Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 24 april 2022
gepubliceerd op 05 mei 2022

Koninklijk besluit betreffende het bekwaamheidsgetuigschrift van de met het schieten met springstof belaste schietmeesters in open ontginningswerken in de ontginningsindustrie

bron
federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie
numac
2022031955
pub.
05/05/2022
prom.
24/04/2022
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

24 APRIL 2022. - Koninklijk besluit betreffende het bekwaamheidsgetuigschrift van de met het schieten met springstof belaste schietmeesters in open ontginningswerken in de ontginningsindustrie


FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 28 mei 1956 betreffende ontplofbare en voor de deflagratie vatbare stoffen en mengsels en de daarmede geladen tuigen, artikel 1, eerste lid;

Gelet op advies 66.736/1 van de Raad van State, gegeven op 20 december 2019, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op de voordracht van de Minister van Economie, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder: 1° schietmeester: natuurlijke persoon die belast is met het schieten met springstof in open ontginningswerken in de ontginningsindustrie.2° minister: de minister bevoegd voor springstoffen; 3° gemachtigde van de minister: directeur-generaal van de Algemene Directie Kwaliteit en Veiligheid van de Federale Overheidsdienst Economie, K.M.O., Middenstand en Energie.

Art. 2.Elke schietmeester is in het bezit van een bekwaamheidsgetuigschrift.

Art. 3.Om het bekwaamheidsgetuigschrift te bekomen bedoeld in artikel 2, voldoet de kandidaat schietmeester aan de volgende voorwaarden: 1° ten minste eenentwintig jaar oud zijn;2° ten minste zes maanden in open ontginningswerken van de ontginningsindustrie gewerkt hebben, of in een onderneming die voor rekening van derden schietwerk verricht in zulke ontginningswerken;3° sinds drie jaar niet veroordeeld zijn wegens inbreuk op de reglementering op de springstoffen;4° een uittreksel voorleggen uit het strafregister bestemd voor gereglementeerde activiteiten;5° een theoretische en praktische vorming gekregen hebben over de stof waarop het in punt 7° hierna vermelde examen slaat;6° een stage hebben gevolgd in een open ontginningswerk in de ontginningsindustrie in gezelschap van een ervaren schietmeester, die houder is van een bekwaamheidsgetuigschrift voor een categorie die minstens gelijkwaardig is aan de categorie waarvoor de kandidaat een getuigschrift wil verkrijgen;gedurende deze stage heeft de kandidaat ten minste vijfmaal actief schietwerken bijgewoond; van het schieten wordt een voorafgaande melding gemaakt bij de gemachtigde van de minister; 7° geslaagd zijn voor een bekwaamheidsexamen dat overeenstemt met het gebruik van springstoffen volgens het hierna vermelde onderscheid en met het gebruik van munitie en aanzetmiddelen: a) uitsluitend gebruik van zwart buskruit, behalve voor massaal schieten en dempmijnen: getuigschrift A;b) gebruik van andere springstoffen dan zwart buskruit, behalve voor massaal schieten: getuigschrift B;c) gebruik van springstoffen, behalve voor massaal schieten: getuigschrift C;d) uitsluitend gebruik van zwart buskruit, ook voor massaal schieten en dempmijnen: getuigschrift D;e) gebruik van andere springstoffen dan zwart buskruit, ook voor massaal schieten: getuigschrift E;f) gebruik van springstoffen, ook voor massaal schieten: getuigschrift F.

Art. 4.Het bekwaamheidsexamen omvat een mondelinge proef en voor de getuigschriften D, E en F bovendien een schriftelijke proef.

De mondelinge en schriftelijke proef omvatten: 1° het lezen en praktisch uitleggen van een regelgevende tekst over het gebruik van springstoffen in gesteente in open ontginningswerken in de ontginningsindustrie;2° de kennis van de reglementaire voorschriften die door de schietmeesters moeten worden in acht genomen;3° de kennis van de praktische regels die door de schietarbeiders en de hulp-schietarbeiders moeten worden in acht genomen;4° de praktijk van het schieten. De schriftelijke proef bevat voor de getuigschriften D, E en F bovendien: 1° het opstellen van een schietschets;2° het oplossen van eenvoudige vraagstukken over de toepassing van de vier hoofdbewerkingen in verband met schietverrichtingen.

Art. 5.De gemachtigde van de minister stelt een jury samen voor elke onderneming of groep van ondernemingen uit de ontginningsindustrie die dat vraagt.

De jury bestaat uit ten minste drie leden. De jury wordt voorgezeten door een door de gemachtigde van de minister aangestelde ambtenaar en telt minstens een gekwalificeerd vertegenwoordiger van een open ontginningswerk evenals een schietmeester die houder is van een bekwaamheidsgetuigschrift voor een categorie die minstens gelijkwaardig is aan de categorie waarvoor de kandidaat een getuigschrift wil verkrijgen.

Het getuigschrift kan alleen met de toestemming van de voorzitter worden afgeleverd.

Art. 6.De jury, bedoeld in artikel 5, richt een examensessie in waarop zich de kandidaten kunnen aanmelden voor wie een schriftelijke aanvraag, ondersteund met documenten die bewijzen dat aan de voorwaarden van artikel 3, 1° tot 6° is voldaan, werd ingediend bij de gemachtigde van de minister door de kandidaten zelf of door een onderneming uit de ontginningsindustrie.

De jury levert een bekwaamheidsgetuigschrift af aan de kandidaten die volgens haar de vereiste professionele en morele eigenschappen bezitten om de veiligheid van de werknemers en de openbare veiligheid te waarborgen tijdens het uitvoeren van springwerken in de open ontginningsindustrie.

De jury verklaart haar beslissing met een rapport opgemaakt op initiatief van de voorzitter. Dit rapport bevat bovendien het resultaat en de eventuele opmerkingen geformuleerd tijdens de bespreking door de jury en wordt ondertekend door elk van de leden van de jury en door de kandidaat ter kennisname. Het wordt bewaard door de gemachtigde van de minister gedurende de gehele geldigheidstermijn van het bekwaamheidsgetuigschrift. Een kopie ervan kan, op aanvraag, worden overgemaakt aan de kandidaat of zijn werkgever.

Art. 7.De geldigheidsduur van het bekwaamheidsgetuigschrift is beperkt tot vijf jaar.

Art. 8.De hernieuwing van een bekwaamheidsgetuigschrift dat verstreken is, wordt verricht door een jury bedoeld in artikel 5. Bij deze gelegenheid kan de jury de kandidaat schietmeester van de hernieuwing van bepaalde proeven, bedoeld in artikel 4, vrijstellen.

Art. 9.Als een schietmeester dienst neemt in een andere onderneming van de open ontginningsindustrie, blijft zijn getuigschrift geldig.

Art. 10.Een kopie van het bekwaamheidsgetuigschrift wordt bewaard in de onderneming waar de schietmeester in dienst is en wordt steeds ter beschikking van de door de gemachtigde van de minister aangestelde ambtenaren gehouden. De schietmeester is gehouden om hen het getuigschrift voor te leggen op eenvoudig verzoek.

Art. 11.De jury kan een bekwaamheidsgetuigschrift altijd intrekken bij een met redenen omklede beslissing en na de betrokkene te hebben gehoord.

Art. 12.Om de door de schietmeesters opgedane kennis te behouden en uit te breiden, worden jaarlijkse voordrachten gegeven. Tijdens deze voordrachten worden de reglementaire voorschriften, de schietvoorschriften en de nuttige informatie voortkomend uit ervaring besproken door bevoegde personen aangewezen door de onderneming waar één of meerdere schietmeesters werken of door een groep ondernemingen uit de ontginningsindustrie of bij ontstentenis daarvan, door de gemachtigde van de minister.

Jaarlijks nemen de schietmeesters deel aan één van deze voordrachten.

Art. 13.De bekwaamheidsgetuigschriften van de schietmeesters die werden afgeleverd voor de inwerkingtreding van dit besluit blijven geldig tot hun verstrijkingsdatum.

Art. 14.De minister bevoegd voor springstoffen is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 24 april 2022.

FILIP Van Koningswege : De Minister van Economie, P.-Y. DERMAGNE

^