gepubliceerd op 09 december 2000
Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 21 september 1970 betreffende de keuring van en de handel in vlees van gevogelte
23 OKTOBER 2000. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 21 september 1970 betreffende de keuring van en de handel in vlees van gevogelte
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 15 april 1965 betreffende de keuring van en de handel in vis, gevogelte, konijnen en wild, en tot wijziging van de wet van 5 september 1952 betreffende de vleeskeuring en de vleeshandel, inzonderheid op artikel 3, § 1, gewijzigd bij de wetten van 13 juli 1981, 27 mei 1997 en 17 november 1998;
Gelet op het koninklijk besluit van 21 september 1970 betreffende de keuring van en de handel in vlees van gevogelte, inzonderheid artikel 45bis, ingevoegd bij koninklijk besluit van 30 december 1992;
Gelet op de richtlijn 91/494/EEG van de Raad van 26 juni 1991 tot vaststelling van veterinairrechtelijke voorschriften voor het intracommunautaire handelsverkeer en de invoer uit derde landen van vers vlees van pluimvee, gewijzigd bij de richtlijnen 92/116/EEG, 93/121/EG en 99/89/EG;
Gelet op het advies van de Raad voor veterinaire keuring, gegeven op 7 september 2000;
Gelet op het advies L. 30.308/3 van de Raad van State, gegeven op 10 juli 2000;
Op de voordracht van Onze Minister van Volksgezondheid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Het artikel 45bis van het koninklijk besluit van 21 september 1970 betreffende de keuring van en de handel in vlees van gevogelte, ingevoegd bij koninklijk besluit van 30 december 1992, wordt vervangen door volgende bepaling : «
Art. 45bis.§ 1. De uitvoer van vlees van gevogelte naar een Lid-staat van de Europese Gemeenschap is verboden indien het verkregen is van gevogelte dat : a) niet sedert de uitkomst op het grondgebied van de Gemeenschap heeft verbleven, tenzij het is ingevoerd uit derde landen overeenkomstig de vereisten van hoofdstuk III van het ministerieel besluit van 21 december 1992 tot vaststelling van veterinairrechtelijke voorschriften voor het intracommunautaire handelsverkeer en de invoer uit derde landen van pluimvee en broedeieren;b) afkomstig is van een bedrijf - ten aanzien waarvan maatregelen van dierengezondheidspolitie zijn getroffen met betrekking tot een besmettelijke pluimveeziekte, of, - dat is gelegen in een gebied waarvoor in verband met het optreden van een besmettingshaard van een ziekte waarvoor het gevogelte vatbaar is, om redenen van dierengezondheidspolitie overeenkomstig de europees-communautaire wetgeving beperkende maatregelen gelden waarbij controles van vlees van gevogelte noodzakelijk zijn;c) tijdens het vervoer naar het slachthuis in contact is gekomen met gevogelte dat met aviaire influenza of met de ziekte van Newcastle is besmet;vervoer door een zone die besmet is verklaard met aviaire influenza of met de ziekte van Newcastle wordt niet geacht dergelijk contact in te houden indien het alleen via de hoofdwegen of per spoor gebeurt en voor het overige in deze zone verboden is; d) dat geslacht is in slachthuizen waar op het ogenblik van slachten een geval van aviaire influenza of van de ziekte van Newcastle is vastgesteld. § 2. De uitvoer van vlees van gevogelte naar een Lid-staat van de Europese Gemeenschap is verboden indien het ervan wordt verdacht in het slachthuis, de uitsnijderij, de opslagplaats of tijdens het vervoer te zijn besmet met de virussen die bij gevogelte aviaire influenza of de ziekte van Newcastle veroorzaken. § 3. In afwijking van § 1, mag het vlees verkregen van het daarin in b, c en d bedoelde gevogelte dat is geslacht in een erkend slachthuis dat voldoet aan de bepalingen van artikel 4 van het koninklijk besluit van 30 december 1992 betreffende de erkenning en de inrichtingsvoorwaar-den van de slachthuizen en andere inrichtingen in aanmerking worden genomen voor de uitvoer naar een Lid-staat van de Europese Gemeenschap mits aan onderstaande voorwaarden is voldaan : - het vlees mag niet als vers vlees in het intracommunautaire handelsverkeer worden gebracht; - het vlees moet op een andere plaats of op andere tijdstippen worden verkregen, uitgesneden, vervoerd en opgeslagen dan vlees van gevogelte dat wel in aanmerking komt om als vers vlees in het intracommunautaire handelsverkeer te worden gebracht; - het vlees moet worden gemerkt met een bijzonder daartoe bestemd merkteken; - het vlees moet op zodanige wijze worden gebruikt dat het niet terecht komt in vleesproducten die in aanmerking komen om in het intracommunautaire handelsverkeer te worden gebracht, tenzij deze een warmtebehandeling hebben ondergaan in een hermetisch gesloten recipiënt met een Fc-waarde 3,00 of meer of een warmtebehandeling waarbij de kerntemperatuur ten minste op 70 °C is gebracht. § 4. In geval van een epizoötie van de ziekte van Newcastle mag het vers vlees verkregen van gevogelte - dat is gehouden in een gebied waarin om redenen van dierengezondheidspolitie overeenkomstig de europees-communautaire wetgeving beperkende maatregelen gelden, en - dat is geslacht in een erkend slachthuis dat voldoet aan de bepalingen van artikel 4 van het koninklijk besluit van 30 december 1992 betreffende de erkenning en de inrichtingsvoorwaarden van de slachthuizen en andere inrichtingen, in afwijking van de §§ 1 en 3, in aanmerking worden genomen voor de uitvoer naar een Lid-staat van de Europese Gemeenschap mits aan onderstaande voorwaarden is voldaan : - het gevogelte komt van een bedrijf dat is gelegen in het toezichtsgebied, met uitzondering van het beschermingsgebied en waarvoor na epidemiologisch onderzoek is vastgesteld dat er geen contacten zijn geweest met een besmet bedrijf; - het gevogelte komt van een koppel waar in de vijf dagen voorafgaande aan het vertrek, op een representatief monster, genomen door een officieel aangewezen dierenarts, een virologisch onderzoek met negatief resultaat is verricht; - het gevogelte komt van een bedrijf waar in de 24 uur voorafgaande aan het vertrek, door een officieel aangewezen dierenarts bij een klinisch onderzoek geen aanwijzingen en geen symptomen zijn aangetroffen die op de aanwezigheid van de ziekte van Newcastle wijzen; - onverminderd § 1, c, dient het gevogelte rechtstreeks van het bedrijf van oorsprong naar het slachthuis vervoerd in vervoermiddelen die door de officieel aangewezen dierenarts worden verzegeld en die voor en na elk gebruik worden gereinigd en ontsmet; - het gevogelte dient bij het gezondheidsonderzoek vóór en bij de keuring na het slachten onderzocht op de symptomen van de ziekte van Newcastle. »
Art. 2.Onze minister bevoegd voor de volksgezondheid is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 23 oktober 2000.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Consumentenzaken, Volksgezondheid en Leefmilieu, Mevr. M. AELVOET