Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 24 juli 2008
gepubliceerd op 23 september 2008

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 1 oktober 2007, gesloten in het Paritair Subcomité voor het stads- en streekvervoer van het Waalse Gewest, betreffende de verkeersvoordelen toegekend aan de werknemers, aan de steuntrekkers, evenals aan hun rechthebbenden

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2008013015
pub.
23/09/2008
prom.
24/07/2008
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

24 JULI 2008. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 1 oktober 2007, gesloten in het Paritair Subcomité voor het stads- en streekvervoer van het Waalse Gewest, betreffende de verkeersvoordelen toegekend aan de werknemers, aan de steuntrekkers, evenals aan hun rechthebbenden (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Subcomité voor het stads- en streekvervoer van het Waalse Gewest;

Op de voordracht van de Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 1 oktober 2007, gesloten in het Paritair Subcomité voor het stads- en streekvervoer van het Waalse Gewest, betreffende de verkeersvoordelen toegekend aan de werknemers, aan de steuntrekkers, evenals aan hun rechthebbenden.

Art. 2.De Minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 24 juli 2008.

ALBERT Van Koningswege : De Vice-Eerste Minister en Minister van Werk en Gelijke Kansen, Mevr. J. MILQUET _______ Nota Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969.

Bijlage Paritair Subcomité voor het stads- en streekvervoer van het Waalse Gewest Collectieve arbeidsovereenkomst van 1 oktober 2007 Verkeersvoordelen toegekend aan de werknemers, aan de steuntrekkers, evenals aan hun rechthebbenden (Overeenkomst geregistreerd op 29 november 2007 onder het nummer 85888/CO/328.02) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werknemers, de steuntrekkers en op de werkgevers die ressorteren onder het Paritair Subcomité voor het stads- en streekvervoer van het Waalse Gewest.

Onder "werknemers" wordt verstaan : de mannelijke en vrouwelijke arbeiders en bedienden.

Onder "steuntrekkers" wordt verstaan : de werknemers die, afgezien van de inning van sociale bijdragen, afhankelijk zijn van stelsels van pensioen van brugpensioen, van werkloosheid ten gunste van werknemers ontslagen op 55 jaar en ouder, evenals de werknemers die vallen onder de bepalingen van de collectieve arbeidsovereenkomst van 21 januari 1998 betreffende de aanvullende vergoedingen voor arbeidsongeschiktheid, bekrachtigd door de collectieve arbeidsovereenkomst van 20 april 2001 en de punten 1.2, 2.3, 3.3 en 4.3 van bijlage 1 van voornoemde collectieve arbeidsovereenkomst. HOOFDSTUK II. - Algemeen principe

Art. 2.De werknemer, de steuntrekkers, evenals hun rechthebbenden kunnen een vervoersbewijs genieten dat toegang geeft tot het gratis vervoer op alle openbare toegelaten diensten of diensten vergund aan de M.I.V.B., aan de V.V.M. en aan de TEC. De speciale gevallen waarin niet voorzien wordt door deze collectieve arbeidsovereenkomst en elke vraag over de interpretatie ervan moeten worden voorgelegd aan de "Société régionale wallonne du Transport", die erover zal beslissen. HOOFDSTUK III. - Dienstkaart en gepensioneerdenkaart

Art. 3.Alle werknemers in actieve dienst op het einde van een proef- of scholingsperiode, evenals alle oudere werknemers die steun trekken van een sociale kas hebben recht op een dienstkaart of een gepensioneerdenkaart.

De personen aangeworven met een studentencontract en de uitzendkrachten worden niet beschouwd als werknemers in actieve dienst in de zin van deze collectieve arbeidsovereenkomst.

De werknemer wordt niet meer beschouwd als in actieve dienst tijdens de volledige periode van loopbaanonderbreking die onmiddellijk volgt op een eerste volledige loopbaanonderbreking van 3 maanden, ongeacht de wettelijke basis van deze loopbaanonderbreking. HOOFDSTUK IV. - Familiekaart

Art. 4.De houder van een dienstkaart of van een gepensioneerdenkaart, hierna "de houder" genoemd, heeft recht op familiekaarten voor zijn echtgeno(o)t(e) of zijn kinderen die kinderbijslag genieten.

Art. 5.De houder, wiens toestand hierna beschreven wordt, heeft geen recht op familiekaarten : - de werknemer die zijn stage niet beëindigd heeft; - de werknemer aangeworven met een arbeiderscontract van een bepaalde duur van minstens 6 maanden, zolang hij geen 3 maanden in dienst is; - de werknemer aangeworven met een bediendecontract van een bepaalde duur van minstens 12 maanden, zolang hij geen 6 maanden in dienst is. HOOFDSTUK V. - Begrip rechthebbende echtgeno(o)t(e)

Art. 6.Onder "rechthebbende echtgeno(o)t(e)", bedoeld in artikel 4, wordt verstaan : - de echtgenoot of echtgenote van de gehuwde houder; - een persoon die onder hetzelfde dak woont te bepalen door de houder die vrijgezel, weduwnaar, gescheiden of gescheiden van goederen is.

Art. 7.De feitelijk gescheiden houder mag kiezen om zijn familiekaart toe te kennen aan zijn wettelijke echtgeno(o)t(e) of aan de persoon aangeduid in artikel 6.

Tijdens de geldigheid van de familiekaart mag de keuze enkel gewijzigd worden door middel van terugbetaling van de eerste toegekende kaart; bij verlies of diefstal ervan verliest men de mogelijkheid om de keuze te wijzigen.

Art. 8.Het toekennen van een familiekaart aan de persoon aangeduid overeenkomstig artikel 6 is afhankelijk van het overhandigen van een uniek attest van gezinssamenstelling, afgeleverd door de diensten van de burgerlijke stand van de gemeente waar het gezin haar hoofdverblijfplaats heeft.

Art. 9.De weduwe of weduwnaar van de overleden houder zal recht hebben op een familiekaart, zolang deze persoon aanspraak kan maken op de uitkeringen ten laste van een sociale kas van een maatschappij.

Art. 10.Indien de houder scheidt, is het afleveren of het behouden van een familiekaart van zijn ex-echtgeno(o)t(e) volledig uitgesloten. HOOFDSTUK VI. - Begrip rechthebbend kind

Art. 11.Het kind van de houder, bedoeld in artikel 4, heeft recht op een familiekaart vanaf de leeftijd van 6 jaar, op voorwaarde dat het kinderbijslag geniet.

Art. 12.Het kind van de houder, bedoeld in artikel 4, dat het genot van kinderbijslag verliest, behoudt het recht op de familiekaart tot de leeftijd van 25 jaar als het zijn hoofdverblijfplaats heeft bij de houder.

Art. 13.Het afleveren van een familiekaart aan een kind van de echtgeno(o)t(e), bedoeld in artikel 6, dat niet verwant is met de houder, wordt toegelaten, voor zover dit kinderbijslag geniet, en zijn hoofdverblijfplaats heeft bij de houder. Het afleveren van de kaart is afhankelijk van het overhandigen van een uniek attest van gezinssamenstelling, afgeleverd door de diensten van de burgerlijke stand van de gemeente waar het gezin haar hoofdverblijfplaats heeft.

Art. 14.Het kind van de rechthebbende, bedoeld in artikel 9, heeft recht op een familiekaart, zolang het kinderbijslag geniet.

Art. 15.Het weeskind van een houder die zelf een uitkering geniet ten laste van een sociale kas van een maatschappij heeft recht op een familiekaart.

Art. 16.Het gehandicapt kind dat geen kinderbijslag meer geniet vanaf 21 jaar krachtens de wet van 27 februari 1987 wordt gelijkgesteld met het gehandicapt kind dat kinderbijslag geniet.

In dat geval zal het afleveren van een familiekaart afhankelijk zijn van het tonen van een kopie van de beslissing tot betaling van een leefloon van de Programmatorische Federale Overheidsdienst Maatschappelijke Integratie, Armoedebestrijding en Sociale Economie.

Deze regel is van toepassing zonder afbreuk te doen aan andere voorwaarden waaraan de toekenning van de familiekaart moet voldoen. HOOFDSTUK VII. - Gemeenschappelijke bepalingen

Art. 17.De kaart is strikt persoonlijk en onoverdraagbaar. Zij moet spontaan voorgelegd worden aan het personeel in dienst en zelfs overhandigd worden bij elke vordering van de controleagenten. De houder van de kaart verbindt zich ertoe geen enkele klacht in te dienen tegen de onderneming omwille van het gebruik van deze kaart.

Bij frauduleus gebruik zal de kaart onmiddellijk ingetrokken worden, ongeacht andere maatregelen.

Art. 18.Bij ontslag of einde van het contract voor bepaalde duur zal de werknemer zijn dienstkaart en zijn familiekaarten inleveren bij de personeelsdienst, vóór het afsluiten van de rekeningen.

Art. 19.De familiekaarten zullen niet afgeleverd worden zolang de houder de personeelsdienst niet alle documenten heeft bezorgd die aantonen dat aan de toekenningsvoorwaarden voor deze kaarten is voldaan. HOOFDSTUK VIII. - Slotbepalingen

Art. 20.Deze collectieve arbeidsovereenkomst vervangt de collectieve arbeidsovereenkomst van 19 november 2003 betreffende de verkeersvoordelen toegekend aan de werknemers, aan de steuntrekkers en aan hun rechthebbenden.

Art. 21.Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten voor onbepaalde duur.

Zij wordt van kracht op 1 oktober 2007.

Zij kan door elk van de partijen worden opgezegd, mits naleving van een opzeggingstermijn van zes maanden, betekend aan de voorzitter van het Paritair Subcomité voor het stads- en streekvervoer van het Waalse Gewest. De partij die deze overeenkomst opzegt, moet een nieuw tekstontwerp voorstellen.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 24 juli 2008.

De Vice-Eerste Minister en Minister van Werk en Gelijke Kansen, Mevr. J. MILQUET

^