Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 23 juni 2003
gepubliceerd op 30 juni 2003

Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 8 november 1998 tot uitvoering van artikel 2, derde lid, van het koninklijk besluit van 27 november 1996 tot instelling van een bijzondere werkgeversbijdrage ter financiering van het stelsel van de tijdelijke werkloosheid en de anciënniteitstoeslag voor oudere werklozen, in toepassing van artikel 3, § 1, 4°, van de wet van 26 juli 1996 strekkende tot realisatie van de budgettaire voorwaarden tot deelname van België aan de Europese Economische en Monetaire Unie en van de artikelen 2, tweede lid, en 5, derde lid, van het koninklijk besluit van 27 januari. 1997 houdende maatregelen ter bevordering van de werkgelegenheid met toepassing van artikel 7, § 2, van de wet van 26 juli 1996 tot bevordering van de werkgelegenheid en tot preventieve vrijwaring van het concurrentievermogen

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg en federale overheidsdienst sociale zekerheid
numac
2003022739
pub.
30/06/2003
prom.
23/06/2003
ELI
eli/besluit/2003/06/23/2003022739/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

23 JUNI 2003. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 8 november 1998 tot uitvoering van artikel 2, derde lid, van het koninklijk besluit van 27 november 1996 tot instelling van een bijzondere werkgeversbijdrage ter financiering van het stelsel van de tijdelijke werkloosheid en de anciënniteitstoeslag voor oudere werklozen, in toepassing van artikel 3, § 1, 4°, van de wet van 26 juli 1996 strekkende tot realisatie van de budgettaire voorwaarden tot deelname van België aan de Europese Economische en Monetaire Unie en van de artikelen 2, tweede lid, en 5, derde lid, van het koninklijk besluit van 27 januari. 1997 houdende maatregelen ter bevordering van de werkgelegenheid met toepassing van artikel 7, § 2, van de wet van 26 juli 1996 tot bevordering van de werkgelegenheid en tot preventieve vrijwaring van het concurrentievermogen


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op het koninklijk besluit van 27 november 1996 tot instelling van een bijzondere werkgeversbijdrage ter financiering van het stelsel van de tijdelijke werkloosheid en de anciënniteitstoeslag voor oudere werklozen, in toepassing van artikel 3, § 1, 4°, van de wet van 26 juli 1996 strekkende tot realisatie van de budgettaire voorwaarden tot deelname van België aan de Europese Economische en Monetaire Unie, inzonderheid op artikel 2, gewijzigd bij de wet van 25 januari 1999;

Gelet op het koninklijk besluit van 27 januari 1997 houdende maatregelen ter bevordering van de werkgelegenheid met toepassing van artikel 7, § 2, van de wet van 26 juli 1996 tot bevordering van de werkgelegenheid en tot preventieve vrijwaring van het concurrentievermogen, inzonderheid op de artikelen 2 en 5;

Gelet op het koninklijk besluit van 8 november 1998 tot uitvoering van artikel 2, derde lid, van het koninklijk besluit van 27 november 1996 tot instelling van een bijzondere werkgeversbijdrage ter financiering van het stelsel van de tijdelijke werkloosheid en de anciënniteitstoeslag voor oudere werklozen, in toepassing van artikel 3, § 1, 4° van de wet van 26 juli 1996 strekkende tot realisatie van de budgettaire voorwaarden tot deelname van België aan de Europese Economische en Monetaire Unie en van de artikelen 2, tweede lid, en 5, derde lid, van het koninklijk besluit van 27 januari 1997 houdende maatregelen ter bevordering van de werkgelegenheid met toepassing van artikel 7, § 2, van de wet van 26 juli 1996 tot bevordering van de werkgelegenheid en tot preventieve vrijwaring van het concurrentievermogen, inzonderheid op artikel 1, c) , gewijzigd bij het koninklijk besluit van 9 december 2002;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën gegeven, op 20 maart 2003;

Gelet op het akkoordbevinding van Onze Minister van Begroting van 3 april 2003;

Gelet op het advies nr. 25bis van het Comité "Overheidsbedrijven", gegeven op 10 maart 2003;

Gelet op de dringendheid;

Gelet op artikel 15 van de wet van 25 april 1963 betreffende het beheer van de instellingen van openbaar nut voor sociale zekerheid en sociale voorzorg;

Gelet op het verzoek om spoedbehandeling, gemotiveerd door de omstandigheid dat het besluit van 9 december 2002 oorspronkelijk tot doel had het contractueel personeel van de autonome overheidsbedrijven bedoeld bij artikel 1, § 4, van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven te onderwerpen aan de bijzondere bijdrage tot financiering van het stelsel van de tijdelijke werkloosheid en de anciënniteitstoeslag voor oudere werklozen, terwijl in de bekendgemaakte versie foutief is vermeld dat gans het personeel van de autonome overheidsbedrijven onderworpen is aan deze bijzondere bijdrage, zonder dat een onderscheid werd gemaakt tussen het contractueel personeel en het vastbenoemd personeel;

Dat dit besluit dus tot doel heeft deze vergissing recht te zetten;

Gelet op het feit dat voormeld koninklijk besluit van 9 december 2002 uitwerking heeft op 1 juli 2002;

Dat de werkgevers, de instellingen van sociale zekerheid en de sociale secretariaten dan ook onverwijld moeten ingelicht worden over de in dit besluit bedoelde wijziging;

Gelet op advies 35.283/1 van de Raad van State, gegeven op 10 april 2003, met toepassing van artikel 84, eerste lid, 2°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid en Onze Minister van Sociale Zaken, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Artikel 1, c) van het koninklijk besluit van 8 november 1998 tot uitvoering van artikel 2, derde lid, van het koninklijk besluit van 27 november 1996 tot instelling van een bijzondere werkgeversbijdrage ter financiering van het stelsel van de tijdelijke werkloosheid en de anciënniteitstoeslag voor oudere werklozen, in toepassing van artikel 3, § 1, 4° van de wet van 26 juli 1996 strekkende tot realisatie van de budgettaire voorwaarden tot deelname van België aan de Europese Economische en Monetaire Unie en van de artikelen 2, tweede lid, en 5, derde lid, van het koninklijk besluit van 27 januari 1997 houdende maatregelen ter bevordering van de werkgelegenheid met toepassing van artikel 7, § 2, van de wet van 26 juli 1996 tot bevordering van de werkgelegenheid en tot preventieve vrijwaring van het concurrentievermogen, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 9 december 2002, wordt aangevuld als volgt : « , wat betreft de werknemers tewerkgesteld met een arbeidsovereenkomst in de zin van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten. »

Art. 2.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 juli 2002.

Art. 3.Onze Minister van Werkgelegenheid en Onze Minister van Sociale Zaken zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 23 juni 2003.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX De Minister van Sociale Zaken, F. VANDENBROUCKE

^