gepubliceerd op 04 april 2024
Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 25 november 1996 tot goedkeuring van het huishoudelijk reglement van de Technische raad voor kinesitherapie ingesteld bij de Dienst voor geneeskundige verzorging van het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering
24 MAART 2024. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 25 november 1996 tot goedkeuring van het huishoudelijk reglement van de Technische raad voor kinesitherapie ingesteld bij de Dienst voor geneeskundige verzorging van het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering
FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, inzonderheid op artikel 28, § 4;
Gelet op het voorstel van de Technische Raad voor kinesitherapie geformuleerd op 12 januari 2024;
Op de voordracht van de Minister van Sociale Zekerheid en Volksgezondheid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.De bijlage bij het koninklijk besluit van 25 november 1996 tot goedkeuring van het huishoudelijk reglement van de Technische raad voor kinesitherapie ingesteld bij de Dienst voor geneeskundige verzorging van het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering wordt vervangen door de hierbij gevoegde bijlage.
Art. 2.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Art. 3.De Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 24 maart 2024.
FILIP Van Koningswege : De Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, F. VANDENBROUCKE
Bijlage bij het koninklijk besluit van 24 maart 2024 tot wijziging van het koninklijk besluit van 25 november 1996 tot goedkeuring van het huishoudelijk reglement van de Technische raad voor kinesitherapie ingesteld bij de Dienst voor geneeskundige verzorging van het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering HUISHOUDELIJK REGLEMENT
Artikel 1.De Technische raad voor kinesitherapie vergadert na oproep van de voorzitter, hetzij op zijn initiatief, hetzij op verzoek van het Comité van de verzekering voor geneeskundige verzorging, hetzij op verzoek van ten minste drie werkende leden dat schriftelijk wordt gedaan en het onderwerp van de vergadering vermeldt; de oproep vermeldt in elk geval de agenda van de vergadering.
Art. 2.De leden worden schriftelijk of via elektronische weg bijeengeroepen en de oproep wordt ondertekend door de voorzitter of door de secretaris.
De oproepingen worden verzonden ten minste vijf dagen vóór de datum van de vergadering.
De voorzitter mag in geval van dringende noodzakelijkheid de Raad onverwijld bijeenroepen.
Plaats.
Art. 3.De vergaderingen worden gehouden binnen de Dienst voor geneeskundige verzorging van het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering of via elektronische weg.
Art. 4.Alleen de werkende leden worden voor de vergaderingen opgeroepen; ingeval een werkend lid verhinderd is, voorziet het in zijn vervanging door een plaatsvervangend lid dat behoort tot de groep die het vertegenwoordigt.
Een plaatsvervangend lid heeft alleen zitting bij afwezigheid van een werkend lid. Het kan nochtans zonder stemgerechtigd te zijn, de vergaderingen bijwonen om redenen van deskundigheid.
De plaatsvervangende voorzitter mag de vergaderingen bijwonen waarin de voorzitter zitting heeft.
De Raad kan evenwel met het oog op de behandeling van bijzondere technische problemen, ieder persoon van wie hij oordeelt dat hij hem kan voorlichten, voor de vergadering oproepen; iedere groep kan zich, per onderwerp, laten bijstaan door één of meer technici, en zulks in de gevallen waarin de Raad het nodig zou achten.
Art. 5.De Technische raad voor kinesitherapie houdt deugdelijk zitting indien ten minste de helft van de leden aanwezig is.
De werkzaamheden van de Raad worden geleid door zijn voorzitter of, als de voorzitter verhinderd is, door de plaatsvervangende voorzitter.
Als de voorzitter en de plaatsvervangende voorzitter afwezig zijn, wordt de vergadering voorgezeten door het oudste lid in jaren.
Art. 6.De Raad kan in zijn schoot werkgroepen instellen die hij belast met het voorafgaand onderzoek van een probleem.
Elke werkgroep wordt voorgezeten door een lid van de Raad dat is aangewezen door de voorzitter; ook voor het secretariaat ervan staat een van zijn leden in.
Elke werkgroep mag de technici horen die ze nodig acht.
Agenda.
Art. 7.De agenda van de vergaderingen wordt vastgesteld door de Raad of, in geval van dringende noodzakelijkheid, door de voorzitter en is vermeld in de oproep. Als evenwel een vergadering wordt bijeengeroepen op verzoek van ten minste drie werkende leden, moet de agenda het onderwerp van dat verzoek bevatten.
Alleen de aangelegenheden die aan de agenda zijn ingeschreven worden besproken; de volgorde van de behandeling ervan kan worden gewijzigd indien de meerderheid van de leden daartoe de wens uitdrukt.
De Raad mag echter onder de in artikel 8 bepaalde voorwaarden beslissen een probleem ter discussie te stellen dat niet op de agenda staat. In dat geval mag de beslissende stemming pas plaatshebben in de eerste daaropvolgende vergadering, behoudens indien alle leden aanwezig zijn en daarover anders beslissen.
Stemmingen.
Art. 8.De voorzitter en de plaatsvervangende voorzitter hebben geen stemrecht.
Alleen de werkende leden en de plaatsvervangende leden die de afwezige werkende leden vervangen, zijn stemgerechtigd, met uitzondering van degenen die respectievelijk door de Minister van Sociale Zaken en de Minister van Volksgezondheid zijn aangewezen.
Art. 9.De beslissingen worden genomen bij eenvoudige meerderheid van de leden die aan de stemming deelnemen en er wordt geen rekening gehouden met de onthoudingen. Bij stemmenstaking is het voorstel afgewezen.
Secretariaat en notulen.
Art. 10.Een secretaris en een adjunct-secretaris worden aangewezen door de leidend ambtenaar van de Dienst voor geneeskundige verzorging van het RIZIV. De Secretaris is belast met het opmaken van de notulen van de vergaderingen; deze worden in beide landstalen aan de werkende en plaatsvervangende leden gezonden.
Art. 11.De notulen van een vergadering worden op de volgende vergadering ter goedkeuring voorgelegd in zoverre ze ten minste drie dagen voor de datum van die vergadering aan de leden zijn gestuurd.
Zo niet, wordt het onderzoek met het oog op de goedkeuring ervan verdaagd tot de eerste daaropvolgende vergadering.
Indien evenwel een vergadering is gehouden waarop de voorzitter en de plaatsvervangende voorzitter samen afwezig waren, worden de adviezen die er zijn uitgebracht en de beslissingen die er zijn getroffen pas uitvoerbaar nadat de notulen in een volgende vergadering van de Raad, in aanwezigheid van de voorzitter of van de plaatsvervangende voorzitter, zijn goedgekeurd.
Art. 12.Een exemplaar van de goedgekeurde notulen wordt ondertekend, naargelang het geval, door de voorzitter of door de plaatsvervangende voorzitter evenals door de secretaris. Dit exemplaar wordt door de secretaris bewaard in de archieven van de Raad.
Adviezen en voorstellen.
Art. 13.De adviezen worden gemotiveerd en overgemaakt aan de organen waarvoor zij bestemd zijn. Hetzelfde geldt voor de voorstellen.
Vertrouwelijkheid.
Art. 14.De leden en alle personen die deelnemen aan de werkzaamheden van de Raad houden zich aan het bewaren van de vertrouwelijkheid van de beraadslagingen evenals van alle inlichtingen waarvan zij kennisnemen bij de uitoefening van hun opdrachten.
Raadpleging via elektronische weg.
Art. 15.Voor de dringende zaken is de Voorzitter gemachtigd om de leden per e-mail te raadplegen. Het Secretariaat van de Raad is belast met die raadpleging. De antwoordtermijn wordt vastgelegd door de Voorzitter en mag niet minder dan 3 werkdagen (zater-,zon- en feestdagen van de Federale administratie worden niet als werkdagen beschouwd). Wanneer ten minste drie stemgerechtigde leden van een van de drie groepen de Voorzitter binnen die termijn van drie werkdagen meedelen dat ze een schriftelijke of elektronische raadpleging weigeren, wordt het betrokken punt op de agenda van de eerstkomende zitting van de Raad geplaatst.
Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 25 november 1996.
FILIP Van Koningswege : De Minister van Sociale Zaken, F. VANDENBROUCKE