25 APRIL 2007. - Koninklijk besluit houdende benoeming van de voorzitter van de Tuchtraad van de personeelsleden van de politiediensten

ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 13 mei 1999 houdende het tuchtstatuut van de personeelsleden van de politiediensten, inzonderheid op artikel 41, vierde lid;

Gelet op de kandidaturen ingediend door de heer Dejehansart, voorzitter van de Franstalige kamer van de Tuchtraad en van de heer Van Herck, voorzitter van de Nederlandstalige kamer van de Tuchtraad;

Overwegende dat de heer Van Herck benoemd werd tot magistraat op 19 mei 1979; dat hij derhalve de grootste dienstanciënniteit bezit in vergelijking met zijn collega's in de Tuchtraad;

Overwegende dat, overeenkomstig artikel 41 van de wet van 13 mei 1999, de voorzitter van de Tuchtraad in het bijzonder belast is met het toezicht op de eenheid van rechtspraak tussen de Franstalige, Nederlandstalige en Duitstalige kamers;

Dat de heer Van Herck, van de Nederlandstalige taalrol, wettelijk tweetalig is; dat hij het getuigschrift voor de Franse taal op 27 oktober 1989 behaalde, overeenkomstig artikel 43quinquies van de wet van 15 juni 1935 op het gebruik van talen in gerechtszaken; dat het een onontbeerlijk element betreft voor het verzekeren van de functie van voorzitter van de Tuchtraad;

Dat de heer Van Herck bovendien beschikt over een zeer behoorlijke kennis van de derde landstaal; dat de kennis van het Duits een belangrijk pluspunt is vermits de Tuchtraad ook een Duitstalige kamer omvat; dat het een reëel voordeel betreft gelet op de verantwoordelijkheid van de voorzitter van de Tuchtraad om de eenheid van rechtspraak van de drie kamers te verzekeren;

Dat de heer Dejehansart, op zijn beurt, niet over voornoemd taalbrevet of een gelijke kennis van de Duitse taal beschikt;

Overwegende dat, hoewel de heer Dejehansart voorzitter is van de Franstalige kamer van de Tuchtraad sinds 7 december 2001 en zich in die hoedanigheid kan beroepen op het feit bij diens activiteiten betrokken te zijn geweest vanaf de oprichting, de heer Van Herck vanaf 1995 lid is van de raad van beroep van de Orde van Apothekers, waardoor hij ook over een belangrijke ervaring op het gebied van tucht beschikt;

Overwegende dat de heer Van Herck sinds 24 september 1997 is aangewezen als kamervoorzitter in het hof van beroep te Brussel; dat hij sinds 2003 werd aangewezen als adjunct van de eerste voorzitter; dat naast zijn ruime beleidstaken in het hof van beroep waar hij door de eerste voorzitter onder meer nauw betrokken werd bij het personeelsbeleid, hij onverminderd de Fiscale Kamer van het Hof van Beroep voorzetelde.

Overwegende dat de heer Van Herck aangewezen is als voorzitter van de Nederlandstalige kamer van de Tuchtraad sinds 19 september 2006;

Op de voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Onze Minister van Justitie, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Wordt aangewezen in de hoedanigheid van voorzitter van de Tuchtraad van de personeelsleden van de politiediensten : De heer Karel VAN HERCK, kamervoorzitter in het hof van beroep te Brussel, voorzitter van de Nederlandstalige kamer van de Tuchtraad van de personeelsleden van de politiediensten.

Art. 2.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.

Art. 3.Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Onze Minister van Justitie zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 25 april 2007.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Binnenlandse Zaken, P. DEWAEL De Minister van Justitie, Mevr. L. ONKELINX