Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 24 mei 2023
gepubliceerd op 17 augustus 2023

Koninklijk besluit tot vaststelling van de nadere bepalingen voor controle op de omroepstations door het Belgisch Instituut voor postdiensten en telecommunicatie

bron
federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie
numac
2023042688
pub.
17/08/2023
prom.
24/05/2023
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

24 MEI 2023. - Koninklijk besluit tot vaststelling van de nadere bepalingen voor controle op de omroepstations door het Belgisch Instituut voor postdiensten en telecommunicatie


VERSLAG AAN DE KONING Sire, ALGEMEEN Het besluit dat U ter ondertekening wordt voorgelegd, heeft tot doel het koninklijk besluit van 26 januari 2007Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 26/01/2007 pub. 16/02/2007 numac 2007011054 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Koninklijk besluit betreffende de etherpolitie met betrekking tot frequentiemodulatie in de band 87.5 Mhz - 108 Mhz sluiten betreffende de etherpolitie met betrekking tot frequentiemodulatie in de band 87.5 Mhz - 108 Mhz (hierna "KB van 2007") te vervangen.

Dat besluit, waarvan de draagwijdte beperkt is tot FM-radio-omroep in de band van 87.5 MHz - 108 MHz is evenwel niet meer up-to-date, aangezien er nog andere soorten van omroep bestaan: radio-omroep met amplitudemodulatie (AM), digitale televisie (DVB-T, ...) of digitale radio-omroep (DAB, DAB+, ...).

Enkel door de vervanging van het huidige besluit door een nieuw besluit met een ruimere draagwijdte kunnen de teams van het Belgisch Instituut voor postdiensten en telecommunicatie (hierna BIPT) die belast zijn met de controle van de frequenties, de snelle ontwikkeling van "DAB+" volgen en zorgen voor de follow-up van het frequentieplan van de gemeenschappen alsook van het nationale frequentieplan.

Het onderhavige besluit heeft tot doel de officieren van gerechtelijke politie van het BIPT de mogelijkheid te bieden om op te treden bij alle gevallen van schadelijke storingen die daar zouden worden vastgesteld en om alle omroepstations te controleren.

De gemeenschappen verlenen vergunningen om uit te zenden via radiofrequenties die voorbehouden zijn voor (radio- en televisie-) omroep, wat een type van audiovisuele en auditieve mediadienst vormt.

Dat neemt niet weg dat de controle op de naleving van de voorwaarden voor gebruik van de radiofrequenties alsook op het wegnemen van storingen veroorzaakt op alle radiofrequenties andere dan radio-omroep, een federale bevoegdheid is.

Artikel 15 van de wet van 13 juni 2005Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/06/2005 pub. 20/06/2005 numac 2005011238 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet betreffende de elektronische communicatie sluiten betreffende de elektronische communicatie (hierna de "WEC") belast het Belgisch Instituut voor postdiensten en telecommunicatie (hierna het "BIPT") immers met het doen ophouden van alle schadelijke storingen. Artikel 16 van de WEC machtigt de Koning om de algemene politieverordeningen van de radiogolven vast te stellen, namelijk om de controles van de radiocommunicatiestations te organiseren maar ook deze van de radio-omroepstations, met inbegrip van de voorwaarden opgelegd aan deze stations.

Om dus rekening te kunnen houden met de nieuwe technische ontwikkelingen op het gebied van omroep, moet de bevoegdheid van het BIPT om op gebied van omroep controles uit te voeren en om daar schadelijke storingen te verhinderen, uitgebreid worden buiten louter de FM-band.

ARTIKELSGEWIJZE BESPREKING Artikel 1 Deze bepaling definieert het begrip van "vergunning" om het toepassingsgebied van het besluit te verduidelijken wat de overheden betreft die betrokken zijn bij de afgifte van een vergunning om via een omroepstation uit te zenden, en om de controle van alle omroepstations te vergemakkelijken.

Artikel 2 Deze bepaling heeft tot doel een snel begrip van het voorwerp van het besluit mogelijk te maken, namelijk het algemene toezicht op de radiogolven voor elk type omroepstation, waaronder ook de controle op het bestaan van schadelijke storingen.

Rekening houdende met de reikwijdte van het begrip "omroepstation", dat in de WEC nogal ruim gedefinieerd is, worden omroepstations die enkel radiogolven ontvangen uitgesloten van het toepassingsgebied van het besluit om te vermijden dat binnengedrongen wordt in de activiteiten van gewone luisteraars van radiostations.

Artikel 3 Deze bepaling verduidelijkt de omstandigheden waarin het BIPT controles uitvoert als algemene politie van de radiogolven. Behalve een recht van initiatief van het BIPT kunnen sommige derden die rechtstreeks belang hebben bij die controle immers een beroep doen op het BIPT. De vergunningen kunnen volgens de interne organisatie van de gemeenschappen worden verleend door verschillende organen zoals bijvoorbeeld de Regering of de regulator.

Zo kan bijvoorbeeld elke houder van een vergunning vragen om een ander omroepstation te controleren, maar het BIPT oordeelt wel over de al dan niet gemotiveerde aard van het verzoek. Ontbreekt een motivering, is de motivering ontoereikend of is ze niet ontvankelijk (bijvoorbeeld wanneer het verzoek een andere omroeptechnologie betreft dan die waarop de vergunning van de verzoeker betrekking heeft) dan kan het BIPT weigeren om op te treden.

Artikel 4 Deze bepaling heeft tot doel de dienst die belast is met de algemene politie van de radiogolven in staat te stellen om te beschikken over alle technische en administratieve gegevens om zijn controletaken uit te voeren. Wanneer een overheid dus een vergunning wijzigt of een nieuwe toekent bezorgt ze aan het Instituut een kopie van deze vergunning alsook de nuttige informatie bedoeld in het besluit en de bijlage ervan of maakt ze deze kopie toegankelijk voor het Instituut uiterlijk de eerste dag van de geldigheidsperiode van de vergunning.

Artikel 4, § 1, tweede lid vermeldt de informatie die meegedeeld moet worden aan het Instituut om het werk van de controlediensten te vergemakkelijken.

Bij storingen in de luchtvaartbanden bijvoorbeeld is het immers absoluut noodzakelijk dat de controlediensten op alle uren van de dag toegang hebben tot het station. Het is dus nuttig om een telefoonnummer mee te delen aan het BIPT zodat dit laatste snel kan optreden. Zo niet zal het BIPT zijn bevoegdheden van officier van gerechtelijke politie uitoefenen.

De meegedeelde informatie wordt aangepast aan de draagwijdte van het besluit: zo is de verwijzing naar de roepnaam, enkel gebruikt door radioamateurs en in banden die voorbehouden zijn voor radiocommunicatie in de zee- of luchtvaart, niet het relevantst en wordt die dus vervangen om de nuttigste informatie te krijgen namelijk desgevallend de specifieke benaming van de omroep.

De bepaling onder 6° verwijst naar de toegelaten waarde van het effectief uitgestraald vermogen in 36 richtingen die 10° uit elkaar liggen omdat de informatie over een "maximale waarde" niet volstaat om een uitzending nauwkeurig te kenmerken. In het bijzonder voor een omroepstation is dat vermogen vermeld in de vergunning.

Om een efficiënte controle te waarborgen en alle onnodige betwistingen te vermijden is het absoluut noodzakelijk dat het BIPT steeds over actuele informatie beschikt. Paragraaf 2 stelt dan ook de termijnen vast waarbinnen de in de eerste paragraaf bedoelde informatie aan het BIPT wordt verzonden.

Om een gemeenschappelijk formaat te hebben voor alle informatie die uitgaat van de bevoegde overheden, maakt paragraaf 3 het BIPT bevoegd om het formaat waarin die informatie wordt toegezonden of toegankelijk gemaakt te bepalen. Deze bevoegd verklaring is erop gericht de opzoekingen en computerberekeningen die nodig zijn voor de uitoefening van de opdracht als algemene etherpolitie te vergemakkelijken.

Artikel 5 In principe zal de installatie van een koppelstuk, waarin wordt voorzien in de nieuwe paragraaf 3 van artikel 2 van het KB 2007, een snelle ingreep en de meting zonder onderbreking van de uitzendingen mogelijk maken maar mocht dit ontbreken of defect zijn moet het voor de officieren van gerechtelijke politie van het BIPT mogelijk zijn om de metingen uit te voeren die voor de controle nodig zijn. In elk geval zou een onderbreking slechts enkele minuten duren.

Artikel 6 Aangezien het soms onmogelijk is om het vermogen te meten zonder de uitzendingen te onderbreken, vermeldt deze bepaling de verplichting voor het Instituut om erop toe te zien dat de uitzending van programma's zo min mogelijk wordt verstoord.

Artikel 7 Artikel 7 beoogt de nadere regels en de uiterste termijn voor mededeling van de controlerapporten van het Instituut aan de bevoegde overheid te verhelderen.

Artikel 8 Deze bepaling heeft tot doel de coherentie van de tekst te waarborgen op het niveau van het toepassingsgebied en sommige bepalingen op het niveau van de procedure op te helderen, rekening houdende met de praktijk.

Artikel 9 Deze bepaling beantwoordt aan dezelfde doelstellingen als die welke in artikel 8 zijn vermeld.

Artikel 10 Deze bepaling heft het voormelde besluit van 26 januari 2007 op, dat achterhaald is.

Artikel 11 Deze bepaling behoeft geen commentaar.

Dit zijn, Sire, de voornaamste bepalingen van het besluit dat aan Uwe Majesteit ter goedkeuring wordt voorgelegd.

Ik heb de eer te zijn, Sire, Van Uwe Majesteit, de zeer eerbiedige en zeer getrouwe dienaar, De Minister van Telecommunicatie, P. DE SUTTER

Raad van State, afdeling Wetgeving advies 73.283/4 van 3 mei 2023 over een ontwerp van koninklijk besluit `tot vaststelling van de nadere bepalingen voor controle op de omroepstations door het Belgisch Instituut voor postdiensten en telecommunicatie' Op 20 maart 2023 is de Raad van State, afdeling Wetgeving, door de Vice-eersteminister en Minister van Ambtenarenzaken, Overheidsbedrijven, Telecommunicatie en Post verzocht binnen een termijn van dertig dagen verlengd met twintig dagen*, een advies te verstrekken over een ontwerp van koninklijk besluit `tot vaststelling van de nadere bepalingen voor controle op de omroepstations door het Belgisch Instituut voor postdiensten en telecommunicatie'.

Het ontwerp is door de vierde kamer onderzocht op 3 mei 2023. De kamer was samengesteld uit Martine Baguet, kamervoorzitter, Luc Cambier en Bernard Blero, staatsraden, Christian Behrendt, assessor, en Anne-Catherine Van Geersdaele, griffier.

Het verslag is uitgebracht door Julien Gaul, adjunct-auditeur.

De overeenstemming tussen de Franse en de Nederlandse tekst van het advies is nagezien onder toezicht van Martine Baguet .

Het advies, waarvan de tekst hierna volgt, is gegeven op 3 mei 2023 .

Aangezien de adviesaanvraag ingediend is op basis van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten `op de Raad van State', gecoördineerd op 12 januari 1973, beperkt de afdeling Wetgeving overeenkomstig artikel 84, § 3, van de voornoemde gecoördineerde wetten haar onderzoek tot de rechtsgrond van het ontwerp, de bevoegdheid van de steller van de handeling en de te vervullen voorafgaande vormvereisten.

Wat die drie punten betreft, geeft het ontwerp aanleiding tot de volgende opmerkingen.

Voorafgaand vormvereiste In advies 73.240/4 heeft de afdeling Wetgeving de volgende opmerking gemaakt: "Artikel 9, derde lid, van het samenwerkingsakkoord van 17 november 2006 tussen de Federale Staat, de Vlaamse Gemeenschap, de Franse Gemeenschap en de Duitstalige Gemeenschap `betreffende het wederzijds consulteren bij het opstellen van regelgeving inzake elektronische communicatienetwerken, het uitwisselen van informatie en de uitoefening van de bevoegdheden met betrekking tot elektronische communicatienetwerken door de regulerende instanties bevoegd voor telecommunicatie of radio-omroep en televisie' luidt als volgt: `Het Interministerieel Comité voor Telecommunicatie en Radio-omroep en Televisie heeft tot taak om in onderling overleg en met respect voor ieders bevoegdheid, volgens de modaliteiten en procedures zoals vastgelegd binnen het Overlegcomité, de wederzijdse consultatie te organiseren omtrent mekaars initiatieven inzake het opstellen van ontwerpregelgeving met betrekking tot omroep en telecommunicatie.' Gevraagd naar de strekking van die `modaliteiten en procedures zoals vastgelegd binnen het Overlegcomité' heeft de gemachtigde van de minister aan de afdeling Wetgeving een beslissing van het Overlegcomité van 18 maart 2009 bezorgd houdende goedkeuring van het ontwerp van huishoudelijk reglement van het Interministerieel Comité voor Telecommunicatie en Radio-omroep en Televisie, waarvan de datum van inwerkingtreding niet vermeld is.

Artikel 6 van dat huishoudelijk reglement luidt als volgt: ` § 1. Het secretariaat1 stelt de agenda vast waarover het Comité beraadslaagt.

Ieder lid van het Comité kan op de agenda alle punten brengen waarvan het wenst dat zij onderzocht worden.

Te dien einde zend[t] het aan het secretariaat van het Comité 5 exemplaren in het Nederlands en 5 exemplaren in het Frans, of 5 exemplaren in het Duits. Het voegt daarbij alle andere nuttig geachte aanvullende en verklarende stukken.

De aanvraag tot inschrijving van een punt op de agenda moet uiterlijk twaalf werkdagen voor de datum van de vergadering toekomen, § 2. In uitzonderlijke omstandigheden of om dringende redenen kan het Comité een vergadering houden volgens een 'elektronische procedure.' Een vergadering op grond van de 'elektronische procedure' wordt enkel gehouden om te beraadslagen over punten: a) waarvan het dossier volledig is in de zin van § 1, derde lid;b) die in principe niet nader dienen te worden onderzocht. In het bericht waarin wordt aangekondigd dat de vergadering zal plaatsvinden volgens de `elektronische procedure', wordt de leden verzocht hun aanmerkingen of hun opmerkingen schriftelijk te sturen naar een elektronisch adres en binnen een welbepaalde termijn (dag en uur).

Indien binnen de toebedeelde termijn geen aanmerkingen of opmerkingen worden meegedeeld, wordt het punt geacht te zijn aangenomen. (...) § 3. In uiterst spoedeisende gevallen kan het Comité met de instemming van al zijn leden beraadslagen over punten die niet op de agenda voorkomen.' De afdeling Wetgeving beschikt niet over inlichtingen waaruit zou blijken dat de procedure van overleg binnen het Interministerieel Comité voor Telecommunicatie en Radio omroep en Televisie op regelmatige wijze doorlopen is en kan dan ook niet concluderen dat het verplicht vormvereiste vervat in artikel 9, derde lid, van het samenwerkingsakkoord van 17 november 2006 naar behoren vervuld is.

De steller van het voorontwerp dient na te gaan of dat vormvereiste wel vervuld is."2 Die opmerking dient hier herhaald te worden.

Bijzondere opmerkingen Aanhef 1. De verwijzing naar artikel 15 van de wet van 13 juni 2005Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/06/2005 pub. 20/06/2005 numac 2005011238 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet betreffende de elektronische communicatie sluiten `betreffende de elektronische communicatie' moet uit het eerste lid weggelaten worden, aangezien die bepaling geen machtiging aan de Koning bevat. 2. In het derde lid wordt verwezen naar "het overleg met en het advies van de gemeenschappen (...)".

Het dossier dat aan de afdeling Wetgeving overgezonden is, bevat geen documenten waaruit blijkt dat met de gemeenschappen "overleg" gepleegd zou zijn buiten het kader van de wederzijdse consultatie binnen het Interministerieel Comité voor Telecommunicatie en Radio-omroep en Televisie.

Bovendien wordt een dergelijk vormvereiste inzake overleg buiten dat kader niet opgelegd bij artikel 16 van de wet van 13 juni 2005Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/06/2005 pub. 20/06/2005 numac 2005011238 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet betreffende de elektronische communicatie sluiten.3 Bijgevolg mag in het derde lid alleen verwezen worden naar de adviezen die de gemeenschappen uitgebracht hebben. 3. Aangezien voorliggend ontwerp geen weerslag kan hebben op de begroting, vormt de akkoordbevinding van de staatssecretaris van Begroting, waarnaar verwezen wordt in het vijfde lid, in casu geen verplicht vormvereiste. Als de steller van het ontwerp het evenwel nuttig acht die akkoordbevinding te vermelden, dient hij dat te niet te doen in de vorm van een lid dat begint met "Gelet op", maar wel in de vorm van een overweging, die na alle aanhefverwijzingen moet komen.4 4. Van de vormvereisten waarnaar in het zevende en het achtste lid verwezen wordt, moeten vermeld worden op welke datum ze vervuld zijn. Dispositief Artikel 1 Zoals de gemachtigde van de minister uitgelegd heeft, bestaat er thans geen juridisch kader waarbinnen het Belgisch Instituut voor postdiensten en telecommunicatie (hierna het "BIPT") voor omroepstations vergunningen zou kunnen afgeven.

De gemachtigde van de minister is het ermee eens dat daaruit volgt dat de woorden "of door het Belgisch Instituut voor postdiensten en telecommunicatie zoals bedoeld in artikel 13 van de wet van 17 januari 2003Relevante gevonden documenten type wet prom. 17/01/2003 pub. 24/01/2003 numac 2003014009 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet met betrekking tot het statuut van de regulator van de Belgische post- en telecommunicatiesector type wet prom. 17/01/2003 pub. 24/01/2003 numac 2003014010 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet betreffende de rechtsmiddelen en de geschillenbehandeling naar aanleiding van de wet van 17 januari 2003 met betrekking tot het statuut van de regulator van de Belgische post- en telecommunicatiesector sluiten met betrekking tot het statuut van de regulator van de Belgische post- en telecommunicatiesector, hierna `het Instituut', voor de spelers van de mediasector gevestigd in het tweetalig gebied Brussel-Hoofdstad van wie de activiteiten niet exclusief aan een van de twee aanwezige gemeenschappen kunnen worden gekoppeld" weggelaten moeten worden.

Artikel 5 Het eerste lid moet aldus herzien worden dat daarin gestipuleerd wordt dat de "officieren van gerechtelijke politie" van het BIPT, en niet de "controlediensten" ervan, volgens de voorwaarden vastgelegd in artikel 25 van de wet van 17 januari 2003Relevante gevonden documenten type wet prom. 17/01/2003 pub. 24/01/2003 numac 2003014009 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet met betrekking tot het statuut van de regulator van de Belgische post- en telecommunicatiesector type wet prom. 17/01/2003 pub. 24/01/2003 numac 2003014010 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet betreffende de rechtsmiddelen en de geschillenbehandeling naar aanleiding van de wet van 17 januari 2003 met betrekking tot het statuut van de regulator van de Belgische post- en telecommunicatiesector sluiten `met betrekking tot het statuut van de regulator van de Belgische post- en telecommunicatiesector', toegang hebben tot de omroepstations.

Artikel 8 Zoals de afdeling Wetgeving reeds eerder opgemerkt heeft, moeten bepalingen die alleen maar een hogere norm in herinnering brengen door die over te nemen of te parafraseren, weggelaten worden. Een dergelijke werkwijze kan immers verwarring doen ontstaan over de aard van de regel in kwestie. Ze wekt bovendien de indruk dat het aan de steller van het ontwerp toekomt om die regel te wijzigen, terwijl die bevoegdheid uitsluitend aan de wetgever toebehoort.

In casu vormen de woorden "en kunnen overgaan tot de inbeslagname van het omroepstation en van ieder ander onderdeel dat noodzakelijk is voor de uitzending", in artikel 8, § 1, eerste lid, tweede zin, van het ontwerp, een gedeeltelijke parafrasering van de bevoegdheden van de officieren van gerechtelijke politie van het BIPT zoals bepaald in artikel 25 van de wet van 17 januari 2003Relevante gevonden documenten type wet prom. 17/01/2003 pub. 24/01/2003 numac 2003014009 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet met betrekking tot het statuut van de regulator van de Belgische post- en telecommunicatiesector type wet prom. 17/01/2003 pub. 24/01/2003 numac 2003014010 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet betreffende de rechtsmiddelen en de geschillenbehandeling naar aanleiding van de wet van 17 januari 2003 met betrekking tot het statuut van de regulator van de Belgische post- en telecommunicatiesector sluiten en moeten ze bijgevolg weggelaten worden.

Indien de steller van het ontwerp echter van oordeel is dat het voor de leesbaarheid van het dispositief nuttig is die normen van een hogere rangorde over te nemen, moet hij, wil hij aan de bovengenoemde bezwaren tegemoetkomen, daarbij in de tekst aangeven dat het gaat om een in herinnering brengen van die normen, bijvoorbeeld door te werken met de formule "Overeenkomstig artikel 25 van de wet van 17 januari 2003Relevante gevonden documenten type wet prom. 17/01/2003 pub. 24/01/2003 numac 2003014009 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet met betrekking tot het statuut van de regulator van de Belgische post- en telecommunicatiesector type wet prom. 17/01/2003 pub. 24/01/2003 numac 2003014010 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet betreffende de rechtsmiddelen en de geschillenbehandeling naar aanleiding van de wet van 17 januari 2003 met betrekking tot het statuut van de regulator van de Belgische post- en telecommunicatiesector sluiten met betrekking tot het statuut van de regulator van de Belgische post- en telecommunicatiesector".

Dezelfde opmerking geldt mutatis mutandis eveneens voor artikel 8, § 2, derde lid, van het ontwerp.

De griffier, De voorzitter, Anne-Catherine VANGEERSDAELE Martine BAGUET _______ Nota's * Bij e-mail van 20 maart 2023. 1 Voetnoot 1 van het geciteerde advies: Dat volgens artikel 4 van het huishoudelijk reglement door de FOD Economie waargenomen wordt. 2 Advies 73.240/4 van 24 april 2023 over een voorontwerp van wet "houdende wijziging van de wet van 13 juni 2005Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/06/2005 pub. 20/06/2005 numac 2005011238 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet betreffende de elektronische communicatie sluiten betreffende de elektronische communicatie". 3 Krachtens dat artikel is alleen vereist dat het advies van de gemeenschappen ingewonnen wordt. Zie, ter vergelijking, artikel 14 van de wet, waarin overleg met de gemeenschappen uitdrukkelijk vereist wordt. 4 Beginselen van de wetgevingstechniek - Handleiding voor het opstellen van wetgevende en reglementaire teksten, www.raadvst-consetat.be, tab "Wetgevingstechniek", aanbeveling 35.

24 MEI 2023. - Koninklijk besluit tot vaststelling van de nadere bepalingen voor controle op de omroepstations door het Belgisch Instituut voor postdiensten en telecommunicatie FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 13 juni 2005Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/06/2005 pub. 20/06/2005 numac 2005011238 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet betreffende de elektronische communicatie sluiten betreffende de elektronische communicatie, artikel 16;

Gelet op het koninklijk besluit van 26 januari 2007Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 26/01/2007 pub. 16/02/2007 numac 2007011054 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Koninklijk besluit betreffende de etherpolitie met betrekking tot frequentiemodulatie in de band 87.5 Mhz - 108 Mhz sluiten betreffende de etherpolitie met betrekking tot frequentiemodulatie in de band 87.5 Mhz - 108 Mhz;

Gelet op het advies van de gemeenschappen, gegeven op 25, 27 en 28 mei 2021;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 16 april 2021;

Gelet op het advies van het Belgisch Instituut voor postdiensten en telecommunicatie, gegeven op 8 december 2022;

Gelet op de impactanalyse van de regelgeving, uitgevoerd overeenkomstig de artikelen 6 en 7 van de wet van 15 december 2013Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/12/2013 pub. 31/12/2013 numac 2013021138 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen inzake administratieve vereenvoudiging sluiten houdende diverse bepalingen inzake administratieve vereenvoudiging;

Gelet op de raadpleging vanaf 16 januari 2023 tot en met 23 januari 2023 van het Interministerieel Comité voor Telecommunicatie en Radio-omroep en Televisie;

Gelet op de goedkeuring van het Overlegcomité, gegeven op 15 maart 2023;

Gelet op advies 73.283/4 van de Raad van State, gegeven op 3 mei 2023, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Overwegende het akkoord van de staatsecretaris voor Begroting, gegeven op 20 december 2022;

Op voorstel van de Minister van Telecommunicatie en op advies van de in Raad vergaderde Ministers,

Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder "vergunning": het besluit dat toestemming verleent om via een omroepstation uit te zenden, aangenomen door of namens een gemeenschap, in de zin van artikel 2 van de Grondwet.

Art. 2.Dit besluit legt de nadere bepalingen vast volgens welke het Instituut: 1° de technische controles van de omroepstations organiseert;2° de inachtneming van de voorwaarden opgelegd aan de omroepstations verzekert;3° het bestaan van schadelijke storingen vaststelt en desnoods de gepaste maatregelen oplegt om daar een einde aan te maken. Dit besluit is niet van toepassing op de omroepstations die enkel bestemd zijn voor de ontvangst van radiogolven.

Art. 3.Het Instituut voert controles uit op eigen initiatief of op gemotiveerd verzoek van: 1° de overheid die bevoegd is om een vergunning te verlenen;2° een procureur des Konings;3° de houder van een vergunning.

Art. 4.§ 1. Elke vergunning of wijziging van een bestaande vergunning wordt aan het Instituut bezorgd door de overheid die de vergunning heeft toegekend.

Deze vergunning wordt samen met het geheel van de volgende gegevens bezorgd: 1° de naam en het adres van de houder van de vergunning, alsook de contactgegevens waarmee hij of zijn vertegenwoordiger kan worden bereikt;2° desgevallend de specifieke benaming van de omroep;3° desgevallend het zendschema;4° de toegewezen frequentie, het toegewezen frequentiekanaal of het toegewezen frequentieblok;5° de opstellingsplaats van de antenne en van het omroepstation;6° de toegelaten waarde van het effectief uitgestraald vermogen in 36 richtingen die 10° uit elkaar liggen;7° desgevallend het toegestane uitgangsvermogen van de zender van het omroepstation;8° desgevallend de karakteristieken van de antenne;9° de antennehoogte boven de begane grond;10° de frequentiezwaai voor de omroepstations met frequentiemodulatie;11° desgevallend de geldigheidsduur van de vergunning.12° desgevallend alle andere relevante specifieke voorwaarden; § 2. De vergunning wordt aan het Instituut bezorgd uiterlijk op de eerste dag van de geldigheidsperiode van de vergunning. De overige gegevens, opgelijst in paragraaf 1, moeten zo snel mogelijk worden bezorgd.

De inlichtingen betreffende de vergunningen die voorafgaand aan de inwerkingtreding van dit besluit zijn afgegeven, worden verstrekt binnen dertig dagen na de inwerkingtreding van dit besluit.

Het Instituut wordt onmiddellijk op de hoogte gesteld van elke wijziging van de al verstrekte informatie. § 3. Na raadpleging van de bevoegde overheden, bepaalt het Instituut het formaat waarin de in paragraaf 1 beoogde informatie moet worden bezorgd aan of beschikbaar gemaakt worden voor het Instituut. § 4. De gegevens die het Instituut ontvangt van de bevoegde overheden worden enkel gebruikt in het kader van de toepassing van dit besluit.

Art. 5.De officieren van gerechtelijke politie van het Instituut hebben te allen tijde toegang tot ieder omroepstation overeenkomstig artikel 25 van de wet van 17 januari 2003Relevante gevonden documenten type wet prom. 17/01/2003 pub. 24/01/2003 numac 2003014009 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet met betrekking tot het statuut van de regulator van de Belgische post- en telecommunicatiesector type wet prom. 17/01/2003 pub. 24/01/2003 numac 2003014010 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet betreffende de rechtsmiddelen en de geschillenbehandeling naar aanleiding van de wet van 17 januari 2003 met betrekking tot het statuut van de regulator van de Belgische post- en telecommunicatiesector sluiten met betrekking tot het statuut van de regulator van de Belgische post- en telecommunicatiesector.

De vergunninghouder stelt alles in het werk om de controle zo vlot mogelijk te laten verlopen.

Art. 6.Het Instituut gebruikt voor zijn controleverrichtingen de geschikte meettoestellen en -methoden, er over wakend de uitzending niet te onderbreken of de programma's niet langer te verstoren dan nodig is voor de controle.

Art. 7.Na iedere controle bezorgt het Instituut binnen 15 dagen een controleverslag aan de bevoegde overheid, aan de vergunninghouder en in voorkomend geval aan de aanvrager bedoeld in artikel 3.

Art. 8.§ 1. Als uit een controle blijkt dat een omroepstation niet over een vergunning beschikt gaan de officieren van gerechtelijke politie, vermeld in artikel 24 van de wet van 17 januari 2003Relevante gevonden documenten type wet prom. 17/01/2003 pub. 24/01/2003 numac 2003014009 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet met betrekking tot het statuut van de regulator van de Belgische post- en telecommunicatiesector type wet prom. 17/01/2003 pub. 24/01/2003 numac 2003014010 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet betreffende de rechtsmiddelen en de geschillenbehandeling naar aanleiding van de wet van 17 januari 2003 met betrekking tot het statuut van de regulator van de Belgische post- en telecommunicatiesector sluiten met betrekking tot het statuut van de regulator van de Belgische post- en telecommunicatiesector, over tot het buiten dienst stellen van het omroepstation. Zij kunnen alle maatregelen nemen teneinde zich ervan te vergewissen dat het station niet opnieuw in dienst zal worden gesteld en kunnen overgaan tot de inbeslagname van het omroepstation en van ieder ander onderdeel dat noodzakelijk is voor de uitzending, overeenkomstig artikel 25 van de wet van 17 januari 2003Relevante gevonden documenten type wet prom. 17/01/2003 pub. 24/01/2003 numac 2003014009 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet met betrekking tot het statuut van de regulator van de Belgische post- en telecommunicatiesector type wet prom. 17/01/2003 pub. 24/01/2003 numac 2003014010 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet betreffende de rechtsmiddelen en de geschillenbehandeling naar aanleiding van de wet van 17 januari 2003 met betrekking tot het statuut van de regulator van de Belgische post- en telecommunicatiesector sluiten met betrekking tot het statuut van de regulator van de Belgische post- en telecommunicatiesector.

Het Instituut licht de bevoegde overheid hierover in binnen vijf dagen volgend op de genomen maatregel. § 2. Als uit een controle blijkt dat een omroepstation zich niet houdt aan de voorwaarden en de kenmerken vastgelegd in de vergunning, dan verplichten de officieren van gerechtelijke politie de houder van het station in kwestie om de nodige maatregelen te treffen opdat het station conform de voorwaarden van de vergunning zou zijn.

Als niet onmiddellijk overgegaan kan worden tot de noodzakelijke afstellingen beschikt de houder van de vergunning over een termijn van 15 dagen om dat station in orde te brengen. Bij verzuim of in geval van herhaling gaan de officieren van gerechtelijke politie over tot het buiten dienst stellen van dat station.

Zij kunnen alle maatregelen nemen teneinde zich ervan te vergewissen dat dat station niet opnieuw in dienst zal worden gesteld en kunnen overgaan tot de inbeslagname van dat station en van ieder ander onderdeel dat noodzakelijk is voor de uitzending, overeenkomstig artikel 25 van de wet van 17 januari 2003Relevante gevonden documenten type wet prom. 17/01/2003 pub. 24/01/2003 numac 2003014009 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet met betrekking tot het statuut van de regulator van de Belgische post- en telecommunicatiesector type wet prom. 17/01/2003 pub. 24/01/2003 numac 2003014010 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet betreffende de rechtsmiddelen en de geschillenbehandeling naar aanleiding van de wet van 17 januari 2003 met betrekking tot het statuut van de regulator van de Belgische post- en telecommunicatiesector sluiten met betrekking tot het statuut van de regulator van de Belgische post- en telecommunicatiesector.

Het Instituut licht de bevoegde overheid hierover in binnen vijf dagen volgend op de genomen maatregel.

Art. 9.Als uit een controle blijkt dat een omroepstation schadelijke storingen veroorzaakt op radioverbindingen andere dan radio-omroep, terwijl dat station voldoet aan alle technische en reglementaire voorschriften die verbonden zijn aan zijn recht om uit te zenden, dan kunnen de officieren van gerechtelijke politie de nodige, proportionele en evenredige maatregelen opleggen, waaronder ook de stopzetting van het omroepstation, om een einde te maken aan de schadelijke storingen.

Wanneer het Instituut aan een omroepstation maatregelen oplegt om een eind te maken aan de schadelijke storingen die door dat station worden veroorzaakt, brengt het Instituut de bevoegde overheid daarvan dadelijk op de hoogte.

Art. 10.Het koninklijk besluit van 26 januari 2007Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 26/01/2007 pub. 16/02/2007 numac 2007011054 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Koninklijk besluit betreffende de etherpolitie met betrekking tot frequentiemodulatie in de band 87.5 Mhz - 108 Mhz sluiten betreffende de etherpolitie met betrekking tot frequentiemodulatie in de band 87.5 Mhz - 108 Mhz wordt opgeheven.

Art. 11.De minister bevoegd voor Telecommunicatie wordt belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 24 mei 2023.

FILIP Van Koningswege : De Minister van Telecommunicatie, P. DE SUTTER

^