23 JUNI 1999. - Koninklijk besluit tot vaststelling van de officiële Duitse vertaling van het koninklijk besluit van 25 april 1988 tot aanwijzing van de dierenziekten die vallen onder de toepassing van hoofdstuk III van de dierengezondheidswet van 24 maart 1987 en van reglementaire bepalingen betreffende de dierenziekten

ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 31 december 1983 tot hervorming der instellingen voor de Duitstalige Gemeenschap, inzonderheid op artikel 76, § 1, 1° en § 3, vervangen door de wet van 18 juli 1990;

Gelet op de ontwerpen van officiële Duitse vertaling van - het koninklijk besluit van 25 april 1988 tot aanwijzing van de dierenziekten die vallen onder de toepassing van hoofdstuk III van de dierengezondheidswet van 24 maart 1987, - het koninklijk besluit van 18 september 1990 tot wijziging van het koninklijk besluit van 25 april 1988 tot aanwijzing van de dierenziekten die vallen onder de toepassing van hoofdstuk III van de dierengezondheidswet van 24 maart 1987, - het koninklijk besluit van 22 maart 1991 houdende maatregelen van diergeneeskundige politie inzake het Mysterious Reproductive Syndrome (M.R.S.) bij varkens en tot wijziging van het koninklijk besluit van 25 april 1988 tot aanwijzing van de dierenziekten die vallen onder de toepassing van hoofdstuk III van de dierengezondheidswet van 24 maart 1987, - het koninklijk besluit van 2 september 1992 tot wijziging van het koninklijk besluit van 25 april 1988 tot aanwijzing van de dierenziekten die vallen onder de toepassing van hoofdstuk III van de dierengezondheidswet van 24 maart 1987, - het koninklijk besluit van 15 maart 1995 tot aanwijzing van de dierenziekten die vallen onder de toepassing van artikel 9bis van de dierengezondheidswet van 24 maart 1987, opgemaakt door de Centrale dienst voor Duitse vertaling van het Adjunct-arrondissementscommissariaat in Malmedy;

Op de voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.De bij dit besluit respectievelijk in bijlagen 1 tot 5 gevoegde teksten zijn de officiële Duitse vertaling van : - het koninklijk besluit van 25 april 1988 tot aanwijzing van de dierenziekten die vallen onder de toepassing van hoofdstuk III van de dierengezondheidswet van 24 maart 1987, - het koninklijk besluit van 18 september 1990 tot wijziging van het koninklijk besluit van 25 april 1988 tot aanwijzing van de dierenziekten die vallen onder de toepassing van hoofdstuk III van de dierengezondheidswet van 24 maart 1987, - het koninklijk besluit van 22 maart 1991 houdende maatregelen van diergeneeskundige politie inzake het Mysterious Reproductive Syndrome (M.R.S.) bij varkens en tot wijziging van het koninklijk besluit van 25 april 1988 tot aanwijzing van de dierenziekten die vallen onder de toepassing van hoofdstuk III van de dierengezondheidswet van 24 maart 1987, - het koninklijk besluit van 2 september 1992 tot wijziging van het koninklijk besluit van 25 april 1988 tot aanwijzing van de dierenziekten die vallen onder de toepassing van hoofdstuk III van de dierengezondheidswet van 24 maart 1987, - het koninklijk besluit van 15 maart 1995 tot aanwijzing van de dierenziekten die vallen onder de toepassing van artikel 9bis van de dierengezondheidswet van 24 maart 1987.

Art. 2.Onze Minister van Binnenlandse Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 23 juni 1999.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Binnenlandse Zaken, L. VAN DEN BOSSCHE

Annexe 1 - Bijlage 1 MINISTERIUM DER LANDWIRTSCHAFT 25. APRIL 1988 - Königlicher Erlass zur Bestimmung der unter die Anwendung von Kapitel III des Gesetzes vom 24.März 1987 über die Tiergesundheit fallenden Tierkrankheiten BALDUIN, König der Belgier Allen Gegenwärtigen und Zukünftigen, Unser Gruss! Aufgrund des Gesetzes vom 24. März 1987 über die Tiergesundheit, insbesondere des Artikels 6 § 1;

Aufgrund des Gutachtens des Staatsrates;

Auf Vorschlag Unseres Ministers der Auswärtigen Beziehungen und Unseres Staatssekretärs für Landwirtschaft, Haben Wir beschlossen und erlassen Wir: Artikel 1 - Folgende Tierkrankheiten fallen unter die Anwendung von Kapitel III des Gesetzes vom 24. März 1987 über die Tiergesundheit: 1. Bei sämtlichen Säugetieren: - Milzbrand, - Rauschbrand, - Tollwut. 2. Bei Einhufern (Pferd, Esel, Maultier, Maulesel): - infektiöse Pferdeanämie, - Beschälseuche, - Sarcoptes- und Psoroptesräude, - seuchenhafte Lymphgefässentzündung, - Bornasche Krankheit (V.E.E. - E.E.E - W.E.E.), - ansteckende Metritis bei Pferden, - Rotz und Hautrotz, - Pferdepest. 3. Bei Wiederkäuern: - Maul-und Klauenseuche, - Katarrhalfieber (Blauzungenkrankheit), - Rinderpest, - Pest bei kleinen Wiederkäuern.4. Bei Rindern: - Rinderbrucellose (B.abortus), - Rotlauf, - Sarcoptes- und Psoroptesräude, - enzootische Rinderleukose, - Lungenseuche, - vesikuläre Stomatitis, - Trichomoniase und Vibriosis, - klinische Tuberkulose. 5. Bei Schafen und Ziegen: - Brucellose (B.abortus, B. melitensis et B. ovis), - Schafpocken, - Sarcoptes-, Psoroptes- und Chorioptesräude, - Moderhinke bei Schafen. 6. Bei Schweinen: - enzootische Schweinelähme (Teschener Krankheit), - Maul- und Klauenseuche, - vesikuläre Schweinekrankheit, - afrikanische Schweinepest, - klassische Schweinepest, - Trichinose, - Aujeszkysche Krankheit, - Schweinebrucellose (B.suis). 7. Bei Nagetieren: - Myxomatose, - Tularämie.8. Bei Nerzen: - virale Darmentzündung bei Nerzen.9. Bei Geflügel und Vögeln: - Geflügelcholera (Pasteurellose), - infektiöse Kehlkopf- und Luftröhrenentzündung beim Geflügel, - Mareksche Geflügellähmung, - Geflügelpest, - atypische Geflügelpest (Newcastlekrankheit), - Psittakose - Ornithose.10. Bei Bienen: - Milbenseuche, - bösartige Faulbrut, - gutartige Faulbrut, - Varroatose. Art. 2 - Unser Minister der Auswärtigen Beziehungen und Unser Staatssekretär für Landwirtschaft sind, jeder für seinen Bereich, mit der Ausführung des vorliegenden Erlasses beauftragt.

Gegeben zu Brüssel, den 25. April 1988 BALDUIN Von Königs wegen: Der Minister der Auswärtigen Beziehungen L. TINDEMANS Der Staatssekretär für Landwirtschaft P. DE KEERSMAEKER Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 23 juni 1999.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Binnenlandse Zaken, L. VAN DEN BOSSCHE

Annexe 2 - Bijlage 2 MINISTERIUM DER LANDWIRTSCHAFT 18. SEPTEMBER 1990 - Königlicher Erlass zur Abänderung des Königlichen Erlasses vom 25.April 1988 zur Bestimmung der unter die Anwendung von Kapitel III des Gesetzes vom 24. März 1987 über die Tiergesundheit fallenden Tierkrankheiten BALDUIN, König der Belgier Allen Gegenwärtigen und Zukünftigen, Unser Gruss! Aufgrund des Gesetzes vom 24. März 1987 über die Tiergesundheit, insbesondere des Artikels 6 § 1;

Aufgrund des Königlichen Erlasses vom 25. April 1988 zur Bestimmung der unter die Anwendung von Kapitel III des Gesetzes vom 24. März 1987 über die Tiergesundheit fallenden Tierkrankheiten;

Aufgrund der Richtlinie des Rates vom 21. Dezember 1982 über die Mitteilung von Viehseuchen in der Gemeinschaft, insbesondere des Artikels 5;

Aufgrund des Internationalen Tiergesundheitskodexes des Internationalen Tierseuchenamtes (« I.O.E. »);

Aufgrund der am 12. Januar 1973 koordinierten Gesetze über den Staatsrat, insbesondere des Artikels 3 § 1, abgeändert durch die Gesetze vom 9. August 1980, 16. Juni 1989 und 4. Juli 1989;

Aufgrund der Dringlichkeit, In der Erwägung, dass die Notwendigkeit zur Anpassung der Vorschriften einerseits auf die Aufnahme neuer Tierkrankheiten in die durch vorerwähnte Richtlinie und vorerwähnten Tiergesundheitskodex vorgesehenen Listen und auf die Verpflichtung, sich den Bestimmungen der überstaatlichen und internationalen Rechtsordnung unverzüglich anzupassen, zurückzuführen ist und andererseits der Absicht entspringt, der Ausbreitung der spongiformen Rinderenzephalopathie und der Scrapie, die im Vereinigten Königreich ausgebrochen sind, in unserem Viehbestand vorzubeugen;

Auf Vorschlag Unseres Ministers der Auswärtigen Angelegenheiten und Unseres Staatssekretärs für Landwirtschaft Haben Wir beschlossen und erlassen Wir: Artikel 1 - In Artikel 1 des Königlichen Erlasses vom 25. April 1988 zur Bestimmung der unter die Anwendung von Kapitel III des Gesetzes vom 24. März 1987 über die Tiergesundheit fallenden Tierkrankheiten werden folgende Abänderungen vorgenommen: 1. in der Rubrik « 3.Bei Wiederkäuern » wird hinzugefügt: « - Rifttalfieber », 2. in der Rubrik « 4.Bei Rindern » wird hinzugefügt: « - spongiforme Rinderenzephalopathie (B.S.E.) », 3. in der Rubrik « 5.Bei Schafen und Ziegen » wird hinzugefügt: « - Scrapie oder Traberkrankheit », 4. in der Rubrik « 7.Bei Nagetieren » wird hinzugefügt: « - virale Blutkrankheit bei Kaninchen », 5. nach der zehnten Rubrik wird folgende Rubrik eingefügt: « 11.Bei Fischen: - infektiöse hämatopoetische Nekrose ».

Art. 2 - Unser Minister der Auswärtigen Angelegenheiten und Unser Staatssekretär für Landwirtschaft sind, jeder für seinen Bereich, mit der Ausführung des vorliegenden Erlasses beauftragt.

Gegeben zu Brüssel, den 18. September 1990 BALDUIN Von Königs wegen: Der Minister der Auswärtigen Angelegenheiten M. EYSKENS Der Staatssekretär für Landwirtschaft P. DE KEERSMAEKER Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 23 juni 1999.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Binnenlandse Zaken, L. VAN DEN BOSSCHE

Annexe 3 - Bijlage 3 MINISTERIUM DER LANDWIRTSCHAFT 22. MÄRZ 1991 - Königlicher Erlass zur Festlegung tierseuchenrechtlicher Massnahmen in bezug auf das « Mysterious Reproductive Syndrome » (« M.R.S. ») bei Schweinen und zur Abänderung des Königlichen Erlasses vom 25. April 1988 zur Bestimmung der unter die Anwendung von Kapitel III des Gesetzes vom 24. März 1987 über die Tiergesundheit fallenden Tierkrankheiten BALDUIN, König der Belgier Allen Gegenwärtigen und Zukünftigen, Unser Gruss! Aufgrund des Tiergesundheitsgesetzes vom 24. März 1987, abgeändert durch das Gesetz vom 29. Dezember 1990, insbesondere des Kapitels III;

Aufgrund des Königlichen Erlasses vom 25. April 1988 zur Bestimmung der unter die Anwendung von Kapitel III des Gesetzes vom 24. März 1987 über die Tiergesundheit fallenden Tierkrankheiten, abgeändert durch den Königlichen Erlass vom 18. September 1990;

Aufgrund der am 12. Januar 1973 koordinierten Gesetze über den Staatsrat, insbesondere des Artikels 3 § 1, abgeändert durch die Gesetze vom 9. August 1980, 16. Juni 1989 und 4. Juli 1989;

Aufgrund der Dringlichkeit;

In der Erwägung, dass unverzüglich Massnahmen ergriffen werden müssen, damit eine eventuelle Ansteckung mit dem « Mysterious Reproductive Syndrom » (der Mysteriösen Schweineseuche) frühzeitig erkannt und gegebenenfalls eingedämmt wird, und dass die Entscheidung 91/109/EWG der Kommission der Europäischen Gemeinschaften vom 1. März 1991 unverzüglich in nationales Recht umgesetzt werden muss;

Auf Vorschlag Unseres Ministers der Auswärtigen Angelegenheiten und Unseres Staatssekretärs für Landwirtschaft Haben Wir beschlossen und erlassen Wir: KAPITEL I - Begriffsbestimmungen Artikel 1 - Für die Anwendung des vorliegenden Erlasses versteht man unter: 1. « M.R.S. »: « Mysterious Reproductive Syndrome » oder das Syndrom bei Schweinen, das durch die steigende Anzahl Verferkelungen bei Säuen und die steigende Sterberate nicht abgespänter Ferkel gekennzeichnet ist, sofern für diese Symptome keine andere Krankheitsursache festgestellt werden kann, 2. « Betriebstierarzt »: den im Königlichen Erlass vom 16.Juli 1981 zur Festlegung von Sondermassnahmen zur Bekämpfung der Schweinepest erwähnten Tierarzt, 3. « verdächtiger Bestand »: den Bestand, von dem der Veterinärinspektor vermutet, dass die Schweine vom « M.R.S. » befallen sind.

KAPITEL II - Meldung Art. 2 - § 1 - Der Verantwortliche, der unter den Schweinen seines Betriebs eine Verferkelung bei mehr als einer Sau oder den Tod mehr als eines Schweins oder Ferkels eines Wurfs feststellt, ohne dass eine Unfallursache festgestellt werden kann, muss unverzüglich seinen Betriebstierarzt benachrichtigen.

Der in Anwendung von Absatz 1 herbeigerufene Betriebstierarzt besucht unverzüglich und spätestens binnen 24 Stunden den Betrieb und untersucht die vorhandenen Schweine, insbesondere diejenigen im Abferkelstall. Er übermittelt dem Erkennungszentrum des Verbands zur Bekämpfung von Tierkrankheiten, der für die Gesundheitspflege der Schweine in der Provinz, wo der Betrieb gelegen ist, zuständig ist, eine oder mehrere Proben. § 2 - Falls der Betriebstierarzt nach der gemäss § 1 durchgeführten Untersuchung überzeugt ist, dass Verdacht auf « M.R.S. » besteht, benachrichtigt er unverzüglich und spätestens binnen 24 Stunden den Veterinärinspektor. Er gibt den Namen und den Vornamen des Verantwortlichen, die genaue Adresse des Betriebs, die Zusammensetzung des Bestands und die festgestellten Symptome sowie gegebenenfalls die angewandte Behandlung an. Binnen acht Tagen bestätigt er diese Meldung schriftlich. § 3 - Der Veterinärinspektor, der in Anwendung von § 2 telefonisch von einem Verdacht auf « M.R.S. » benachrichtigt wird, besucht unverzüglich den Betrieb und stellt ihn unter Verdacht, falls er Anzeichen feststellt, die den Bestand verdächtig erscheinen lassen. Er setzt den Verantwortlichen von diesen Massnahmen in Kenntnis.

KAPITEL III - Verdacht Art. 3 - § 1 - Folgende Massnahmen sind in einem verdächtigen Bestand anwendbar: 1. der Verantwortliche führt eine genaue Liste der festgestellten Verferkelungen mit Angabe des Datums, der Trächtigkeitsdauer, der Anzahl und Art verworfener Feten und der Sterbefälle bei nicht abgespänten Ferkeln mit Angabe des Datums, des Alters in Tagen und der Anzahl gestorbener Ferkel pro Wurf, unbeschadet der Bestimmungen des Ministeriellen Erlasses vom 27.Januar 1988 zur Festlegung zeitweiliger Sondermassnahmen in bezug auf die Registrierung und das Inventar von Schweinen und Schweinebetrieben, 2. dem Betrieb dürfen keine Schweine zugeführt werden, und es dürfen ihn auch keine verlassen, 3.der Verantwortliche darf Aussenstehenden keinen Zugang zum Betrieb gewähren, mit Ausnahme: a) des Betriebstierarztes, b) des Angestellten des Vernichtungsbetriebs, c) der Polizei und der Gendarmerie, d) des Veterinärinspektors oder seines Beauftragten. All diese Personen sind verpflichtet, Betriebskleidung zu tragen und die Räder ihres Fahrzeugs beim Verlassen des Betriebs zu desinfizieren. § 2 - In Abweichung von § 1 Nr. 2 kann der Veterinärinspektor zulassen, dass Schweine aus dem Betrieb entfernt werden, um im Inland geschlachtet zu werden.

Falls Überbevölkerung unter den Ferkeln herrscht, kann er die Verbringung von Mastferkeln zulassen, insofern sie für einen in derselben Provinz gelegenen Mastbetrieb bestimmt sind, wo die Schweine bis zu ihrer Schlachtung bleiben müssen.

Art. 4 - Der Veterinärinspektor hebt den Verdacht frühestens acht Wochen nach Ausbleiben der Anzeichen auf, die zur Verdachterhebung geführt haben. Der Verdacht wird jedoch von Rechts wegen aufgehoben, sobald aus den in Anwendung von Artikel 2 § 1 Absatz 2 durchgeführten Laboruntersuchungen oder aus jeder anderen zusätzlichen Untersuchung hervorgeht, dass die Diagnose auf « M.R.S. » widerlegt werden kann.

KAPITEL IV - Abänderung des Königlichen Erlasses vom 25. April 1988 Art. 5 - In Artikel 1 Nr. 6. des Königlichen Erlasses vom 25. April 1988 zur Bestimmung der unter die Anwendung von Kapitel III des Gesetzes vom 24. März 1987 über die Tiergesundheit fallenden Tierkrankheiten, abgeändert durch Königlichen Erlass vom 18. September 1990, wird in fine ein Gedankenstrich mit folgendem Wortlaut hinzugefügt: « - Mysterious Reproductive Syndrome (M.R.S.) ».

KAPITEL V - Schlussbestimmungen Art. 6 - Bei ernster Seuchengefahr kann der Minister der Landwirtschaft jegliche zeitweilige Massnahme zur Bekämpfung des « M.R.S. » ergreifen.

Art. 7 - § 1 - Verstösse gegen vorliegenden Erlass werden gemäss Kapitel VI des Gesetzes vom 24. März 1987 über die Tiergesundheit bestraft. § 2 - Schweine, die in Übertretung der Bestimmungen des vorliegenden Erlasses einen unter Verdacht stehenden Betrieb verlassen, werden beschlagnahmt und unverzüglich im nächstgelegenen Schlachthof geschlachtet, ohne dass der Eigentümer Anrecht auf eine Entschädigung hat. Sämtliche mit der Ausführung des vorliegenden Paragraphen einhergehenden Kosten gehen zu Lasten des Zuwiderhandelnden.

Art. 8 - Vorliegender Erlass tritt am Tag seiner Veröffentlichung im Belgischen Staatsblatt in Kraft.

Art. 9 - Unser Minister der Auswärtigen Angelegenheiten und Unser Staatssekretär für Landwirtschaft sind, jeder für seinen Bereich, mit der Ausführung des vorliegenden Erlasses beauftragt.

Gegeben zu Brüssel, den 22. März 1991 BALDUIN Von Königs wegen: Der Minister der Auswärtigen Angelegenheiten M. EYSKENS Der Staatssekretär für Landwirtschaft P. DE KEERSMAEKER Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 23 juni 1999.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Binnenlandse Zaken, L. VAN DEN BOSSCHE

Annexe 4 - Bijlage 4 MINISTERIUM DER LANDWIRTSCHAFT 2. SEPTEMBER 1992 - Königlicher Erlass zur Abänderung des Königlichen Erlasses vom 25.April 1988 zur Bestimmung der unter die Anwendung von Kapitel III des Gesetzes vom 24. März 1987 über die Tiergesundheit fallenden Tierkrankheiten BALDUIN, König der Belgier Allen Gegenwärtigen und Zukünftigen, Unser Gruss! Aufgrund des Gesetzes vom 24. März 1987 über die Tiergesundheit, abgeändert durch die Gesetze vom 29. Dezember 1990 und 20. Juli 1991, insbesondere des Artikels 6 § 1;

Aufgrund des Königlichen Erlasses vom 25. April 1988 zur Bestimmung der unter die Anwendung von Kapitel III des Gesetzes vom 24. März 1987 über die Tiergesundheit fallenden Tierkrankheiten, abgeändert durch die Königlichen Erlasse vom 18. September 1990 und 22. März 1991;

Aufgrund der Richtlinie 90/425/EWG vom 26. Juni 1990 zur Regelung der veterinärrechtlichen und tierzüchterischen Kontrollen im innergemeinschaftlichen Handel mit lebenden Tieren und Erzeugnissen im Hinblick auf den Binnenmarkt;

Aufgrund der Richtlinie 90/426/EWG vom 26. Juni 1990 zur Festlegung der tierseuchenrechtlichen Vorschriften für das Verbringen von Equiden und für ihre Einfuhr aus Drittländern;

Aufgrund der am 12. Januar 1973 koordinierten Gesetze über den Staatsrat, insbesondere des Artikels 3 § 1, abgeändert durch die Gesetze vom 9. August 1980, 16. Juni 1989 und 4. Juli 1989;

Aufgrund der Dringlichkeit, In der Erwägung, dass die Notwendigkeit zur Anpassung der Vorschriften aus der Verpflichtung herrührt, den Bestimmungen der vorgenannten Richtlinien unverzüglich nachzukommen;

Auf Vorschlag Unseres Ministers der Landwirtschaft, Haben Wir beschlossen und erlassen Wir: Artikel 1 - In Artikel 1 des Königlichen Erlasses vom 25. April 1988 zur Bestimmung der unter die Anwendung von Kapitel III des Gesetzes vom 24. März 1987 über die Tiergesundheit fallenden Tierkrankheiten werden folgende Abänderungen vorgenommen: 1. Die Überschrift der Rubrik « 2.Bei Einhufern (Pferd, Esel, Maultier, Maulesel) » wird ersetzt durch: « 2. Bei Equiden », in derselben Rubrik wird « - vesikuläre Stomatitis » hinzugefügt, 2. In der Rubrik « 4.Bei Rindern », werden im niederländischen Text die Wörter « - Vesiculeuze stomatitis » durch « - Vesiculaire stomatitis » ersetzt, 3. In der Rubrik « 6.Bei Schweinen » wird hinzugefügt: « - vesikuläre Stomatitis ».

Art. 2 - Unser Minister der Landwirtschaft ist mit der Ausführung des vorliegenden Erlasses beauftragt.

Gegeben zu Motril, den 2. September 1992 BALDUIN Von Königs wegen: Der Minister der Landwirtschaft A. BOURGEOIS Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 23 juni 1999.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Binnenlandse Zaken, L. VAN DEN BOSSCHE

Annexe 5 - Bijlage 5 MINISTERIUM DES MITTELSTANDS UND DER LANDWIRTSCHAFT 15. MÄRZ 1995 - Königlicher Erlass zur Bestimmung der unter die Anwendung von Artikel 9bis des Gesetzes vom 24.März 1987 über die Tiergesundheit fallenden Tierkrankheiten ALBERT II., König der Belgier, Allen Gegenwärtigen und Zukünftigen, Unser Gruss! Aufgrund des Gesetzes vom 24. März 1987 über die Tiergesundheit, abgeändert durch die Gesetze vom 29. Dezember 1990, 20. Juli 1991, 6.

August 1993 und 21. Dezember 1994, insbesondere des Artikels 9bis;

Aufgrund der am 12. Januar 1973 koordinierten Gesetze über den Staatsrat, insbesondere des Artikels 3 § 1, abgeändert durch die Gesetze vom 9. August 1980, 16. Juni 1989 und 4. Juli 1989;

Aufgrund der Dringlichkeit;

In der Erwägung, dass dringend Massnahmen ergriffen werden müssen, damit eine in der Liste A des « I.O.E. » vorkommende Krankheit mit der gewünschten Schnelligkeit und Wirksamkeit getilgt werden kann, falls eine solche Krankheit auf dem Gebiet des Königreichs ausbricht;

Auf Vorschlag Unseres Ministers der Kleinen und Mittleren Betriebe und der Landwirtschaft, Haben Wir beschlossen und erlassen Wir: Artikel 1 - Folgende Tierkrankheiten fallen unter die Anwendung von Artikel 9bis des Gesetzes vom 24. März 1987 über die Tiergesundheit, eingefügt durch das Gesetz vom 29. Dezember 1990 und ersetzt durch das Gesetz vom 21. Dezember 1994: - Maul- und Klauenseuche, - vesikuläre Stomatitis, - vesikuläre Schweinekrankheit, - Rinderpest, - Pest bei kleinen Wiederkäuern, - Lungenseuche, - Rotlaufseuche, - Rifttalfieber, - Katarrhalfieber (Blauzungenkrankheit), - Schafpocken, - Pferdepest, - afrikanische Schweinepest, - klassische Schweinepest, - Geflügelpest, - Newcastlekrankheit.

Art. 2 - Vorliegender Erlass tritt am Tag seiner Veröffentlichung im Belgischen Staatsblatt in Kraft.

Art. 3 - Unser Minister der Kleinen und Mittleren Betriebe und der Landwirtschaft ist mit der Ausführung des vorliegenden Erlasses beauftragt.

Gegeben zu Brüssel, den 15. März 1995 ALBERT Von Königs wegen: Der Minister der Kleinen und Mittleren Betriebe und der Landwirtschaft A. BOURGEOIS Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 23 juni 1999.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Binnenlandse Zaken, L. VAN DEN BOSSCHE