Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 25 februari 2006
gepubliceerd op 01 maart 2006

Koninklijk besluit tot oprichting en vaststelling van de werkingsvoorwaarden van het Tariferingsbureau inzake natuurrampen en tot vaststelling van de verplichtingen van de verzekeraars en van sommige procedures bij de Nationale Kas voor Rampenschade

bron
federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie
numac
2006011097
pub.
01/03/2006
prom.
25/02/2006
ELI
eli/besluit/2006/02/25/2006011097/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

25 FEBRUARI 2006. - Koninklijk besluit tot oprichting en vaststelling van de werkingsvoorwaarden van het Tariferingsbureau inzake natuurrampen en tot vaststelling van de verplichtingen van de verzekeraars en van sommige procedures bij de Nationale Kas voor Rampenschade


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 12 juli 1976 betreffende het herstel van zekere schade veroorzaakt aan private goederen door natuurrampen, inzonderheid op artikel 34-4, ingevoegd bij de wet van 21 mei 2003 en gewijzigd bij de wet van 17 september 2005;

Gelet op de wet van 25 juni 1992 op de landverzekeringsovereenkomst, inzonderheid op artikel 68-9, ingevoegd bij de wet van 21 mei 2003 en gewijzigd bij de wet van 17 september 2005;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën van 6 januari 2006;

Gelet op het advies nr. 39.784/1 van de Raad van State, gegeven op 16 februari 2006, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op de voordracht van Onze Minister van Economie, Onze Minister van Justitie, Onze Minister van Financiën en Onze Minister van Binnenlandse Zaken, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : HOOFDSTUK I. - Het Tariferingsbureau

Artikel 1.Het Tariferingsbureau, bedoeld in artikel 68-9 van de wet van 25 juni 1992 op de landverzekeringsovereenkomst wordt opgericht.

Het oefent zijn activiteiten uit bij het Gemeenschappelijk Motorwaarborgfonds, bedoeld in artikel 19bis -2, van de wet van 21 november 1989 betreffende de verplichte aansprakelijkheidsverzekering inzake motorrijtuigen.

Art. 2.Het Tariferingsbureau stelt zijn huishoudelijk reglement op.

Dit reglement wordt ter goedkeuring voorgelegd aan de Minister van Economie.

Art. 3.Het Tariferingsbureau maakt zijn waarborg- en tariefvoorwaarden bekend door publicatie in de bijlagen bij het Belgisch Staatsblad.

Art. 4.De werkingskosten van het Tariferingsbureau worden gedragen door de verzekeraars bedoeld in artikel 68-9, § 5, van de wet van 25 juni 1992 of door een door deze verzekeraars opgerichte rechtspersoon.

Art. 5.De verzekeraars zijn er toe gehouden aan het Tariferingsbureau alle nodige inlichtingen mede te delen ter vervulling van diens wettelijke opdracht onder de vorm en volgens de periodiciteit die het Tariferingsbureau bepaalt.

Art. 6.Het Tariferingsbureau wordt ertoe gemachtigd aan de Nationale Kas voor Rampenschade, bedoeld bij Titel 2, Hoofdstuk 1, van de wet van 12 juli 1976 betreffende het herstel van zekere schade veroorzaakt aan private goederen door natuurrampen, alle nodige inlichtingen te verstrekken voor de uitvoering van diens wettelijke opdracht. HOOFDSTUK II. - Vaststelling van sommige procedures bij de Nationale Kas voor Rampenschade

Art. 7.De verzekeraar die krachtens artikel 68-8, § 2, van de wet van 25 juni 1992 de grens bereikt heeft of zou kunnen bereiken van de vergoedingen die hij zal moeten betalen bij een natuurramp, verwittigt hiervan onmiddellijk de Nationale Kas voor Rampenschade.

Elke verzekeraar deelt zo spoedig mogelijk aan de Nationale Kas voor Rampenschade de volgende algemene gegevens mede : 1. het geschatte bedrag van de schade;2. het geschatte bedrag van de schade dat ten laste kan vallen van de Nationale Kas voor Rampenschade;3. de berekening van de beperking van de vergoeding, bedoeld in artikel 68-8, § 2, van de wet van 25 juni 1992 op basis van de gegevens zoals die blijken uit zijn laatste jaarrekening.

Art. 8.De Nationale Kas voor Rampenschade verwittigt onmiddellijk de verzekeraar van het feit dat het bedrag van de geschatte schade de grenzen overschrijdt, bedoeld in artikel 34-3, derde lid, van voornoemde wet van 12 juli 1976.

Art. 9.Wanneer de door de verzekeraar betaalde vergoedingen, na de omslag van het resultaat van het beheer bedoeld in artikel 68-9, § 5, van de wet van 25 juni 1992, diens vergoedingsgrens overschrijden, dient hij een aanvraag tot terugbetaling in bij de Nationale Kas voor Rampenschade met de volgende inlichtingen : 1. het globaal bedrag van de vergoedingen dat door de verzekeraar ten laste wordt genomen, uitgesplitst tussen het bedrag dat te zijnen laste is krachtens artikel 68-9, § 5, van de wet van 25 juni 1992 en het bedrag dat hij aan zijn eigen verzekerden heeft gestort krachtens artikel 68-8 van dezelfde wet.In het laatste geval, verduidelijkt de verzekeraar per verzekeringsovereenkomst de sommen die hij reeds aan zijn verzekerde heeft gestort. 2. het bedrag dat ten laste blijft van de Nationale Kas voor Rampenschade na aftrek van de eventuele voorschotten; de berekening van de beperking van de vergoeding bedoeld in artikel 68-8, § 2, van de wet van 25 juni 1992 vastgesteld op basis van de gegevens van diens jaarrekening vastgesteld voor het jaar dat de datum van het schadegeval voorafgaat; 4. het rekeningnummer waarop de Nationale Kas voor Rampenschade een betaling kan verrichten. De datum van de poststempel geldt als de datum van de mededeling.

Art. 10.De Nationale Kas voor Rampenschade gaat tot betaling over binnen 90 dagen te rekenen vanaf de mededeling van de inlichtingen bedoeld in artikel 9.

Art. 11.De inlichtingen bedoeld bij de artikelen 7 en 9 worden meegedeeld onder de vorm en op de drager die de Nationale Kas voor Rampenschade vaststelt.

Art. 12.De Nationale Kas voor Rampenschade wordt ertoe gemachtigd aan het Tariferingsbureau alle inlichtingen te vragen die voor de uitoefening van haar opdracht in het kader van dit besluit nodig zijn.

Art. 13.Het Tariferingsbureau treedt in werking op 1 maart 2006.

Art. 14.Onze Minister van Justitie, Onze Minister van Financiën, Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Onze Minister van Economie zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Châteauneuf-de-Grasse, 25 februari 2006.

ALBERT Van Koningswege : De Vice-Eerste Minister en Minister van Justitie, Mevr. L. ONKELINX De Vice-Eerste Minister en Minister van Financiën, D. REYNDERS De Vice-Eerste Minister en Minister van Binnenlandse Zaken, P. DEWAEL De Minister van Economie, M. VERWILGHEN

^