Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 24 oktober 2006
gepubliceerd op 23 november 2006

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 23 april 2001, gesloten in het Paritair Comité voor de metaal-, machine- en elektrische bouw, betreffende het nationaal akkoord 2001-2002

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2006203390
pub.
23/11/2006
prom.
24/10/2006
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

24 OKTOBER 2006. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 23 april 2001, gesloten in het Paritair Comité voor de metaal-, machine- en elektrische bouw, betreffende het nationaal akkoord 2001-2002 (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de metaal-, machine- en elektrische bouw;

Op de voordracht van Onze Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 23 april 2001, gesloten in het Paritair Comité voor de metaal-, machine- en elektrische bouw, betreffende het nationaal akkoord 2001-2002.

Art. 2.Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 24 oktober 2006.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor de metaal-, machine- en elektrische bouw Collectieve arbeidsovereenkomst van 23 april 2001 Nationaal akkoord 2001-2002 (Overeenkomst geregistreerd op 5 juni 2001 onder het nummer 57347/CO/111) HOOFDSTUK I. - Inleiding 1.1. Toepassingsgebied Deze overeenkomst is van toepassing op de werkgevers en arbeiders van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Comité voor de metaal-, machine- en elektrische bouw, met uitzondering van de ondernemingen welke bruggen en metalen gebinten monteren.

Onder "arbeiders" wordt verstaan : de mannelijke en vrouwelijke arbeiders. 1.2. Voorwerp Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten in uitvoering van het interprofessioneel akkoord 2001-2002 van 22 december 2000. 1.3. Algemeen verbindend verklaring Ondertekenende partijen vragen dat deze collectieve arbeidsovereenkomst inclusief de bijlage, zo vlug mogelijk bij koninklijk besluit algemeen verbindend wordt verklaard. HOOFDSTUK II. - Loonvoorwaarden 2.1. Loonsverhoging Op 1 mei 2001 worden alle effectieve uurlonen verhoogd met 5 BEF (regime 38 uren/week).

Op 1 april 2002 worden alle effectieve uurlonen verhoogd met 5 BEF (regime 38 uren/week). 2.2. Minimumlonen Op 1 mei 2001 worden alle nationale en regionale minimumuurlonen alsook de regionale baremieke uurlonen verhoogd met 5 BEF (regime 38 uren per week).

Op 1 januari 2002 worden alle nationale en regionale minimumuurlonen alsook de regionale baremieke uurlonen verhoogd met 1 pct.

Op 1 april 2002 worden alle nationale en regionale minimumuurlonen en de regionale baremieke uurlonen verhoogd met 3 BEF (regime 38 uren per week). 2.3. Vergoedingen industriële leerlingen Het basisuurloon dat dient voor de berekening van de vergoedingen van industriële leerlingen wordt eveneens verhoogd met de bovengenoemde verhogingen van de minimumlonen. 2.4. Procedure inzake functieclassificatie De ondertekende partijen zullen de procedure inzake een paritaire functieclassificatie opnemen in een sectorale collectieve arbeidsovereenkomst. HOOFDSTUK III. - Enveloppe 3. Met ingang van 1 januari 2002 wordt aan de ondernemingen een overdraagbaar budget van 1 pct.van de loonmassa ter beschikking gesteld. Over de aanwending kan enkel op ondernemingsvlak onderhandeld worden.

Onder "loonmassa" wordt begrepen : de brutolonen en bijhorende sociale lasten (sociale zekerheidsbijdragen werkgever en andere sociale lasten).

De besteding van deze enveloppe wordt op ondernemingsvlak bepaald in paritair overleg volgens de engagementen opgenomen in de bijlage van deze collectieve arbeidsovereenkomst.

Indien voor 30 september 2001 geen ondernemingsoverleg wordt aangegaan omtrent de enveloppe, of indien tegen deze datum dit overleg niet uitmondt in een collectieve arbeidsovereenkomst, worden alle effectieve bruto-uurlonen verhoogd met 1 pct. vanaf 1 januari 2002. HOOFDSTUK IV. - Uitzonderingen op de loonsverhogingen 4.1. De in deze collectieve arbeidsovereenkomst overeengekomen bepalingen inzake loonsverhoging en enveloppe zijn niet van toepassing op de ondernemingen die zich in de onmogelijkheid bevinden deze voordelen toe te kennen. De gewestelijke paritaire secties zijn belast met de bepaling van de ondernemingen die zich volledig of gedeeltelijk in deze toestand bevinden. Zij dienen daarbij rekening te houden met duidelijk aanwijsbare feiten en de toestand van de onderneming.

Ondernemingen in herstructurering kunnen de bepalingen inzake loonsverhogingen en enveloppe anders aanwendingen via onderhandelingen. 4.2. De in deze collectieve arbeidsovereenkomst overeengekomen bepalingen inzake loonsverhogingen en de enveloppe zijn evenmin van toepassing op ondernemingen die reeds gedekt zijn door een sociaal programma-akkoord voor de jaren 2001 en 2002.

De gewestelijke paritaire secties zijn bevoegd om de eventuele toepassingsmoeilijkheden te regelen.

De ondernemingen die gedekt zijn door een sociaal programma-akkoord voor het jaar 2001 passen enkel de loonsverhogingen en de enveloppe van dit nationaal akkoord toe voorzien voor 2002. 4.3. De ondernemingen die op hun niveau reeds een collectieve arbeidsovereenkomst gesloten hebben die voorziet in loonsverhogingen en/of andere voordelen en waarvoor in de collectieve arbeidsovereenkomst uitdrukkelijk overeengekomen werd dat deze geïmputeerd zouden worden op de bepalingen inzake loonsverhogingen of dat de financiering ervan zou gebeuren via een vermindering van de totale kost van het nationaal akkoord, worden vrijgesteld van de toepassing van de bepalingen inzake "loonsverhogingen" en "enveloppe" equivalent aan de waarde voorzien in de ondernemingsovereenkomst. Deze waarde wordt in de eerste plaats geïmputeerd op de eerste loonsverhoging voorzien in dit nationaal akkoord. HOOFDSTUK V. - Modalisering 5. De ondernemingen kunnen in het geval van herstructurering of indien de arbeidsorganisatie kan versoepeld worden, via een collectieve arbeidsovereenkomst de tewerkstelling bevorderen door onder meer collectieve arbeidsduurvermindering toe te passen.Ze kunnen hiervoor gebruik maken van de bestaande wettelijke en decretale aanmoedigingspremies en de omzetting van de loonsverhogingen en de enveloppe voorzien van 1 pct. HOOFDSTUK VI. - Statuut van de werknemer 6.1. Extralegaal pensioen De bijdrage van 1 pct. aan het fonds voor bestaanszekerheid bestemd voor het extralegaal pensioen wordt vanaf 1 april 2001 verhoogd tot 1,25 pct. (inning vanaf 1 juli 2001).

De bijdrage van 1,25 pct. aan het fonds voor bestaanszekerheid bestemd voor het extralegaal pensioen wordt vanaf 1 april 2002 verhoogd tot 1,50 pct. (inning vanaf 1 juli 2002).

Ondernemingen die conform de procedure beschreven in artikel 14, § 2 van de statuten van het fonds voor bestaanszekerheid vastgelegd bij de collectieve arbeidsovereenkomst van 14 december 1999, algemeen verbindend verklaard bij het koninklijk besluit van 19 januari 2000, een vrijstelling verkregen van de betaling van deze bijdrage, dienen respectievelijk vanaf 1 april 2001 en 1 april 2002 mits een collectieve arbeidsovereenkomst op ondernemingsvlak, de financiering van de op hun vlak bestaande regelingen voor extralegaal pensioen voor onbepaalde duur verder uit te breiden met een bedrag equivalent aan deze bijkomende bijdrage van respectievelijk 0,25 pct. en 0,25 pct. De collectieve arbeidsovereenkomst en de wijziging van het reglement dienen voor 30 september 2001 overgemaakt te worden aan het fonds voor bestaanszekerheid.

De ondernemingen die gedekt zijn voor een koopkrachtakkoord voor 2001 en/of 2002 worden van deze bijdrage vrijgesteld, voor zover zij nog geen bijdragen betaald hebben aan het fonds voor bestaanszekerheid voor het extralegaal pensioen. Ze kunnen nadien beslissen om alsnog in het stelsel te treden. 6.2. Fonds voor bestaanszekerheid a. De aanvullende vergoeding in geval van tijdelijke werkloosheid bedraagt vanaf 1 april 2001, 300 BEF voor een hele uitkering en 150 BEF voor een halve uitkering.De cumul van de werkloosheidsuitkering met deze en eventuele op ondernemingsvlak bestaande aanvullende uitkeringen mag niet tot gevolg hebben dat het normale nettoloon van de werknemer overschreden wordt. b. Voor de duur van het akkoord zullen de werknemers van 50 jaar of meer die na 1 april 2001 ziek worden of zich in de door het fonds voor bestaanszekerheid gedekte ziekteperiode van 11 maanden bevinden, in zover zij nog steeds ziek zijn op de leeftijd van 57 jaar, zullen vanaf 57 jaar een uitkering ontvangen van 3 100 BEF per maand tot pensioenleeftijd voor zolang de ziekte duurt.c. Het aanvullend vakantiegeld van pas afgestudeerde werknemers dat door de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening ingevolge het interprofessioneel akkoord ten laste wordt genomen, word verhoogd met een aanvullende werkloosheidskering ten belope van 300 BEF per uitkering van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening.d. De tijdelijke bijdragen voor bestaanszekerheid van respectievelijk 0,30 pct.bestemd voor de financiering van het brugpensioen vanaf 57 jaar en deze van 0,13 pct. bestemd voor de financiering van de capitatieve bijdrage, worden vanaf 1 april 2001 tot 31 december 2002 vervangen door een tijdelijke bijdrage van respectievelijk 0,13 pct. en 0,05 pct. 6.3. Opzegtermijnen § 1. In toepassing van artikel 61 van de wet van 3 juli 1978 op de arbeidsovereenkomsten komen partijen overeen een koninklijk besluit aan te vragen dat ertoe strekt de opzeggingstermijnen, zoals deze bepaald worden in het koninklijk besluit van 22 juni 1999 "tot vaststelling van de opzegtermijnen in sommige ondernemingen die onder het Nationaal Paritair Comité voor de metaal-, machine en elektrische bouw ressorteren", voor de arbeiders met een arbeidsovereenkomst van onbepaalde duur en die ressorteren onder het toepassingsgebied van onderhavige collectieve arbeidsovereenkomst als volgt te wijzigen : 1° Algemeen regime (gewijzigd) Indien de arbeiders tussen 15 jaar en minder dan 20 jaar ononderbroken bij dezelfde werkgever in dienst is, wordt de opzeg gegeven door de werkgever met 14 dagen verlengd.2° Opzegtermijnen in geval van brugpensioen (ongewijzigd) In geval van opzeg met het oog op brugpensioen gelden de opzegtermijnen zoals bepaald in artikel 59 van de wet van 3 juli 1978 op de arbeidsovereenkomsten.3° Opzegtermijnen in geval van herstructurering (ongewijzigd) In geval van herstructurering blijven de opzegtermijnen voorzien in artikel 4 van het koninklijk besluit van 22 juni 1999 "tot vaststelling van de opzegtermijnen in sommige ondernemingen die onder het Nationaal Paritair Comité voor de metaal-, machine- en elektrische bouw ressorteren" behouden, op voorwaarde dat deze opzegtermijnen bevestigd worden in een op ondernemingsvlak gesloten collectieve arbeidsovereenkomst, die neergelegd en geregistreerd is. Onder "herstructurering" wordt verstaan elke vorm van meervoudig ontslag : elk ontslag, met uitzondering van ontslag om dringende redenen, dat in de loop van een periode van zestig kalenderdagen een aantal arbeiders treft dat ten minste tien procent bedraagt van het gemiddeld arbeidsbestand van het kalenderjaar dat het ontslag voorafgaat, met een minimum van drie arbeiders voor ondernemingen van minder dan dertig arbeiders. Ook de ontslagen ingevolge een faling of sluiting vallen onder toepassing van deze definitie. § 2. Deze nieuwe bepalingen zullen in werking treden op de datum van het verschijnen van een koninklijk besluit ter zake in het Belgisch Staatsblad. § 3. Partijen komen overeen dat de opzegtermijnen voor de arbeiders met een arbeidsovereenkomst van onbepaalde duur en die ressorteren onder het toepassingsgebied van onderhavige collectieve arbeidsovereenkomst vanaf 23 april 2001 tot de datum van verschijning van het nieuw koninklijk besluit waarvan sprake in § 2 als volgt worden vastgesteld : 1° Algemeen regime 1.1. indien de arbeiders minder dan 5 jaar ononderbroken bij dezelfde werkgever in dienst is : 28 dagen indien de opzeg door de werkgever wordt gegeven en 14 dagen wanneer de opzeg door de arbeiders wordt gegeven 1.2. indien de arbeider tussen 5 jaar en minder dan 10 jaar ononderbroken bij dezelfde werkgever in dienst is : 42 dagen indien de opzeg door de werkgever wordt gegeven en 14 dagen wanneer de opzeg door de arbeider wordt gegeven 1.3. indien de arbeider tussen 10 jaar en minder dan 15 jaar ononderbroken bij dezelfde werkgever in dienst is : 84 dagen indien de opzeg door de werkgever wordt gegeven en 28 dagen wanneer de opzeg door de arbeider wordt gegeven 1.4. indien de arbeider tussen 15 jaar en minder dan 20 jaar ononderbroken bij dezelfde werkgever in dienst is : 112 dagen indien de opzeg door de werkgever wordt gegeven en 28 dagen wanneer de opzeg door de arbeider wordt gegeven 1.5. indien de arbeider tussen 20 jaar en minder dan 25 jaar ononderbroken bij dezelfde werkgever in dienst is : 154 dagen indien de opzeg door de werkgever wordt gegeven en 42 dagen wanneer de opzeg door de arbeider wordt gegeven 1.6. indien de arbeider 25 jaar en meer ononderbroken bij dezelfde werkgever in dienst is : 196 dagen indien de opzeg door de werkgever wordt gegeven en 42 dagen wanneer de opzeg door de arbeiders wordt gegeven. 2° Opzegtermijnen in geval van brugpensioen In geval van opzeg met het oog op brugpensioen blijven de opzegtermijnen van het artikel 3 van het koninklijk besluit van 22 juni 1999 "tot vaststelling van de opzegtermijnen in sommige ondernemingen die onder het nationaal paritair comité voor de metaal-, machine- en elektrische bouw ressorteren" behouden.3° Opzegtermijnen in geval van herstructurering In geval van herstructurering blijven de opzegtermijnen voorzien in artikel 4 van het koninklijk besluit van 22 juni 1999 "tot vaststelling van de opzegtermijnen in sommige ondernemingen die onder het Nationaal Paritair Comité voor de metaal-, machine- en elektrische bouw ressorteren" behouden, op voorwaarde dat deze opzegtermijnen bevestigd worden in een op ondernemingsvlak gesloten collectieve arbeidsovereenkomst, die neergelegd en geregistreerd is. Onder "herstructurering" wordt verstaan : elke vorm van meervoudig ontslag : elk ontslag, met uitzondering van ontslag om dringende redenen, dat in de loop van een periode van zestig kalenderdagen een aantal arbeiders treft dat ten minste tien procent bedraagt van het gemiddeld arbeidsbestand van het kalenderjaar dat het ontslag voorafgaat, met een minimum van drie arbeiders voor ondernemingen van minder dan dertig arbeiders. Ook de ontslagen ingevolge een faling of sluiting vallen onder toepassing van deze definitie. 4° Deze regeling heeft geen invloed op de opzeggingen, betekend vóór 23 april 2001. HOOFDSTUK VII. - Tewerkstelling en arbeidsherverdeling 7.1. Sectoraal model loopbaanplanning 7.1.1. Tijdskrediet Het recht op halftijds en voltijds tijdskrediet voor zien in hoofdstuk III, afdeling 1 van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77 van de Nationale Arbeidsraad wordt vanaf 1 januari 2002 van 1 op 3 jaar gebracht.

De drempel wordt vastgelegd op 5 pct. van de arbeiders conform de bepalingen van collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77.

Ondernemingen die bij ingang van dit akkoord reeds een hoger percentage hanteren, kunnen deze drempel behouden.

Voor arbeiders van 50 jaar of meer kan het voltijdse tijdskrediet slechts opgenomen worden in niet aaneengesloten periodes van maximum 1 jaar. 7.1.2. Ondernemingsovereenkomsten inzake brugpensioen Alle op ondernemingsvlak bestaande collectieve arbeidsovereenkomsten inzake brugpensioen die geregistreerd en neergelegd zijn ter griffie van de Dienst Collectieve Arbeidsbetrekkingen van het Ministerie van Arbeid en Tewerkstelling, met uitzondering van de collectieve arbeidsovereenkomsten van bepaalde duur die betrekking hebben op tijdelijks herstructureringsoperaties, worden onder dezelfde voorwaarden en binnen de wettelijke mogelijkheden van 1 januari 2002 tot en met 30 juni 2003 verlengd. 7.1.3. Afwijkingen op het sectoraal model Op ondernemingsvlak kan, mits collectieve arbeidsovereenkomst, afweken worden van het sectoraal model inzake loopbaanplanning (7.1.1. en 7.1.2.).

Die afwijking kan betrekking hebben op het verlengen van het tijdskrediet tot maximum 5 jaar en/of het verhogen van de drempel van 5 pct. enerzijds en op het herzien van het brugpensioenakkoord op ondernemingsvlak anderzijds (herzien is niet verlenging of wijziging van de modaliteiten). Indien men niet tot een akkoord komt, blijft het sectoraal model loopbaanplanning van kracht zoals bepaald in 7.1.1. en 7.1.2. 7.1.4. Omtrent het sectoraal model loopbaanplanning wordt een sectorale collectieve arbeidsovereenkomst van onbepaalde duur gesloten. 7.2. Deeltijdse arbeid a. sectoraal systeem tot aanmoediging van deeltijdse arbeid Het mechanisme ter ondersteuning van het sectoraal systeem tot aanmoediging van deeltijdse arbeid, ingesteld in het kader van het nationaal akkoord 1997-1998 van 13 mei 1997 en gewijzigd, verlengd door het nationaal akkoord 1999-2000 van 19 april 1999 tot 30 juni 2001, wordt onder dezelfde voorwaarde verlengd van 1 juli 2001 tot en met 31 december 2001.b. overgangsmaatregel De aanmoedigingspremie inzake deeltijdse loopbaanonderbreking toegekend in het kader van het sectoraal systeem van de deeltijdse arbeid blijft voor de arbeiders die voor 1 januari 2002 reeds van een aanmoedigingspremie genieten, onverkort behouden voor zover de wettelijke en/of conventionele bepalingen dit toelaten. 7.3. Brugpensioen a. Alle collectieve arbeidsovereenkomsten inzake brugpensioen, geslote op ondernemingsvlak die geregistreerd en neergelegd zijn ter Griffie van de Dienst Collectieve Arbeidsbetrekkingen van het Ministerie van Arbeid en Tewerkstelling, met uitzondering van de collectieve arbeidsovereenkomsten van bepaalde duur die betrekking hebben op tijdelijks herstructureringsoperaties, worden onder dezelfde voorwaarden en binnen de wettelijke mogelijkheden verlengd tot 31 december 2001.b. Alle collectieve arbeidsovereenkomsten inzake brugpensioen, gesloten op provinciaal en gewestelijk vlak die geregistreerd en neergelegd zijn ter Griffie van de Dienst Collectieve Arbeidsbetrekkingen van het Minister van Arbeid en Tewerkstelling, worden onder dezelfde voorwaarden en binnen de wettelijke mogelijkheden verlengd tot 30 juni 2003.c. Het brugpensioen voor arbeidsters, voorzien in artikel 19sexies van de statuten van het fonds voor bestaanszekerheid, wordt onder dezelfde voorwaarden en binnen de wettelijke mogelijkheden verlengd tot en met 30 juni 2003. d. Het brugpensioen voor arbeiders voorzien bij punt 3.5.c. van het nationaal akkoord 1997-1998 van 13 mei 1997, wordt onder dezelfde voorwaarden en binnen de wettelijke mogelijkheden verlengd tot en met 30 juni 2003. e. De regeling zoals voorzien in het nationaal akkoord 1997-1998 in punt 3.5.d., verlengd in het nationaal akkoord 1999-2000, met betrekking tot de verlaging van de brugpensioenleeftijd tot 56 jaar, voor zover de arbeider in toepassing van de brugpensioenreglementering 33 jaar beroepsverleden kan rechtvaardigen en 20 jaar gewerkt heeft in een nachtregeling zoals bepaald bij collectieve arbeidsovereenkomst nr. 46, wordt verlengd onder dezelfde voorwaarden en binnen de wettelijke mogelijkheden tot 31 december 2002. f. De regeling zoals voorzien in het nationaal akkoord 1998-1998 in punt 3.6. en verlengd in het nationaal akkoord 1999-2000, met betrekking tot het halftijds brugpensioen zoals voorzien bij collectieve arbeidsovereenkomst nr. 55, wordt verlengd onder dezelfde voorwaarden en binnen de wettelijke mogelijkheden tot 31 december 2002. g. De tussenkomst van het fonds voor bestaanszekerheid van 3 100 BEF per maand in de last van het brugpensioen wordt, onder dezelfde voorwaarden en modaliteiten behouden voor alle brugpensioenen die ingaan tussen 1 juli 2001 en 30 juni 2003.h. De bijkomende hoofdelijke bijdragen voor de bruggepensioneerden, die in het kader van de bestaande en verlengde overeenkomsten tussen 1 juli 2001 en 30 juni 2003 in brugpensioen worden gesteld, worden onder dezelfde voorwaarden en modaliteiten eveneens ten laste genomen door het fonds voor bestaanszekerheid. 7.4. Arbeidsorganisatie a. Partijen vragen het koninklijk besluit "Kleine Flexibiliteit" van 26 mei 1999 te verlengen tot 31 december 2002.b. Het artikel 6, § 3 van het nationaal akkoord 1995-1996 van 19 juni 1995, dat voorziet in de mogelijkheid de inhaalrust ten belope van maximaal het wettelijk bepaald aantal overuren niet toe te kennen, onder voorwaarde dat er op ondernemingsvlak een collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten, wordt verlengd tot 31 december 2002.c. Het sectoraal model jaartijd, zoals ingesteld door het nationaal akkoord 1997-1998 van 13 mei 1997, en gewijzigd door het nationaal akkoord 1999-2000 van 19 april 1999, wordt verlengd tot 31 december 2002, rekeninghoudende met de volgende wijzingen (aanpassingen data) : - punt 2, 1ste alinea : "Procedure op ondernemingsvlak : indien de onderneming bovenstaand sectoraal model van jaartijd wenst toe te passen wordt het arbeidsreglement aangepast conform de bepalingen van de wet van 8 april 1965 tot instelling van de arbeidsreglementen.Deze aanpassing geldt tot uiterlijk 31 december 2002. Als dit sectoraal model niet verlengd wordt op sector- of op ondernemingsvlak, dan worden vanaf 1 januari 2003 automatisch de aangepaste bepalingen inzake jaartijd uit het arbeidsreglement geschrapt. »; - punt 4 : "Evaluatie op het einde van het jaar 2001 en het jaar 2002 wordt op nationaal vlak het verloop van de besprekingen ter uitvoering van d bepalingen van dit punt geëvalueerd. ». HOOFDSTUK VIII. - Werkzekerheid 8. De bepalingen inzake de werkzekerheidsclausule zoals opgenomen in hoofdstuk II, artikel 2.1. van de collectieve arbeidsovereenkomst van 19 april 1999 houdende het nationaal akkoord 1999-2000, worden onverkort en onder dezelfde voorwaarden verlengd tot 31 december 2002. HOOFDSTUK IX. - Opleiding 9.1. Opleidingsinspanningen Het jaarlijks engagement inzake opleidingsinspanningen zoals bepaald in punt 3.1. van het nationaal akkoord 1999-2000 ten belope van 0,7 pct. van het geheel van de gepresteerde uren door de totaliteit van de arbeider sin tijd besteed aan beroepsopleiding, wordt onder dezelfde voorwaarden verlengd voor de duur van dit akkoord.

In de loop van het 2de kwartaal van 2002 zal onder dezelfde voorwaarden opnieuw een nationaal gecoördineerde enquête georganiseerd worden. 9.2. Regionale opleidingsinspanningen De specifieke regionale bijdragen worden onder dezelfde voorwaarden verlengd voor de duurtijd van het akkoord. 9.3. Bijdrage risicogroepen De bijdrage risicogroepen voor de duurtijd van onderhavig akkoord wordt bepaald op 0,10 pct.. van deze 0,10 pct. zal nationaal 0,02 pct. worden aangewend voor het industrieel leerlingwezen en 0,08 pct. zal worden aangewend door de regionale opleidingsfondsen.

Verdere toepassings- en inningsmodaliteiten zullen in een aparte nationale collectieve arbeidsovereenkomst geregeld worden. HOOFDSTUK X. - Diversen 1 0.1. Verlenging bestaande bepalingen van bepaalde duur Volgende bepalingen van bepaalde duur worden verlengd tot 31 december 2002 : a. De bepalingen van het fonds voor bestaanszekerheid (opgenomen in de collectieve arbeidsovereenkomst van 14 december 1999 algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 19 januari 2000) artikel 14, § 2, 5de alinea : éénmalige forfaitaire bijdrage verschuldigd door de werkgever. artikel 14, § 3, 1ste alinea : bijdrage van 0,60 pct. voor de bijzondere jaarlijkse compensatietoeslag. artikel 14, § 3, 3de alinea : bijkomende bijdrage van 0,10 pct. voor de bijzondere jaarlijkse compensatietoeslag rekening houdend met de bepalingen uit het nationaal akkoord 1997-1998 met betrekking tot een globale positieve evaluatie van de toepassing van het sectoraal model jaartijd (punt 7.4.c. ). artikel 19bis, 2de alinea, 2de streepje : het in aanmerking nemen van de startbaanovereenkomst van minstens 3 maanden voor de toekenning van de volledige werkloosheid. artikel 19bis, § 5 : de verhoogde vergoeding van 3 100 BEF/maand voor arbeiders vanaf 57 jaar, die zonder op brugpensioen gesteld te worden volledig werkloos worden. artikel 19bis, § 6 : de verhoogde vergoeding van 3 100 BEF/maand voor arbeiders vanaf 50 jaar die tussen 1 januari 1997 en 31 december 2002 ontslagen worden zonder op brugpensioen gesteld te zijn. artikel 22quater, § 1 en § 2 : de verhoogde vergoeding voor oudere zieken in voltijdse en deeltijdse betrekking. b. Al de bepalingen van bepaalde duur opgenomen in onderstaande collectieve arbeidsovereenkomsten artikel 8, inzake de carensdag, van de collectieve arbeidsovereenkomst van 16 maart 1992 betreffende de loon- en arbeidsvoorwaarden (provincie Oost-Vlaanderen, behoudens het Land van Waas) met registratienummer 30491/CO/111.1/2. artikel 9, inzake de carensdag van de collectieve arbeidsovereenkomst van 16 maart 1992 betreffende de loon- en arbeidsvoorwaarden (Land van Waas) met registratienummer 30489/CO/111.1/2. de collectieve arbeidsovereenkomst van 15 maart 1993 inzake de carensdag (West-Vlaanderen) met registratienummer 32756/CO/111.1/2. de collectieve arbeidsovereenkomst van 21 november 1994 inzake de personen behorend tot de risicogroepen (Land van Waas) met registratienummer 36886/CO/111.1/2. de collectieve arbeidsovereenkomst van 20 februari 1995 inzake de personen behorend tot de risicogroepen (Oost-Vlaanderen, behoudens het Land van Waas) met registratienummer 37507CO/111.1/2. de collectieve arbeidsovereenkomst van 20 maart 1995 ter uitbreiding van de notie risicogroepen (Limburg) met registratienummer 37887/CO/111.1/2. al de bepalingen van bepaalde duur van de collectieve arbeidsovereenkomsten gesloten op ondernemingsvlak en bekrachtigd door de Gewestelijke Paritaire Secties. 10.2. Paritaire werkgroep vrouwen In de schoot van de sector wordt een permanente paritaire werkgroep vrouwen opgericht. Deze werkgroep zal ten aanzien van het paritair comité, constructieve voorstellen uitwerken en formuleren met betrekking tot de mogelijkheden van vrouwen in de sector (opleiding, arbeidsvoorwaarden, etc...). 10.3. Technische aanpassingen en opheffingen De collectieve arbeidsovereenkomst van 19 april 1999 (geregistreerd op 22 juni 1999 onder het nummer 51028/CO/111) omtrent klein verlet wordt aangepast in functie van de regelgeving met betrekking tot het vaderschapsverlof.

In de collectieve arbeidsovereenkomst van 16 juni 1997 (geregistreerd op 19 september 1997 onder het nummer 45243/CO/111) omtrent beroepsloopbaanonderbreking bij geboorte of adoptie, wordt vanaf 1 januari 2002 het artikel 11 geschrapt.

De collectieve arbeidsovereenkomst van 19 april 1999 (geregistreerd op 22 juni 1999 onder het nummer 51027/CO/111) omtrent het recht op beroepsloopbaanonderbreking, wordt vanaf 1 januari 2002 opgeheven. 10.4. Tijdsparen Voorafgaand aan de interprofessionele besprekingen omtrent tijdsparen, engageren de ondertekenende partijen zich om mogelijkheden van een sectoraal model tijdsparen te onderzoeken. 10.5. Aanpassing euro In de loop van 2001 zal binnen de wettelijke en conventionele voorschriften, een sectorale collectieve arbeidsovereenkomst worden gesloten met betrekking tot de omzetting van BEF naar EUR, van al de in de sector gangbare bedragen. HOOFDSTUK XI. - Sociale vrede 1 1. De sociale vrede zal verzekerd zijn de sector tijdens de duurtijd van deze overeenkomst. Bijgevolg zal op provinciaal, gewestelijk of op ondernemingsvlak geen enkele eis van algemene of collectieve aard gesteld of ondersteund worden die van aard zou zijn de verbintenissen van de ondernemingen voorzien in deze overeenkomst uit te breiden.

Deze overeenkomst werd gesloten in een geest van wederzijdse rechten en verplichtingen. Bijgevolg is de naleving van de verplichtingen van elk van de partijen afhankelijk van de eerbiediging door de andere ondertekenaars van hun verplichtingen.

Partijen herbevestigen de conventionele bepalingen geldig in de sector wat de procedures betreft en meer bepaald artikel 2 van de verzoeningsprocedure zoals vastgelegd in het paritair comité op 13 januari 1965.

Partijen herbevestigen eveneens voor de duur van dit akkoord de bijkomende spoedprocedure die door het nationaal akkoord 1989-1990 ingevoerd werd. HOOFDSTUK XII. - Duur 1 2. Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten voor bepaalde duur, gaande van 1 januari 2001 tot 31 december 202, behoudens waar anders vermeld in volgende punten : 2.1., 2.2., 2.3., 2.4., hoofdstuk III, 6.1., 6.2., 7.1.1. en 10.2. die gesloten worden voor onbepaalde duur. De bepalingen van onbepaalde duur kunnen worden opgezegd mits aangetekend schrijven aan de voorzitter van het nationaal paritair comité en waarvoor een opzegtermijn van 6 maanden geldt.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 24 oktober 2006.

De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN

Bijlage aan de collectieve arbeidsovereenkomst van 23 april 2001, gesloten in het Paritair Comité voor de metaal-, machine- en elektrische bouw, betreffende het nationaal akoord 2001-2002 De onderhandeling van de enveloppe van 1 pct3 op ondernemingsvlak De werkgevers- en werknemersvertegenwoordigers op nationaal, provinciaal en lokaal vlak engageren zich om volgende regels toe te passen en te doen toepassen bij de onderhandeling van de enveloppe van 1 pct. op het ondernemingsvlak. 1. Berekening en omzetting a) De ondernemingen en hun syndicale delegatie voor arbeiders kunnen op hun vlak onderhandelen over de aanwending van een budgettaire enveloppe 1 pct.van de loonmassa van de arbeiders. Over deze aanwending kan enkel op ondernemingsvlak onderhandeld worden. b) Onder "loonmassa" worden begrepen : de brutolonen (met inbegrip van de eindejaarspremies, de ploegenpremies, het overloon, enz.) en bijhorende sociale lasten (sociale zekerheidsbijdragen werkgever en andere sociale lasten). c) Deze enveloppe mag aangewend worden voor de financiering van bijkomende voordelen, loonsverhogingen of andere verbeteringen van de arbeidsvoorwaarden.d) Om na te gaan of de 1 pct.niet wordt overschreden, wordt volgende berekening gemaakt : - in de eerste plaats mag het recurrent effect op de gemiddelde uurloonkost van de arbeiders niet hoger zijn dan 1 pct.; - in de tweede plaats mag de loonmassa voor de periode gaande van 1 januari 2002 tot 31 december 2002 ingevolge de toekenning van de enveloppe niet stijgen met meer dan 1 pct. e) In de onderhandeling van de enveloppe kan rekening gehouden worden met het effect van automatische verhogingen als gevolg van de op ondernemingsvlak toepasbare barema's.2. Onderhandelingsprocedure a) Ondernemingsonderhandelingen met het oog op de toekenning van een eveloppe kunnen starten vanaf het sluiten van het nationaal akkoord. Ze dienen afgerond te zijn ten laatste op 30 september 2001. b) Het initiatief tot onderhandelen kan genomen worden door hetzij de syndicale delegatie, het zij de werkgever.De onderhandelingen verlopen conform de bestaande tradities van overleg in de onderneming. c) Zo het overleg leidt tot een akkoord, dienen de gemaakte afspraken vastgelegd te worden in een collectieve arbeidsovereenkomst, te sluiten ten laatste op 30 september 2001.d) Een afschrift van de aldus gesloten collectieve arbeidsovereenkomst moet onmiddellijk ter informatie overgemaakt worden aan de voorzitter van de gewestelijke paritaire sectie waartoe de onderneming behoort.e) Indien voor 1 oktober 2001 de onderhandelingen tot geen akkoord leiden, worden vanaf 1 januari 2002 de brutolonen van de arbeiders verhoogd met 1 pct.3. Geschillenprocedure a) Indien in de loop van de ondernemingsonderhandelingen over de aanwending van de enveloppe op ondernemingsvlak een geschil zou ontstaan waarbij binnen een redelijke termijn geen oplossing gevonden kan worden, wordt beroep gedaan op tussenkomst van regionale vertegenwoordigers van de representatieve werknemers- en werkgeversorganisaties.b) Indien deze tussenkomst geen einde stelt aan het geschil, wordt de normale verzoeningsprocedure op gewestelijk vlak gevolgd.Bij dreigend conflict kan evenwel beroep gedaan worden op de spoedprocedure (verzoening binnen de 48 uur). c) De vertegenwoordigers van de representatieve werkgevers- en werknemersorganisaties van de gewestelijke verzoeningsbureaus dienen in de eerste plaats te onderzoeken of het geschil zich situeert binnen de toegekende budgettaire enveloppe.Indien dit niet het geval is, wordt het overleg terug binnen het paritair afgesproken kader geplaatst en opnieuw naar de onderneming verwezen. Zo dit wel het geval is wordt de bemiddeling ten gronde gevoerd.

Het gewestelijke verzoeningsbureau kan in voorkomend geval uitdrukkelijk toelaten dat in geval van verzoeningsprocedure de uiterste datum van 30 september 2001 voor het sluiten van een ondernemingsovereenkomst overschreden wordt.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 24 oktober 2006.

De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN

^