Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 23 augustus 2015
gepubliceerd op 28 oktober 2015

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 19 maart 2015, gesloten in het Paritair Comité voor het vervoer en de logistiek, tot vastlegging van het sociaal begeleidingsplan geregeld vervoer voor rekening van de Vlaamse Vervoermaatschappij (1)

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2015203340
pub.
28/10/2015
prom.
23/08/2015
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

23 AUGUSTUS 2015. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 19 maart 2015, gesloten in het Paritair Comité voor het vervoer en de logistiek, tot vastlegging van het sociaal begeleidingsplan geregeld vervoer voor rekening van de Vlaamse Vervoermaatschappij (VVM-De Lijn) (1)


FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor het vervoer en de logistiek;

Op de voordracht van de Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 19 maart 2015, gesloten in het Paritair Comité voor het vervoer en de logistiek, tot vastlegging van het sociaal begeleidingsplan geregeld vervoer voor rekening van de Vlaamse Vervoermaatschappij (VVM-De Lijn).

Art. 2.De minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Genève, 23 augustus 2015.

FILIP Van Koningswege : De Minister van Werk, K. PEETERS _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor het vervoer en de logistiek Collectieve arbeidsovereenkomst van 19 maart 2015 Vastlegging van het sociaal begeleidingsplan geregeld vervoer voor rekening van de Vlaamse Vervoermaatschappij (VVM-De Lijn) (Overeenkomst geregistreerd op 19 mei 2015 onder het nummer 126906/CO/140) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied

Artikel 1.§ 1. Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers die ressorteren onder het Paritair Comité voor het vervoer en de logistiek behorend tot de subsector van het gemeenschappelijk personenvervoer over de weg en wiens activiteit bestaat uit het verzekeren van geregeld vervoer in opdracht van de Vlaamse Vervoermaatschappij, alsook op de leden van hun rijdend personeel die aan de uitvoering van dit vervoer zijn toegewezen. § 2. Onder "geregeld vervoer" wordt verstaan : het personenvervoer verricht voor rekening van de VVM en de SRWT-TEC, ongeacht de capaciteit van het voertuig en ongeacht het soort aandrijving van de gebruikte vervoermiddelen. Dit vervoer wordt verricht volgens de volgende criteria : een welbepaald traject en een welbepaald, geregeld uurrooster. De passagiers worden opgehaald en afgezet aan vooraf vastgelegde halten. Dit vervoer is toegankelijk voor iedereen, zelfs indien, in voorkomend geval, het verplicht is de reis vooraf te reserveren. § 3. Met "rijdend personeel" worden zowel de vrouwelijke als de mannelijke leden van het rijdend personeel bedoeld. § 4. Onder "sociaal fonds" wordt verstaan : het "Sociaal Fonds voor de werklieden van de ondernemingen der openbare en speciale autobusdiensten en autocardiensten", waarvan de statuten zijn vastgesteld bij collectieve arbeidsovereenkomst van 16 oktober 2007 tot vaststelling van de statuten van het "Sociaal Fonds voor de werklieden van de ondernemingen der openbare en speciale autobusdiensten en autocardiensten", zoals gewijzigd bij collectieve arbeidsovereenkomst van 25 juni 2008. HOOFDSTUK II. - Context

Art. 2.Naar aanleiding van de besparingen in het geregeld vervoer voor rekening van De Lijn en de hiermee gepaard gaande negatieve sociale gevolgen engageren de werkgevers vermeld in artikel 1, § 1 en de representatieve vakbondsorganisaties vertegenwoordigd in het Paritair Comité voor het vervoer en de logistiek zich ertoe om alle maatregelen te nemen die naakte ontslagen moeten vermijden dit met het oog op het behoud van een maximale tewerkstelling. HOOFDSTUK III. - Maatregelen met het oog op maximaal jobbehoud

Art. 3.§ 1. In elk bedrijf wordt overleg georganiseerd met betrekking tot de opstelling van een personeelsplanning met de vertegenwoordigers van het personeel en in het bijzonder met de syndicale delegatie. In de bedrijven waar geen syndicale delegatie bestaat of werd opgericht, wordt het overleg georganiseerd met de vakbondssecretarissen (conform de collectieve arbeidsovereenkomst van 28 juni 2007 betreffende het recht op tussenkomst vanwege de representatieve werknemersorganisaties). Een exemplaar van deze personeelsplanning wordt bezorgd aan het sociaal fonds. § 2. De werkgevers vermeld in artikel 1, § 1 en de representatieve vakbondsorganisaties vertegenwoordigd in het Paritair Comité voor het vervoer en de logistiek verbinden zich er toe om de gesprekken op te starten over de hierna volgende acties en maatregelen, die het maximaal jobbehoud moeten kunnen garanderen. § 3. Alvorens tot ontslag te kunnen overgaan (zie ook hoofdstuk IV), moet de werkgever het overleg respecteren. § 4. De maatregelen moeten eerst verplicht en in de opgesomde volgorde worden uitgeput. Uiteraard is een combinatie van maatregelen mogelijk, eventueel aangepast in functie van een tijdsbestek (vastgelegde timing). § 5. Alle afspraken op bedrijfsniveau worden gemaakt met respect van de geldende collectieve arbeidsovereenkomsten (waaronder de sectorale). § 6. Over de volgende maatregelen zal overleg worden gepleegd : - De werkgevers vermeld in artikel 1, § 1 zullen in 2015 en in 2016 principieel een wervingsstop aanhouden. Voor de jaren 2015 en 2016 wordt een wervingsplan opgesteld dat integraal deel uitmaakt van het sociaal begeleidingsplan; - Vooraleer over te gaan tot de volgende maatregelen, wordt overgegaan tot het ontslag van de in het bedrijf tewerkgestelde en voor het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag in aanmerking komende leden van het rijdend personeel, interimarissen en tijdelijken; - Er wordt verplicht gebruik gemaakt van de sectorale regeling werkloosheid met bedrijfstoeslag (60 jaar en 40/31 jaar loopbaan als werknemer) om het rijdend personeel te laten afvloeien. De vrijstelling van de vervangingsplicht zal worden aangevraagd; de representatieve werkgeversorganisatie en de representatieve werknemersorganisaties vertegenwoordigd in het Paritair Comité voor het vervoer en de logistiek, subsector van het Vlaams geregeld vervoer, zullen aan het sociaal fonds voorstellen om de vereiste anciënniteit van 10 jaar in de sector te verlagen tot 8 jaar. Er kan door de werkgever facultatief gebruik gemaakt worden van het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag lange loopbaan (58 jaar - 40 jaar beroepsloopbaan); - Via arbeidsherverdelende maatregelen zal het werk onder de leden van het rijdend personeel herverdeeld worden. Dit gebeurt op de volgende manieren : - de verplichte herverdeling van het aantal uren tussen de leden van het rijdend personeel die overuren presteren enerzijds en diegenen die (te) weinig uren presteren anderzijds met behoud van het gewaarborgd loon; - de verplichte benutting van alle mogelijkheden om uitstaande overuren te recupereren; - de vrijwillige invoering van deeltijdse arbeid, tijdskrediet, enz.; - oproep naar de leden van het rijdend personeel/vrijwilligers om in te stappen in een systeem van korte dagelijkse prestaties van maximum 4 uur; - de tijdelijke werkloosheid kan worden ingevoerd. De werkgever betaalt gedurende 6 maanden een aanvullende uitkering bovenop de werkloosheidsuitkering van een nog nader te bepalen bedrag van minimum 8 EUR/dag; - Aan het rijdend personeel kan gevraagd worden om tijdelijk een andere functie uit te oefenen of, indien mogelijk, om zijn functie op een andere plaats van tewerkstelling uit te voeren, al dan niet met een ander uurrooster. Een verandering van functie zal maar gebeuren voor zover de persoon over voldoende bekwaamheden beschikt voor die functie of ten minste de mogelijkheid heeft om de bekwaamheden op een snelle manier te verwerven. Er zal in beide gevallen eerst een beroep gedaan worden op vrijwilligers. Wanneer geen vrijwilligers gevonden worden, zal de werkgever het personeel dat de nodige bekwaamheden bezit en hiervoor in aanmerking komt, aanduiden. Het betrokken personeel behoudt zijn loonsvoorwaarden; - Er zal overleg gepleegd worden met betrekking tot maatregelen om het inkomensverlies te beperken door een verdeling van de arbeidsprestaties (weekendprestaties - weekprestaties, nachtarbeid - dagarbeid). HOOFDSTUK IV. - Maatregelen in geval van ontslag

Art. 4.§ 1. Indien ondanks overleg en bovenstaande maatregelen naakte ontslagen toch onvermijdelijk zijn, wordt het principe van "last in, first out" gehanteerd, tenzij in het akkoord met de vakbonden anders wordt bepaald (zie ook akkoord De Lijn over het gebruik van de pool). § 2. De werkgever vraagt binnen een termijn van 14 dagen na het ontslag aan het sociaal fonds om de leden van het rijdend personeel in de pool, opgericht in de schoot van het fonds en opgenomen in de algemene voorwaarden geregeld vervoer voor rekening van De Lijn, op te nemen. § 3. De leden van het rijdend personeel dienen aan te geven in welke regio zij wensen tewerkgesteld te worden. De werkgevers uit deze regio, die aanwervingen plannen, en De Lijn zijn verplicht te putten uit deze pool. Bovendien zal het nodige aantal bij de werkgevers uit deze regio tewerkgestelde en voor het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag in aanmerking komende leden van het rijdend personeel afvloeien teneinde leden van het rijdend personeel uit de pool te werk te stellen. Deze leden van het rijdend personeel blijven in de pool totdat de opzegtermijn van de voor het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag in aanmerking komende leden van het rijdend personeel verstreken is. § 4. De leden van het rijdend personeel uit de pool worden aangeworven met behoud van anciënniteit. § 5. De Lijn zal geen badges afleveren zonder instemming van het sociaal fonds. § 6. Leden van het rijdend personeel die in het poolsysteem terecht komen, zullen gebruik kunnen maken van een wedertewerkstelling bij De Lijn (zie protocol met De Lijn). § 7. De werkgever vermeld in artikel 1, § 1 betaalt aan de ontslagen leden van het rijdend personeel in de pool gedurende de werkloosheidsperiode en met een maximum van 6 maanden een aanvullende uitkering bovenop de werkloosheidsuitkering ten bedrage van 200 EUR/maand. HOOFDSTUK V. - Overleg

Art. 5.§ 1. Over de toepassing van de maatregelen opgenomen in de hoofdstukken III en IV zal overleg gepleegd worden met de vertegenwoordigers van het personeel en in het bijzonder met de syndicale delegatie. § 2. In de bedrijven waar geen syndicale delegatie bestaat of werd opgericht, wordt het sociaal plan besproken met de vakbondssecretarissen (conform de collectieve arbeidsovereenkomst van 28 juni 2007 betreffende het recht op tussenkomst vanwege de representatieve werknemersorganisaties). HOOFDSTUK VI. - Rol van het sociaal fonds

Art. 6.Binnen de schoot van het sociaal fonds wordt een procedure uitgewerkt met het oog op de uitvoering van deze collectieve arbeidsovereenkomst. HOOFDSTUK VII. - Inwerkingtreding en duur

Art. 7.Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 februari 2015 en houdt op uitwerking te hebben op 1 februari 2017.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 23 augustus 2015.

De Minister van Werk, K. PEETERS

^