Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 23 januari 2002
gepubliceerd op 11 mei 2002

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 25 april 2001, gesloten in het Paritair Comité voor het tuinbouwbedrijf, betreffende deeltijdse arbeid

bron
ministerie van tewerkstelling en arbeid
numac
2002012177
pub.
11/05/2002
prom.
23/01/2002
ELI
eli/besluit/2002/01/23/2002012177/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

23 JANUARI 2002. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 25 april 2001, gesloten in het Paritair Comité voor het tuinbouwbedrijf, betreffende deeltijdse arbeid (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor het tuinbouwbedrijf;

Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 25 april 2001, gesloten in het Paritair Comité voor het tuinbouwbedrijf, betreffende deeltijdse arbeid.

Art. 2.Onze Minister van Werkgelegenheid is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 23 januari 2002.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor het tuinbouwbedrijf Collectieve arbeidsovereenkomst van 25 april 2001 Deeltijdse arbeid (Overeenkomst geregistreerd op 19 juli 2001 onder het nummer 57998/CO/145)

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Comité voor het tuinbouwbedrijf die minder dan 20 werknemers tewerkstellen en op de door hen tewerkgestelde werknemers met een deeltijdse arbeidsovereenkomst. Voor wat de berekening van de norm van de 20 werklieden betreft, wordt verwezen naar de berekeningstechniek voor de sociale verkiezingen.

Zij is niet van toepassing op de werkgevers die ressorteren onder het Paritair Comité voor het tuinbouwbedrijf en die als hoofdactiviteit de champignonteelt hebben en op wie de collectieve arbeidsovereenkomst van 21 juni 1993 betreffende de aanplakking van een variabel werkrooster in de champignonteelt van toepassing is (koninklijk besluit van 30 juli 1994, Belgisch Staatsblad van 19 oktober 1994).

Art. 2.De ondertekenende partijen stellen vast dat in de sector tuinbouw deeltijdse arbeid nogal frequent voorkomt en dat het, voor zover met de deeltijdse werknemer een variabel werkrooster schriftelijk is overeengekomen, vaak onmogelijk is onder meer rekening houdende met de soms snel wijzigende weersomstandigheden en de sterke afhankelijkheid van de vraag op de markt vijf werkdagen vooraf de toe te passen dagelijkse werkroosters aan de deeltijds tewerkgestelde werknemers mee te delen.

Art. 3.In toepassing van artikel 159 van de programmawet van 22 december 1989 (Belgisch Staatsblad van 30 december 1989) kan de hierboven in artikel 2 bedoelde termijn van vijf werkdagen aangepast worden door een in een paritair comité gesloten collectieve arbeidsovereenkomst die bij koninklijk besluit algemeen verbindend verklaard wordt.

De ondertekenende partijen komen overeen om de termijn van vijf werkdagen te vervangen door 48 uren.

Commentaar Deze bepaling houdt in dat er bijvoorbeeld de dinsdag moet verwittigd worden hoe er op donderdag kan gewerkt worden.

De termijn van 48 uren is ingegeven rekening houdende met de problemen inzake arbeidsorganisatie waarmee de werkgever vaak geconfronteerd wordt en rekening houdende met de mogelijkheden voor de werknemer om familiaal de nodige regelingen te kunnen treffen.

Art. 4.Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 juli 2001 en treedt buiten werking op 1 juli 2003.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 23 januari 2002.

De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX

^