2/V, van de Raad van State, gegeven op 12 augustus 2020, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op de voordracht van de Minister van Mobiliteit, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1° testvlucht : een vlucht, met een luchtvaartuig dat een registratie draagt die uitgereikt is conform dit besluit, uitgevoerd : a) tijdens de ontwikkelingsfase van een nieuw ontwerp (luchtvaartuig, voortstuwingsysteem, onderdelen en uitrusting...); b) om de karakteristieken van het luchtvaartuig aan te tonen.2° Minister : de minister bevoegd voor de luchtvaart;3° directeur-generaal : de directeur-generaal van het DGLV;4° DGLV : het Directoraat-generaal Luchtvaart van de Federale Overheidsdienst Mobiliteit en Vervoer.

Art. 2.In afwijking van artikelen 2 tot 42 van het koninklijk besluit van 15 maart 1954 tot regeling der luchtvaart kan, de minister of zijn gemachtigde, overeenkomstig de bepalingen van dit besluit een toelating tot testen afleveren.

Deze toelating tot testen laat zijn houder enkel toe om op het grondgebied van het Koninkrijk en onder de in dit besluit bepaalde voorwaarden testvluchten uit te voeren.

Art. 3.§ 1. Rechtspersonen die een toelating tot testen wensen te bekomen, richten aan de directeur-generaal een ondertekende aanvraag tot toelating tot testen. Aan de verplichting tot ondertekening wordt geacht te zijn voldaan in geval van identificatie met behulp van een identificatiemethode waarvan de authenticiteit is gewaarborgd.

De aanvraag vermeldt : 1° het gebruik waarvoor de toelating tot testen bestemd is;2° de identiteit van de aanvrager : a) als de aanvrager een rechtspersoon naar Belgisch recht of een rechtspersoon naar buitenlands recht met een Belgisch ondernemingsnummer is, de naam, de hoofdzetel, zijn ondernemingsnummer;b) als de aanvrager een rechtspersoon onder buitenlands recht is die geen Belgisch ondernemingsnummer heeft, de naam, de hoofdzetel, de plaats en de datum van oprichting, de naam, voornamen, nationaliteit, woon- en verblijfplaats van de hoofdelijk aansprakelijke vennoten, de bestuurders of de zaakvoerders die voor de firma tekenen.Een kopie van de statuten in ten minste één van de drie landstalen wordt bij de aanvraag gevoegd; 3° de documenten waaruit blijkt dat de aanvrager eigenaar is van elk luchtvaartuig dat hij gebruikt voor de activiteiten die onder het toepassingsgebied van dit besluit vallen of dat hij over de nodige rechten beschikt om die activiteiten uit te voeren;4° een verzekeringsbewijs waaruit blijkt dat de aanvrager verzekerd is in overeenstemming met de bepalingen van de verordening (EG) nr. 785/2004 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de verzekeringseisen voor luchtvervoerders en exploitanten van luchtvaartuigen, ongeacht de maximale opstijgmassa van de gebruikte luchtvaartuigen; 5° een risicoanalyse waarin de aanvrager meedeelt onder welke voorwaarden hij de luchtvaartuigen met de toelating tot testen wil gebruiken. § 2. De risicoanalyse bedoeld in paragraaf 1, tweede lid, 5°, bevat ten minste de volgende elementen: 1° een gedetailleerde beschrijving van de vooropgestelde operaties, inclusief de technische, operationele en menselijke aspecten die verband houden met de voorziene operaties, onder andere de aard en complexiteit ervan, de plaats en omgeving waar de operaties zullen plaatsvinden (bevolking, hindernissen, ...), de technische middelen en het betrokken personeel of elk ander element dat de aanvrager nuttig acht; 2° de bepaling van de intrinsieke risico's van de operatie, zijnde de risico's alvorens het invoeren van maatregelen om deze risico's te beperken, en dit op het gebied van luchtvaartveiligheid, veiligheid voor personen en goederen op de grond en meer bepaald de risico's gelinkt aan : a) de luchtwaardigheid van het luchtvaartuig;b) de vooropgestelde operaties;c) de plaats en omgeving waar gevlogen zal worden;d) de meteorologische omstandigheden; 3° een gedetailleerde beschrijving van de mitigerende maatregelen zoals bijvoorbeeld de vereisten betreffende de kwalificatie van de piloten, de taakverdeling tussen de teamleden, de maatregelen op grond of in het luchtruim, toestellen of materialen gebruikt in het luchtvaartuig, enz...; 4° de bepaling van het residuele risico na toepassing van de beschreven mitigerende maatregelen.

Art. 4.§ 1. De minister of zijn gemachtigde levert aan de aanvrager een toelating tot testen af wanneer : 1° de aanvraag volledig is;en, 2° de risicoanalyse aantoont dat een voldoende veiligheidsniveau kan worden gewaarborgd;en, 3° het luchtvaartuig gebruikt voor de testen niet in het Belgische luchtvaartregister of in een buitenlands register ingeschreven is; De toelating tot testen vermeldt met name : 1° de identiteit van de houder;2° het test-registratiekenmerk;3° de voorwaarden voor het gebruik van de toelating tot testen. § 2. De toelating tot testen is vijf jaar geldig.

Ze kan worden verlengd indien de aanvrager nog steeds voldoet aan de in paragraaf 1, eerste lid bedoelde voorwaarden.

Art. 5.§ 1. Het test-registratiekenmerk wordt door de minister of zijn gemachtigde in de vorm van een combinatie van letters gevolgd door een horizontale streep en dan een groep van tenminste drie karakters samengesteld uit ofwel letters, ofwel cijfers, ofwel een combinatie van letters en cijfers, toegekend.

Het test-registratiekenmerk wordt goed zichtbaar op het luchtvaartuig aangebracht. § 2. Hetzelfde test-registratiekenmerk kan op verschillende luchtvaartuigen van hetzelfde type en met hetzelfde gebruik worden aangebracht.

Hetzelfde test-registratiekenmerk mag niet op hetzelfde moment op twee of meer luchtvaartuigen aangebracht worden.

Art. 6.§ 1. De toelating tot testen kan enkel gebruikt worden overeenkomstig de voorwaarden vermeld op de toelating tot testen.

De voorwaarden voor het gebruik hebben met name betrekking op : 1° de luchtwaardigheid van het luchtvaartuig;2° het luchtruim waarin, en indien van toepassing de luchtvaarterreinen van waarop, het luchtvaartuig mag vliegen;3° de kwalificaties van de piloot of piloten die het luchtvaartuig mogen besturen;4° de operationele procedures waaraan de bestuurder(s) moet(en) voldoen;5° indien van toepassing, de personen die aan boord van het luchtvaartuig mogen zijn;6° de bescheiden die zich eventueel aan boord van het luchtvaartuig moeten bevinden;7° eventuele specifieke eisen of beperkingen, afhankelijk van de evaluatie door het DGLV van de risicoanalyse bedoeld in artikel 3, paragraaf 2. In de toelating tot testen kan er in de vermelde voorwaarden verwezen worden naar de risicoanalyse zoals bedoeld in artikel 3, paragraaf 2, of naar de procedurehandboeken die de aanvrager bij zijn aanvraag heeft gevoegd. § 2. De houder van een toelating tot testen houdt een register bij dat aangeeft wanneer op welk luchtvaartuig het registratiekenmerk aangebracht werd. Dit register bevat ook het serienummer, de configuratie en karakteristieken van het betreffende luchtvaartuig, alsook de reden voor de vlucht, de vertrek- en aankomstplaats.

Art. 7.De minister of zijn gemachtigde kan de toelating tot testen intrekken of schorsen indien : 1° één van de bepalingen van dit besluit niet wordt nageleefd;2° één van de voorwaarden bepaald in de toelating tot testen niet wordt nageleefd;3° de luchtvaartveiligheid of de veiligheid van personen of goederen op de grond in het gedrang komt of kwam. Wanneer de toelating tot testen wordt geschorst of ingetrokken, geeft zijn houder deze onmiddellijk terug aan het DGLV.

Art. 8.De houder van de toelating tot testen geeft aan de directeur-generaal kennis van elk feit dat aanleiding geeft tot wijziging van de elementen die voorkomen in de toelating tot testen.

De houder van de toelating tot testen mag de wijzigingen die resulteren in de in het eerste lid bedoelde kennisgeving slechts toepassen met voorafgaande toelating van het DGLV. De houder van een toelating tot testen informeert de directeur-generaal onmiddellijk wanneer hij de in het testcertificaat vermelde activiteiten beëindigt en stuurt hem de toelating tot testen terug.

Art. 9.De bestuurder, of bij gebrek daaraan de houder van de toelating tot testen, meldt onmiddellijk elk incident of ongeval dat zich voordoet tijdens de testen aan het DGLV en de Air Accident Investigation Unit.

Na een dergelijk incident of ongeval mogen de testen slechts worden hervat met voorafgaande toelating van het DGLV.

Art. 10.§ 1. Het DGLV kan ten allen tijde audits- en/of inspecties uitvoeren om het naleven van dit besluit te controleren.

Indien tekortkomingen ten opzichte van de bepalingen van dit besluit worden vastgesteld, informeert het DGLV de houder van de toelating tot testen. De houder dient dan de nodige corrigerende maatregelen te treffen overeenkomstig de door het DGLV bepaalde voorwaarden.

Indien de vastgestelde tekortkomingen een gevaar vormen voor de luchtvaartveiligheid of de veiligheid van personen of goederen op de grond, kan de directeur-generaal de toelating tot testen opschorten totdat de nodige corrigerende maatregelen zijn genomen. § 2. De aanvrager of de houder van een toelating tot testen, zijn vertegenwoordigers of zijn personeelsleden verlenen aan de ambtenaren van het DGLV vrije toegang tot de organisatie en de vluchtoperaties om hun in staat te stellen de audits en inspecties bedoeld in paragraaf 1 uit te voeren. De personeelsleden die betrokken zijn bij de uitvoering van de testvluchten zijn beschikbaar gedurende de uitgeoefende toezichtactiviteiten.

Alle technische documenten en informatie die de ambtenaren van het DGLV nodig hebben om hun toezichtactiviteiten uit te oefenen, worden door de houder van deze documenten en informatie, tot hun beschikking gesteld. De ambtenaren van het DGLV zien toe op de vertrouwelijkheid van de aldus verzamelde informatie.

Art. 11.Artikel 2 van het koninklijk besluit van 14 februari 2001Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 14/02/2001 pub. 21/02/2001 numac 2001014030 bron ministerie van verkeer en infrastructuur Koninklijk besluit tot vaststelling van de vergoedingen waaraan het gebruik van openbare diensten betreffende de luchtvaart is onderworpen sluiten tot vaststelling van de vergoedingen waaraan het gebruik van openbare diensten betreffende de luchtvaart is onderworpen, gewijzigd bij koninklijk besluit van 25 oktober 2013 en bij koninklijk besluit van 10 april 2016, wordt aangevuld met een paragraaf 8 luidende : " § 8. De verschuldigde vergoeding voor het afleveren van een toelating tot testen bedraagt : 1.000 EUR;

De verschuldigde vergoeding voor de wijziging van een toelating tot testen bedraagt: 250 EUR. De verschuldigde vergoeding voor het hernieuwing van een toelating tot testen bedraagt : 500 EUR.".

Art. 12.De minister bevoegd voor de luchtvaart is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gedaan te Brussel, 25 februari 2021.

FILIP Van Koningswege : De Minister van Mobiliteit, G. GILKINET