gepubliceerd op 01 maart 2006
Koninklijk besluit tot bepaling van de vergoedingen waarop de voorzitter en de leden van het Tariferingsbureau inzake natuurrampen recht hebben
25 FEBRUARI 2006. - Koninklijk besluit tot bepaling van de vergoedingen waarop de voorzitter en de leden van het Tariferingsbureau inzake natuurrampen recht hebben
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 25 juni 1992 op de landverzekeringsovereenkomst, inzonderheid op artikel 68-9, § 3, ingevoegd bij de wet van 21 mei 2003;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën van 6 januari 2006;
Gelet op het advies nr. 39.785/1 van de Raad van State, gegeven op 16 februari 2006, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Op de voordracht van Onze Minister van Economie en Onze Minister van Justitie, Nous avons arrêté et arrêtons :
Artikel 1.De voorzitter van het Tariferingsbureau inzake natuurrampen heeft recht op een jaarlijkse vergoeding van 3.000 euro. Deze vergoeding wordt in maandelijkse schijven uitgekeerd.
Art. 2.De leden hebben recht op een zitpenning van 50 euro.
Art. 3.De voorzitter en de leden hebben recht op een terugbetaling van hun reiskosten volgens de bepalingen van het koninklijk besluit van 18 januari 2006 houdende algemene regeling inzake reiskosten.
Art. 4.De zitpenningen en reiskosten worden slechts uitgekeerd aan de leden die de aanwezigheidslijst hebben ondertekend.
De leden die hun mandaat kosteloos wensen uit te oefenen, brengen hiervan het secretariaat van het Tariferingsbureau schriftelijk op de hoogte.
Art. 5.De vergoeding van de voorzitter, de zitpenningen van de leden en de reiskosten zijn voor rekening van de werkingskosten van het Tariferingsbureau.
Art. 6.De voormelde bedragen zijn gekoppeld aan het indexcijfer der consumptieprijzen, met als basisindex deze van de maand maart 2003. (basis 1996 = 100)
Art. 7.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het Tariferingsbureau in werking treedt.
Art. 8.Onze Minister van Justitie en Onze Minister van Economie zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Châteauneuf-de-Grasse, 25 februari 2006.
ALBERT Van Koningswege : De Vice-Eerste Minister en Minister van Justitie, Mevr. L. ONKELINX De Minister van Economie, M. VERWILGHEN