FEDERALE OVERHEIDSDIENST BINNENLANDSE ZAKEN

24 JUNI 2021. - Koninklijk besluit tot wijziging van sommige bepalingen van het koninklijk besluit van 30 maart 2001Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 30/03/2001 pub. 31/03/2001 numac 2001000327 bron ministerie van binnenlandse zaken en ministerie van justitie Koninklijk besluit tot regeling van de rechtspositie van het personeel van de politiediensten sluiten tot regeling van de rechtspositie van het personeel van de politiediensten betreffende de vergoeding voor begrafeniskosten bij overlijden van een personeelslid in non-activiteit voorafgaand aan de pensionering. - Duitse vertaling

De hierna volgende tekst is de Duitse vertaling van het koninklijk besluit van 24 juni 2021 tot wijziging van sommige bepalingen van het koninklijk besluit van 30 maart 2001Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 30/03/2001 pub. 31/03/2001 numac 2001000327 bron ministerie van binnenlandse zaken en ministerie van justitie Koninklijk besluit tot regeling van de rechtspositie van het personeel van de politiediensten sluiten tot regeling van de rechtspositie van het personeel van de politiediensten betreffende de vergoeding voor begrafeniskosten bij overlijden van een personeelslid in non-activiteit voorafgaand aan de pensionering (Belgisch Staatsblad van 7 juli 2021).

Deze vertaling is opgemaakt door de Centrale dienst voor Duitse vertaling in Malmedy.

FÖDERALER ÖFFENTLICHER DIENST INNERES UND FÖDERALER ÖFFENTLICHER DIENST JUSTIZ 24. JUNI 2021 - Königlicher Erlass zur Abänderung einiger Bestimmungen des Königlichen Erlasses vom 30.März 2001 zur Festlegung der Rechtsstellung des Personals der Polizeidienste in Bezug auf das Bestattungsgeld im Fall des Todes eines Personalmitglieds im Stand der Inaktivität vor der Pensionierung PHILIPPE, Konig der Belgier, Allen Gegenwartigen und Zukunftigen, Unser Gruß! Aufgrund des Gesetzes vom 7. Dezember 1998 zur Organisation eines auf zwei Ebenen strukturierten integrierten Polizeidienstes, des Artikels 121, ersetzt durch das Gesetz vom 26. April 2002;

Aufgrund des Königlichen Erlasses vom 30. März 2001 zur Festlegung der Rechtsstellung des Personals der Polizeidienste (RSPol);

Aufgrund des Verhandlungsprotokolls Nr. 492/2 des Verhandlungsausschusses für die Polizeidienste vom 12. Februar 2021;

Aufgrund der Stellungnahme des Generalinspektors der Finanzen vom 4.

August 2020;

Aufgrund des Einverständnisses der Staatssekretärin für Haushalt vom 20. November 2020; Aufgrund des Einverständnisses der Ministerin des Öffentlichen Dienstes vom 8. Dezember 2020;

Aufgrund der Stellungnahme des Bürgermeisterrats vom 9. Dezember 2020;

Aufgrund des Antrags auf Begutachtung binnen einer Frist von 30 Tagen, der am 2. April 2021 beim Staatsrat eingereicht worden ist, in Anwendung von Artikel 84 § 1 Absatz 1 Nr. 2 der am 12. Januar 1973 koordinierten Gesetze über den Staatsrat;

In der Erwägung, dass kein Gutachten binnen dieser Frist übermittelt worden ist;

Aufgrund von Artikel 84 § 4 Absatz 2 der am 12. Januar 1973 koordinierten Gesetze über den Staatsrat;

Auf Vorschlag der Ministerin des Innern und des Ministers der Justiz Haben Wir beschloßen und erlassen Wir: Artikel 1 - In Teil XIIbis des Königlichen Erlasses vom 30. März 2001 zur Festlegung der Rechtsstellung des Personals der Polizeidienste, eingefügt durch den Königlichen Erlass vom 9. November 2015, werden die Artikel XII.XIII.7 und XII.XIII.8 mit folgendem Wortlaut eingefügt: "Art. XII.XIII.7 - Im Fall des Todes eines Personalmitglieds im Stand der Inaktivität vor der Pensionierung wird ein Bestattungsgeld gemäß den in Artikel XI.IV.1 Nr. 1 erwähnten Modalitäten gewährt.

Art. XII.XIII.8 - Die Höhe des in Artikel XII.XIII.7 erwähnten Geldes entspricht einem Zwölftel des jährlichen Bruttobetrags des Wartegehalts, das das Personalmitglied im Stand der Inaktivität vor der Pensionierung erhalten hat oder hätte erhalten sollen." Art. 2 - Vorliegender Erlass wird wirksam mit 25. November 2015.

Art. 3 - Die für Inneres beziehungsweise Justiz zuständigen Minister sind, jeweils für ihren Bereich, mit der Ausführung des vorliegenden Erlasses beauftragt.

Gegeben zu Brüssel, den 24. Juni 2021 PHILIPPE Von Königs wegen: Die Ministerin des Innern A. VERLINDEN Der Minister der Justiz V. VAN QUICKENBORNE