Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 23 juni 1998
gepubliceerd op 16 september 1998

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 16 juni 1997, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden uit de voedingsnijverheid, betreffende de professionele vorming

bron
ministerie van tewerkstelling en arbeid
numac
1998012409
pub.
16/09/1998
prom.
23/06/1998
ELI
eli/besluit/1998/06/23/1998012409/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

23 JUNI 1998. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 16 juni 1997, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden uit de voedingsnijverheid, betreffende de professionele vorming (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op de wet van 26 juli 1996 tot bevordering van de werkgelegenheid en tot preventieve vrijwaring van het concurrentievermogen, inzonderheid op artikel 7, § 2;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de bedienden uit de voedingsnijverheid;

Op de voordracht van Onze Minister van Tewerkstelling en Arbeid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 16 juni 1997, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden uit de voedingsnijverheid, betreffende de professionele vorming.

Art. 2.Onze Minister van Tewerkstelling en Arbeid is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 23 juni 1998.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Tewerkstelling en Arbeid, Mevr. M. SMET _______ Nota Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969.

Wet van 26 juli 1996, Belgisch Staatsblad van 1 augustus 1996.

Bijlage Paritair Comité voor de bedienden uit de voedingsnijverheid Collectieve arbeidsovereenkomst van 16 juni 1997 Professionele vorming (Overeenkomst geregistreerd op 28 oktober 1997 onder het nummer 45763/CO/220)

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt afgesloten in uitvoering van hoofdstuk II van het koninklijk besluit van 27 januari 1997 houdende maatregelen ter bevordering van de werkgelegenheid met toepassing van artikel 7, § 2 van de wet van 26 juli 1996 tot bevordering van de werkgelegenheid en tot preventieve vrijwaring van het concurrentievermogen.

Zij is van toepassing op de werkgevers en de bedienden van de ondernemingen die ressorteren onder de bevoegdheid van het Paritair Comité voor de bedienden uit de voedingsnijverheid.

Art. 2.Vanaf 1 januari 1997 tot 31 december 1998 is de bijdrage van de werkgevers per bediende vastgesteld op 0,10 pct. berekend op de lonen aangegeven aan de Rijksdienst voor sociale zekerheid, tot financiering van het Instituut voor professionele vorming en tewerkstellingsinitiatieven voor de bedienden van de voedingsnijverheid, hierna genoemd "Instituut".

Art. 3.§ 1. Voor de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst worden als "risicogroepen" beschouwd, waarop de inspanning van 0,10 pct. gericht is : a) werkzoekenden die in aanmerking kunnen komen voor aanwerving in de sector;b) werknemers in dienst als : - laaggeschoolde werknemers die geen houder zijn van een diploma van universitair onderwijs, van hoger onderwijs of van hoger secundair onderwijs dat een opleiding inhoudt die bij de voedingsindustrie aansluit; - werknemers ouder dan 40 jaar; - werknemers bedreigd door collectief ontslag of sluiting. § 2. Het in artikel 2 vermeld Instituut ontwikkelt en ondersteunt initiatieven gericht op : - de opleiding en aanwerving van werkzoekenden; - de bijscholing van werknemers die, zonder deze bijscholing zouden moeten afvloeien omwille van hun onaangepastheid aan nieuwe technologieën en beheerssystemen.

Art. 4.Om de zes maanden wordt verslag uitgebracht aan het Paritair Comité voor bedienden uit voedingsnijverheid betreffende : 1. de financiële toestand van de ontvangsten en uitgaven;2. alle gedane inspanningen ter bevordering van de tewerkstelling van de risicogroepen door opgave van : a) het aantal tewerkstellingsinitiatieven;b) de georganiseerde vormingscursussen met vermelding van het aantal cursisten, inzonderheid die komend uit de risicogroepen. Een afschrift van dit verslag wordt aan de Minister van Tewerkstelling en Arbeid gericht.

Art. 5.De bijdrage wordt geïnd en ingevorderd door de Rijksdienst voor sociale zekerheid en wordt overgemaakt aan het Waarborg- en Sociaal Fonds voor de bedienden uit de voedingsnijverheid, opgericht bij de collectieve arbeidsovereenkomst van 29 maart 1976, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden uit de voedingsnijverheid, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 7 juli 1977.

Deze maakt de bijdrage over aan het Instituut.

Voor de suikernijverheid en haar bijprodukten wordt de bijdrage geïnd door het Waarborg- en Sociaal Fonds voor de bedienden uit de suikernijverheid en haar bijprodukten, opgericht bij de collectieve arbeidsovereenkomst van 29 maart 1976, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 7 juli 1977, en overgemaakt aan het Instituut.

Voor de groentenconservennijverheid wordt de bijdage geïnd en ingevorderd door de Rijksdienst voor sociale zekerheid en wordt zij overgemaakt aan het Waarborg- en Sociaal Fonds voor de groentenconservennijverheid, opgericht bij de collectieve arbeidsovereenkomst van 19 juni 1978, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 13 juni 1979. Deze maakt de bijdrage over aan het Instituut.

Wanneer de bijdragen door de Rijksdienst voor sociale zekerheid geïnd en ingevorderd worden, zijn de bepalingen aan dit lichaam opgelegd voor de inning en de invordering van de bijdragen, alsook voor de berekening van de bijslag en van de rente van toepassing.

Art. 6.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is gesloten voor een bepaalde tijd. Zij heeft uitwerking met ingang van 1 januari 1997 en houdt op van kracht te zijn op 31 december 1998.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 23 juni 1998.

De Minister van Tewerkstelling en Arbeid, Mevr. M. SMET

^