gepubliceerd op 28 mei 1998
Koninklijk besluit tot uitvoering van artikel 15 van de wet van 5 april 1994 houdende regeling van de cumulatie van pensioenen van de openbare sector met inkomsten voortvloeiend uit de uitoefening van een beroepsactiviteit of met een vervangingsinkomen
24 APRIL 1998. - Koninklijk besluit tot uitvoering van artikel 15 van de wet van 5 april 1994 houdende regeling van de cumulatie van pensioenen van de openbare sector met inkomsten voortvloeiend uit de uitoefening van een beroepsactiviteit of met een vervangingsinkomen
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 april 1994 houdende regeling van de cumulatie van pensioenen van de openbare sector met inkomsten voortvloeiend uit de uitoefening van een beroepsactiviteit of met een vervangingsinkomen, inzonderheid op artikel 15;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën van 18 november 1997;
Gelet op het akkoord van Onze Minister van Begroting van 1 december 1997;
Gelet op het protocol van 19 februari 1998 van het Gemeenschappelijk comité voor alle overheidsdiensten;
Gelet op het advies van het Onderhandelingscomité van het militair personeel van de krijgsmacht;
Gelet op het advies van het Onderhandelingscomité van het personeel van de rijkswacht;
Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen door de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid gemotiveerd door het feit dat dit besluit een maatregel bevat die ingaat op 1 januari 1998 en dat het bijgevolg van belang is dat de verschillende openbare machten en instellingen die voormelde in de wet van 5 april 1994 bedoelde bedragen dienen toe te passen, zo vlug mogelijk op de hoogte gebracht worden;
Op de voordracht van Onze Minister van Pensioenen en op het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.In artikel 4 van de wet van 5 april 1994 houdende regeling van de cumulatie van pensioenen van de openbare sector met inkomsten voortvloeiend uit de uitoefening van een beroepsactiviteit of met een vervangingsinkomen, gewijzigd bij de wet van 19 juni 1996 en het koninklijk besluit van 7 februari 1997, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 1, eerste lid, 1° en 4°, wordt het bedrag « 282 118 » vervangen door het bedrag « 287 760 »;2° in § 1, eerste lid, 2° en in § 2 wordt het bedrag « 225 693 » vervangen door het bedrag « 230 208 ».
Art. 2.In artikel 7 van voormelde wet van 5 april 1994, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 7 februari 1997, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 1, 1° en 4°, wordt het bedrag « 564 235 » vervangen door het bedrag « 575 520 »;2° in § 1, 2° en in § 2, wordt het bedrag « 451 387 » vervangen door het bedrag « 460 416 ».
Art. 3.In artikel 9, eerste lid van dezelfde wet, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 7 februari 1997, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het eerste streepje worden de bedragen « 282 118 », « 564 235 » en « 141 059 » respectievelijk vervangen door de bedragen « 287 760 », « 575 520 » en « 143 880 »;2° in het tweede streepje worden de bedragen « 225 693 », « 451 387 » en « 112 847 » respectievelijk vervangen door de bedragen « 230 208 », « 460 416 » en « 115 104 ».
Art. 4.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 1998.
Art. 5.Onze Minister van Pensioenen is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 24 april 1998.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Pensioenen, M. COLLA