23 DECEMBER 2002. - Koninklijk besluit tot instelling van een medaille van Weggevoerde voor de verplichte tewerkstelling van de oorlog 1940-1945

ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 7 juli 1953 houdende inrichting van het statuut der gedeporteerden tot de verplichte tewerkstelling van de oorlog 1940-1945 en intrekking van de besluitwet van 24 december 1946;

Gelet op de wetten van 9 juli 1951, 24 juli 1952, 25 juni 1956, 4 juni 1982, 5 april 1995, 26 januari 1999 en 10 juni 2001;

Gelet op het koninklijk besluit van 31 oktober 1953 tot vaststelling van het van kracht worden van de wet van 7 juli 1953, gewijzigd door het koninklijk besluit van 7 augustus 1954;

Gelet op het advies van de Hoge raad van Oorlogsinvaliden, Oud-strijders en Oorlogsslachtoffers van 31 oktober 2002;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, in het bijzonder artikel 3, § 1er, vervangen door de wet van 4 juli 1989 en aangepast door de wet van 4 augustus 1996;

Gelet op de hoogdringendheid, gemotiveerd door het feit dat elk bijkomend uitstel in de uitvoering van de voorgestelde maatregel een aanzienlijk aantal titularissen van het statuut van gedeporteerde het recht zou ontnemen deze onderscheiding te dragen wegens het aanzienlijke sterftecijfer in hun leeftijdsklasse;

Op voordracht van Onze Minister van Landsverdediging en op advies van onze in raad vergaderde Ministers;

Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Een medaille van Weggevoerde voor de verplichte tewerkstelling van de oorlog 1940-1945 wordt ingesteld die alleen de gedeporteerden die een officiële erkentelijkheid in het Statuut van Gedeporteerde hebben verkregen, kunnen dragen.

Art. 2.De medaille van Weggevoerde is van gepatineerd brons; zij heeft een diameter van 37 millimeter. Op de beeldzijde aan de linkerzijde vertoont de medaille de volgende tekening in reliëf : een slagboom die een grensovergang voorstelt; in het midden bevindt zich een omkijkende man met een koffer in de rechterhand en een schop op de linkerschouder die zich in de richting van de grens begeeft, onder bedreiging van een machinepistool, vastgehouden door de arm van een vijandelijke soldaat, die zich aan de rechterzijde bevindt; onderaan bevinden zich de jaartallen 1942-1945. De achterzijde is volledig effen.

Art. 3.Het juweel hangt met een ring aan een lint van 37 millimeter breedte.

Het moirégroene lint is in de hoogte doorsneden door 2 strepen in een diepblauwe kleur van 3 millimeter breedte die zich elk op 10 millimeter van de boord bevinden.

Het lint mag zonder de medaille gedragen worden.

Art. 4.Noch het juweel met de ring, noch het lint worden door de regering afgeleverd.

Art. 5.Onze Minister van Landsverdediging is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, op 23 december 2002.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Landsverdediging, A. FLAHAUT