gepubliceerd op 26 augustus 2004
Koninklijk besluit houdende maatregelen ter bevordering van de maatschappelijke participatie en de culturele en sportieve ontplooiing van de gebruikers van de dienstverlening van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn
23 AUGUSTUS 2004. - Koninklijk besluit houdende maatregelen ter bevordering van de maatschappelijke participatie en de culturele en sportieve ontplooiing van de gebruikers van de dienstverlening van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 22 december 2003 houdende de algemene uitgavenbegroting voor het begrotingsjaar 2004, inzonderheid op artikel 2.44.4;
Gelet op de wetten op de Rijkscomptabiliteit, gecoördineerd bij het koninklijk besluit van 17 juni 1991, inzonderheid op de artikelen 55 tot 58;
Gelet op het koninklijk besluit van 16 november 1994 betreffende de administratieve en begrotingscontrole;
Overwegende dat de uitsluiting van de mensen die in armoede leven zich op alle domeinen van het leven situeert met inbegrip van het sociale en culturele leven;
Overwegende dat de integratie van deze personen in het maatschappelijke leven op alle domeinen moet bevorderd worden;
Overwegende dat maatschappelijke en culturele ontplooiing een Grondrechten is;
Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën gegeven op 9 juli 2004;
Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Begroting, gegeven op 27 juni 2004;
Op de voordracht van Onze Minister van Maatschappelijke Integratie, Besluit :
Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : -centrum, centra : het openbaar centrum, respectievelijk de openbare centra voor maatschappelijk welzijn; - gebruiker : de persoon die gebruik maakt van gelijk welke vorm van de openbare dienstverlening behorend tot de opdrachten van het centrum.
Art. 2.Een subsidie wordt toegekend aan de centra om de sociale participatie en de culturele en sportieve ontplooiing van hun gebruikers te bevorderen.
Zij kunnen deze subsidie aanwenden voor : 1° de volledige of gedeeltelijke financiering van de deelname door de gebruikers aan sociale, sportieve of culturele manifestaties;2° de volledige of gedeeltelijke financiering van de deelname door de gebruikers aan sociale, culturele of sportieve verenigingen met inbegrip van lidgeld en de voor de deelname noodzakelijke benodigdheden en uitrustingen;3° de ondersteuning en financiering van initiatieven van of voor de doelgroep op sociaal, cultureel of sportief vlak;4° de ondersteuning en financiering van initiatieven die de toegang van de doelgroep tot de nieuwe informatie- en communicatietechnologieën bevorderen. Het staat het centrum vrij om binnen de groep van gebruikers de prioritaire doelgroepen af te bakenen die zich in de meest achtergestelde situatie bevinden.
Art. 3.Voor de verwezenlijking van de doelstellingen beoogd in artikel 2 wordt een subsidie van zes miljoen tweehonderdduizend euro (6.200.000 EUR) aan de centra toegekend.
Deze subsidie wordt aangerekend op het krediet van de POD Maatschappelijke Integratie, Armoedebestrijding en Sociale Economie, basisallocatie 11.4301, begrotingsjaar 2004.
De subsidie wordt onder de centra verdeeld overeenkomstig volgende verdeelsleutel : - 50 % op basis van het aantal rechthebbenden op een verhoogde verzekeringstegemoetkoming als bedoeld in artikel 37, §§ 1 en 19 van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen gecoördineerd op 14 juli 1994, in de gemeente op 1 januari 2003; - 50 % op basis van het aantal gerechtigden op maatschappelijke integratie als bedoeld door de wet van 26 mei 2002 betreffende het recht op maatschappelijke integratie in januari 2003.
De verdeling per centrum wordt als bijlage aan dit besluit gevoegd.
Art. 4.Met toepassing van artikel 61 van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn kan het centrum samenwerkingsverbanden afsluiten met organisaties die de sociale, culturele en sportieve participatie en de toegang tot nieuwe informatie- en communicatietechnologieën voor mensen die in armoede leven als doelstelling hebben.
Zij kunnen de verwezenlijking van een deel of het geheel van de doelstellingen bedoeld in artikel 2 toevertrouwen aan deze partner, die voor de gemaakte kosten wordt vergoed.
De beheerskosten vertegenwoordigen ten hoogste 10 % van deze vergoeding.
In voorkomend geval is de wet van 14 november 1983 betreffende de controle op de toekenning en op de aanwending van sommige toelagen van toepassing.
Art. 5.§ 1.De centra die volgens artikel 3 een subsidie genieten gelijk aan of hoger dan 25.000 euro, kunnen de kosten van hun personeel dat direct betrokken is bij de verwezenlijking van de doelstellingen beoogd in artikel 2, voor ten hoogste 10 % van het verantwoorde bedrag op deze subsidie aanrekenen.
Worden hiermee gelijkgesteld : de centra die onderling een samenwerkingsovereenkomst afsluiten om de subsidie op gecoördineerde wijze aan te wenden, en van wie de gecumuleerde subsidies volgens artikel 3 gelijk zijn aan of hoger dan 25.000 euro. § 2. De vergoedingen voor de personen die niet als personeelslid van het centrum zijn ingeschakeld bij de verwezenlijking van de doelstellingen worden beschouwd als werkingskosten en zijn als dusdanig aanvaardbaar om op deze subsidie te worden aangerekend. § 3. Een eventuele deelname in de kosten door de gebruikers of andere deelnemers dient van de verantwoorde kosten te worden verminderd. § 4. Investeringen en duurzame aankopen vanaf 500 euro exclusief BTW kunnen in geen geval worden ten laste genomen. § 5. De vereffening van de kosten gedekt door dit besluit dient plaats te vinden tijdens de looptijd van dit besluit.
Art. 6.§ 1. Een voorschot van 50 % van het bedrag bedoeld in artikel 3 wordt aan het centrum overgemaakt dat uiterlijk op 31 oktober 2004 een principiële beslissing van zijn raad voorlegt waarin de methodologie van het gebruik en de toewijzing van de hem toegekende middelen wordt uiteengezet. § 2. Een saldo van ten hoogste 50 % van het bedrag bedoeld in artikel 3 wordt uitgekeerd aan het centrum na goedkeuring van een eindverslag ingediend zoals bepaald in artikel 7. § 3. Onze Minister van Maatschappelijke Integratie wordt gemachtigd de volgens § 1 niet-opgevraagde bedragen te herverdelen onder specifieke aanvullende projecten. Deze projecten kunnen tot 1 december 2004 worden ingediend door de centra die een beslissing genomen hebben in de zin van § 1; zij dienen een methodologische beschrijving en een begrotingsraming te bevatten.
Art. 7.Om het gebruik van de subsidie te verantwoorden dient het centrum vóór 31 juli 2005 een verslag in, bestaande uit een activiteitenverslag en een financieel verslag.
De originele bewijsstukken blijven ter beschikking met het oog op de controle op het gebruik van de subsidie.
De niet gebruikte of niet verantwoorde bedragen zullen ten laatste op 30 september 2005 aan de Staat worden terugbetaald.
Art. 8.Dit besluit heeft uitwerking met ingang 1 mei 2004 en treedt buiten werking op 30 april 2005.
Art. 9.Onze Minister van Maatschappelijke Integratie is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Châteauneuf-de-Grasse, 23 augustus 2004.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Maatschappelijke Integratie, C. DUPONT
Bijlage bij het Koninklijk besluit houdende maatregelen ter bevordering van de maatschappelijke participatie en de culturele en sportieve ontplooiing van de gebruikers van de dienstverlening van de Openbare Centra voor Maatschappelijk Welzijn Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 23 augustus 2004.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Maatschappelijke Integratie, C. DUPONT