Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 23 juni 2003
gepubliceerd op 29 augustus 2003

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 12 juni 2001, gesloten in het Paritair Comité voor het vervoer, betreffende de vaststelling van de verblijfs- en ARAB-vergoeding van het rijdend personeel tewerkgesteld in de ondernemingen van het goederenvervoer te land voor rekening van derden en van de goederenbehandeling voor rekening van derden

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2003012519
pub.
29/08/2003
prom.
23/06/2003
ELI
eli/besluit/2003/06/23/2003012519/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

23 JUNI 2003. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 12 juni 2001, gesloten in het Paritair Comité voor het vervoer, betreffende de vaststelling van de verblijfs- en ARAB-vergoeding van het rijdend personeel tewerkgesteld in de ondernemingen van het goederenvervoer te land voor rekening van derden en van de goederenbehandeling voor rekening van derden (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor het vervoer;

Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 12 juni 2001, gesloten in het Paritair Comité voor het vervoer, betreffende de vaststelling van de verblijfs- en ARAB-vergoeding van het rijdend personeel tewerkgesteld in de ondernemingen van het goederenvervoer te land voor rekening van derden en van de goederenbehandeling voor rekening van derden.

Art. 2.Onze Minister van Werkgelegenheid is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 23 juni 2003.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor het vervoer Collectieve arbeidsovereenkomst van 12 juni 2001 Vaststelling van de verblijfs- en ARAB-vergoeding van het rijdend personeel tewerkgesteld in de ondernemingen van het goederenvervoer te land voor rekening van derden en van de goederenbehandeling voor rekening van derden (Overeenkomst geregistreerd op 28 september 2001 onder het nummer 59021/CO/140.04.09) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied

Artikel 1.§ 1. Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers ressorterend onder het Paritair Comité voor het vervoer en behorend tot de subsectoren voor het goederenvervoer te land voor rekening van derden en/of voor goederenbehandeling voor rekening van derden alsook op hun werklieden. § 2. Onder "subsector voor het goederenvervoer te land voor rekening van derden", wordt bedoeld : de werkgevers die ressorteren onder het Paritair Comité voor het vervoer en die zich inlaten met : 1° het goederenvervoer voor rekening van derden door middel van een voertuig met of zonder motor waarvoor een vervoervergunning vereist is die door de bevoegde overheid afgeleverd werd;2° het goederenvervoer voor rekening van derden door middel van een voertuig met of zonder motor waarvoor geen vervoervergunning vereist is;3° het verhuren met chauffeur van voertuigen met of zonder motor bestemd voor het goederenvervoer te land, voertuigen waarvoor een vervoervergunning vereist is die door de bevoegde overheid afgeleverd werd;4° het verhuren met chauffeur van voertuigen met of zonder motor bestemd voor het goederenvervoer te land, voertuigen waarvoor geen vervoervergunning vereist is;5° voor de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst worden de taxibestelwagens, met name de voertuigen waarvan het laadvermogen gelijk is aan of kleiner is dan 500 kilogram en die uitgerust zijn met een taximeter, beschouwd als voertuigen waarvoor geen vervoervergunning vereist is. § 3. Onder "subsector voor de goederenbehandeling voor rekening van derden", wordt bedoeld : de werkgevers ressorterend onder het Paritair Comité voor het vervoer en die zich, buiten de havenzones, inlaten met : 1° alle behandeling van goederen voor rekening van derden ter voorbereiding van het vervoer en/of ter afwerking van het vervoer, ongeacht het gebruikte vervoermiddel;2° en/of alle logistieke diensten ter voorbereiding van het vervoer van goederen voor rekening van derden en/of ter afwerking van dit vervoer, ongeacht het gebruikte vervoermiddel. § 4. Onder "werklieden" wordt verstaan : werklieden en werksters. HOOFDSTUK II. - Forfaitaire verblijfsvergoeding

Art. 2.Een forfaitaire verblijfsvergoeding van 27,2682 EUR wordt per begonnen schijf van 24 uren toegekend aan de arbeiders, wanneer zij uit noodzaak van de dienst verplicht zijn om hun dagelijkse en/of wekelijkse rust, zoals voorzien in de sociale verordering (EEG) nr. 3820/85 van 20 december 1985, te nemen buiten hun woonplaats of buiten de in hun arbeidsovereenkomst voorziene arbeidsplaats.

Art. 3.Nochtans wordt het bedrag van de forfaitaire verblijfsvergoeding beperkt tot 10,9680 EUR in de twee volgende gevallen : a) voor de eerste dagelijkse rust zoals bepaald onder artikel 2, wanneer de samengestelde arbeids- en overbruggingstijden, voorafgaand aan bedoelde rust minder bedragen dan 8 uren, voorzover ze geen deel uitmaakt van een meerdaagse reis;b) wanneer de uithuizigheid minder bedraagt dan 24 uren en het slechts één enkele dagelijkse rust betreft zoals bedoeld onder artikel 2.

Art. 4.In geval van vast verblijf in België of in het buitenland, wordt aan de vergoeding onder artikel 2 een complementaire forfaitaire vergoeding toegevoegd van 7,2087 EUR. Men spreekt van "vast verblijf" indien de werknemer, uit noodzaak van de dienst, geen prestaties levert tussen twee dagelijkse rusttijden of tussen een dagelijkse en een wekelijkse rusttijd, zoals voorzien in de verordering (EEG) 3820/85 van 20 december 1985, opgenomen buiten de woonplaats of buiten de in de arbeidsovereenkomst voorziene arbeidsplaats.

Art. 5.Indien de werkgever kan aantonen dat de reële kosten de bedragen, vermeld in de artikelen 3 en 4 overschrijden, wordt het bedrag van de verblijfsvergoedingen aangepast aan de bewezen kosten. HOOFDSTUK III. - ARAB-vergoeding

Art. 6.Per aanwezigheidsuur of een gedeelte ervan, wordt aan de werklieden een ARAB-vergoeding toegekend van 0,93 EUR, met dien verstande dat de vergoeding gemiddeld het bedrag van 11,17 EUR per dag niet mag overschrijden.

Art. 7.Onder "aanwezigheidsuur" wordt verstaan : elk arbeidsuur en/of elk overbruggingsuur.

Art. 8.Sedert 1 april 2001 worden de bedragen, vermeld onder hoofdstukken II en III, jaarlijks op 1 april aangepast in functie van de levensduurte.

De aanpassing gebeurt op basis van de evolutie van het gezondheidsindexcijfer, bedoeld in het koninklijk besluit van 24 december 1993 ter uitvoering van de wet van 6 januari 1989 ter vrijwaring van 's lands concurrentievermogen, gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 31 december 1993, van april van het voorgaande jaar en maart van het jaar waarin de aanpassing geschiedt. HOOFDSTUK IV. - Juridisch kader

Art. 9.Deze collectieve arbeidsovereenkomst vervangt de collectieve arbeidsovereenkomst van 20 juni 2000. HOOFDSTUK V. - Geldigheidsduur

Art. 10.§ 1. Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 juli 2001 en is gesloten voor onbepaalde duur. § 2. Zij kan door elk van de contracterende partijen worden opgezegd.

Deze opzeg moet minstens drie maanden op voorhand geschieden bij een ter post aangetekende brief, gericht aan de voorzitter van het Paritair Comité voor het vervoer, die zonder verwijl de betrokken partijen in kennis zal stellen.

De termijn van drie maanden begint te lopen vanaf de datum van verzending van bovengenoemde aangetekende brief. HOOFDSTUK VI. - Overgangsmaatregel

Art. 11.Voor het bedrag 27,2682 EUR in artikel 2 geldt het bedrag 1 100 BEF, voor het bedrag 10,9680 EUR in artikel 3 geldt het bedrag 442,45 BEF, voor het bedrag 7,2087 EUR in artikel 4 geldt het bedrag 290,80 BEF en voor de bedragen 0,93 EUR en 11,17 EUR vermeld in het artikel 6 gelden respectievelijk 37,55 BEF en 450,60 BEF. Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 23 juni 2002.

De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX

^